Page 257 of 332

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
een sensor vooraan, worden uitsluitend
o b
s
takels getoond in de zone B .
W ac
ht
niet te lang met naar een gespeciali-
seerde werkplaats te gaan om de klacht te la-
ten verhelpen.
Trekhaak Wanneer in wagens met in de fabriek gemon-
teer
de tr
ekhaak de aanhangwagen op elektri-
sche wijze aangesloten is, worden de senso-
ren achteraan voor de parkeerhulp niet geac-
tiveerd bij het schakelen van de achteruitver-
snelling, wanneer de keuzehendel in stand R
wordt gezet of wordt gedrukt op de toets .
Parkeerhulp plus
De afstand tot mogelijke obstakels aan de
achterzijde van de wagen wordt niet weerge-
geven op het scherm en wordt ook niet aan-
gegeven met geluidssignalen.
Op het display van het Easy Connect-systeem
worden enkel de objecten getoond die wor-
den gedetecteerd aan de voorzijde, terwijl de
weergave van het traject wordt verborgen.
Manoeuvreerremfunctie* 3 Enkel
geldig met Parkeerhulp Plus
D
e noodremfunctie dient om de kans op bot-
singen tot een minimum te beperken. Afhankelijk van de uitrusting kan de manoeu-
vreerr
emf
unctie bij actieve parkeerhulp het
noodremmen activeren wanneer een obsta-
kel met botsingsgevaar wordt waargenomen
op het traject, in elke rijrichting.
De functie zal niet remmen indien de parkeer-
hulp als gevolg van een automatische active-
ring ingeschakeld is. Voor de werking moet
worden gemanoeuvreerd met een snelheid
tussen 2,5-10 km/u (1,5-6 mph) voor de zo-
ne voorin en tussen 1,5-10 km/u (1-6 mph)
voor de zone achterin.
Na een ingreep blijft de manoeuvreerrem-
functie inactief in dezelfde rijrichting gedu-
rende 5 meter. Na het veranderen van de ver-
snelling of stand van de keuzehendel is de
functie weer actief. De beperkingen van de
parkeerhulp zijn van toepassing.
De manoeuvreerremfunctie wordt ingesteld
in het Easy Connect-systeem met het menu en de functietoetsen
S
ETUP en
P ark
er
en en manoeuvreren ●
on – maakt het gebruik van de manoeu-
vr
eerremfunctie mogelijk.
● off – maakt het
gebruik van de ma-
noeuvreerremfunctie niet mogelijk.
Tijdelijk uitschakelen van het noodremmen
● Wanneer de functie wordt uitgeschakeld
met de t oets
Manoeuvreerremfunctie op hetscherm van
Park
eerhu
lp van het Easy Con-
nect-systeem.
● Wanneer een van de portieren, bagage-
ruimte of ac
hterklep worden geopend.
Achteruitrijsysteem "Rear View
Camera"* Ger
elateerde video Afb. 219
Veiligheid Veiligheidsaanwijzingen en gebruiks-
in
s
tructie
s ATTENTIE
● De ac ht
eruitrijhulp kan niet heel nauwkeu-
rig de afstand tot obstakels meten (personen,
voertuigen enz.) noch kan hiermee meer be-
reikt worden dan zonder de hulp. Daarom be-
staat er mogelijk gevaar voor ongevallen en
zware verwondingen als het achteloos of zon-
der de nodige aandacht wordt gebruikt. De » 255
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 258 of 332

Bedienen
bestuurder moet altijd de omgeving nauw-
keurig o
b
serveren zodat de bewegingen in al-
le veiligheid gebeuren.
● De cameralens vergroot en vervormt het ge-
zicht
sveld en dit kan voorwerpen anders en
minder nauwkeurig weergeven op het scherm
dan ze in werkelijkheid zijn. Dit effect zorgt
ook voor een vervormde weergave van afstan-
den.
● Door de schermresolutie of door zwakke
lichtoms
tandigheden kunnen bepaalde voor-
werpen niet of slechts gedeeltelijk zichtbaar
zijn. Let speciaal op palen, afsluitingen, hek-
ken of kleine boompjes die de wagen kunnen
beschadigen doordat ze onzichtbaar zijn op
het scherm.
● De achteruitrijhulp heeft dode hoeken
waarin noch per
sonen of voorwerpen te zien
zijn (bijv. kleine kinderen, dieren of bepaalde
voorwerpen liggen mogelijk niet in zijn ge-
zichtsveld). Hou altijd goed de omgeving van
de wagen in het oog.
● Houd de cameralens schoon en vrij van
sneeuw en ij
s. Dek ze niet af.
● Ondanks het systeem moet de bestuurder
te al
len tijde opmerkzaam blijven. Controleer
altijd het parkeermanoeuvre en de omgeving
van de wagen. De snelheid en de rijstijl aan-
passen aan het zicht, het weer, het wegdek
en het verkeer.
● Laat u niet afleiden van het verkeer door de
beelden op het s
cherm.
● De beelden van de achteruitrijhulp op het
scherm
zijn slechts tweedimensionaal. Door
gebrek aan ruimtelijk dieptezicht is het mo- gelijk dat uitstekende voorwerpen of putten
in het w
e
gdek moeilijk of helemaal niet waar
te nemen zijn.
● De lading van de wagen beïnvloed de weer-
gave
van de geprojecteerde oriëntatielijnen.
De breedte van deze lijnen vermindert vol-
gens het niveau van de lading van de wagen.
Speciaal opletten voor de omgeving van de
wagen als het interieur of de bagageruimte
volgeladen is.
● Bij de volgende omstandigheden lijkt het of
voorw
erpen of andere voertuigen dichterbij of
verder weg zijn op het scherm dan in werke-
lijkheid. Let vooral op in de volgende geval-
len:
– Bij het overgaan van een vlakke onder-
grond naar een helling.
– Bij het overgaan van een helling naar een
vlakke ondergrond.
– Als achter in de wagen te veel lading ligt.
– Als de wagen dichter bij voorwerpen
komt die niet op het grondoppervlak lig-
gen of die uitsteken vanaf een steunpunt
op de grond. Deze voorwerpen kunnen bij
het achteruitrijden buiten de gezichts-
veld van de camera vallen. Let op
● Het i s
ook belangrijk om speciaal te letten
en voorzichtig te zijn als de bestuurder nog
niet met het systeem vertrouwd is.
● De achteruitrijhulp is niet beschikbaar in-
dien de achterk
lep openstaat. Gebruiksaanwijzing
Afb. 220
In de greep van de achterklep: in-
bou wp
l
aats van achteruitkijkcamera. Een in de achterbumper ingebouwde kamera
helpt
de be
s
tuurder bij het achteruit parkeren
of manoevreren ››› afb. 220. Het beeld van de
camera wordt weergegeven samen met enke-
le door het systeem geprojecteerde oriënta-
tielijnen op het display van het infotainment-
systeem. Onderaan op het scherm is een
deel van de bumper te zien, als referentie-
punt voor de gebruiker.
Achteruitrijhulp instellen
De achteruitrijhulp biedt de gebruiker de mo-
gelijkheid om helderheid, contrast en kleur
van het beeld in te stellen.
Om die instellingen uit te voeren:
● Breng de wagen op een veilige plaats tot
sti l
stand.
256
Page 259 of 332

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
● Sc h
ak
el de parkeerrem in.
● Contact inschakelen.
● Schakel zo nodig het infotainmentsysteem
in.
● Schakel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● Druk op de functietoets aan de recht
er-
kant van het beeld.
● Voer de gewenste instellingen in het menu
uit door te drukk
en op de functietoetsen –/+,
of door de overeenkomstige schuifknop te
bewegen.
Vereiste omstandigheden om te parkeren en
te manoeuvreren met de achteruitrijhulp
Gebruik het systeem in de volgende gevallen
niet:
● Als geen betrouwbaar beeld te zien is of als
het v
ervormd is, bijvoorbeeld in het geval
van slechte zichtbaarheid of als de lens vuil
is.
● Als het gebied achter de wagen niet helder
zicht
baar is of slechts onvolledig te zien is.
● Als achter in de wagen te veel lading ligt.
● Als de stand of de inbouwhoek van de ca-
mera is
veranderd, bijvoorbeeld na een aan-
rijding van achteren. Laat het systeem door
een gespecialiseerde werkplaats controleren. Vertrouwd raken met het systeem
Om ver
trouwd te raken met het systeem, de
oriëntatielijnen en hun functie en hoe te par-
keren en te manoeuvreren met de achteruit-
rijhulp raadt SEAT aan te oefenen op een plek
met weinig verkeer of een parkeerplaats als
de weersomstandigheden en zichtbaarheid
gunstig zijn.
Cameralens schoonmaken
Houd de cameralens schoon en vrij van snee-
uw en ijs:
● De lens met universeel glasreinigingsmid-
del op alcoho
lbasis bevochtigen en de lens
met een droge doek schoonmaken.
● Sneeuw met een handveger verwijderen.
● Verwijder ijs bij voorkeur met een ontdoois-
pray
. VOORZICHTIG
● Gebruik nooit
schurende schoonmaakmid-
delen voor het schoonmaken van de lens.
● Gebruik nooit lauw of warm water voor het
verw
ijderen van sneeuw of ijs van de ruiten
en buitenspiegels. Anders kan de lens be-
schadigd raken. Parkeren en manoeuvreren met de
ac
ht
eruitrijhu
lp Afb. 221
Weergave op het display van het in-
f ot
ainmentsy
steem: oriëntatielijnen. Systeem in- en uitschakelen
● De achteruitrijhulp wordt ingeschakeld als
het c
ont
act aan is of de motor draait en wan-
neer de achteruitrijversnelling wordt gekozen
(handgeschakelde versnellingsbak) of wan-
neer de keuzehendel voor de versnelling in
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak).
● Het systeem wordt uitgeschakeld 8 secon-
den na het ontk
oppelen van de achteruitver-
snelling (handgeschakelde versnellingsbak)
of als de keuzehendel voor de versnelling uit
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak). Het systeem wordt ook onmid-
dellijk uitgeschakeld bij het uitzetten van het
contact. »
257
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 260 of 332

Bedienen
● Wanneer s
nel
ler dan 15 km/u (9 mph) ach-
teruit wordt gereden, stopt de camera met
uitzenden.
In combinatie met het systeem van parkeer-
hulp Plus ››› pag. 249 wordt het beeld van de
camera onmiddellijk stopgezet wanneer uit
de achteruitversnelling wordt geschakeld of
de keuzehendel in stand R wordt gezet; er
wordt dan optische informatie weergegeven
die wordt geleverd door het systeem van par-
keerhulp.
Ook in combinatie met dit systeem bestaat
de mogelijkheid om het beeld van de achter-
uitrijhulp te verbergen:
● Door op het display te drukken op een van
de toetsen v
an het infotainmentsysteem.
● OF: door te drukken op de miniatuurweer-
gav
e van de wagen aan de linkerzijde van het
display (het volledige scherm van het opti-
sche systeem van de parkeerhulp plus wordt
dan getoond).
Om terug te keren naar het beeld van de ach-
teruitrijhulp:
● Schakel de achteruitrijversnelling uit of ver-
ander de stand
van de keuzehendel, en scha- kel dan opnieuw de achteruitversnelling of
zet de k
euzehendel in stand R.
● OF: druk op de functietoets RVC1)
Bet
ekenis van de oriëntatielijnen
››› afb. 221
Zijlijnen: verlenging van de wagen (onge-
veer de breedte van de wagen inclusief
de buitenspiegels) op het oppervlak van
het wegdek.
Einde van de zijlijnen: het in het groen
aangeduide gebied eindigt ongeveer 2 m
achter de wagen op het wegdek.
Middelste lijn: duidt een afstand van on-
geveer 1 m achter de wagen aan op het
wegdek.
Rode horizontale lijn: duidt een veilige
afstand aan van ca. 40 cm tot het achter-
ste deel van de wagen op het oppervlak
van het wegdek.
Parkeermanoeuvre
● Plaats de wagen voor een parkeerplek en
sch
akel de achteruitversnelling in (handge-
schakelde versnellingsbak) of zet de keuze-
hendel voor de versnelling in de stand R (au-
tomatische versnellingsbak). 1 2
3
4 ●
Rij l an
g
zaam achteruit en draai het stuur-
wiel zodanig dat de oriëntatielijnen opzij
naar de open parkeerplek leiden.
● Oriënteer de wagen zodanig in de open
parkeerp
lek dat de oriëntatielijnen opzij
evenwijdig lopen met de wagen. 1)
WAARSCHUWING: de functietoets RVC (Rear
View
Camera) zal enkel beschikbaar zijn wanneer de ach-
teruitrijversnelling is geschakeld of de keuzehendel
zich in stand R bevindt.
258
Page 261 of 332

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Trekhaak voor aanhangwa-
g en en aanh
an
gwagen
Trekhaak voor aanhangwagen* Inleiding De trekhaak voor aanhanger die in productie
ing
e
bouwd is of afkomstig is van de originele
SEAT-onderdelen voldoet aan alle technische
vereisten en nationale wettelijke voorschrif-
ten voor het rijden met een aanhanger.
Voor de elektrische verbinding tussen de wa-
gen en de aanhangwagen beschikt de wagen
over een 13-polige steker. Beschikt de aan-
hanger over een 7-polige steker, dan kan de
overeenstemmende adapter beschikbaar als
origineel accessoire van SEAT gebruikt wor-
den.
De maximaal toelaatbare kogeldruk is 55 kg.ATTENTIE
● Voor elk e rit
met geplaatste afneembare ko-
gelkop, moet u de juiste afstelling en bevesti-
ging ervan in de houder nagaan.
● Indien de kogelkop niet juist geplaatst en
beves
tigd is, mag die niet worden gebruikt.
● Gebruik de trekhaak voor aanhanger niet
indien hij besc
hadigd of onvolledig is.
● Voer geen wijzigingen of reparaties uit aan
de trekh
aak voor aanhanger. ●
Kop pel
de afneembare kogelkop nooit los
terwijl de aanhangwagen is aangekoppeld. VOORZICHTIG
Ga voorzichtig te werk met de afneembare ko-
g elk op om s
chade aan het lakwerk van de
bumper te voorkomen. Let op
De wagen slepen met de afneembare kogel-
kop ››
› pag. 104. Beschrijving
Afb. 222
Steun van de trekhaak voor aanhan-
g er / af
neemb
are kogelkop / sleutel Afhankelijk van het land of de versie bevindt
de af
neemb
ar
e kogelkop van de trekhaak
zich:
● onder de afdekking van de laadvloer van
de bagag
eruimte,
De stang kan met de hand worden aange-
bracht en verwijderd.
De trekhaak wordt geleverd met sleutel. »
259
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 262 of 332
Bedienen
Legenda van ›››
afb
. 222
13-po lige steker
Veiligheidsring
Haakhouder
Dop haakhouder
Beschermende afdekking voor kogelkop
Afneembare kogelkop
Vergrendelingshendel
Slotdeksel
Ontgrendelbout
Slot
Vergrendelingskogels
Sleutel Let op
Ga bij verlies van de sleutel naar een gespeci-
ali seer
de werkplaats. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 Plaatsing in reservestand
Afb. 223
Stap 1 Afb. 224
Stap 2 Voordat de montage plaatsvindt, zet u de af-
neemb
ar
e k
ogelkop in reservestand in de
volgende twee stappen. Stap 1
● Draai de sleutel in de richting van de pijl
1 tot het deel met gaten van de sleutel in de
bo v
en
ste stand komt ››› afb. 223 (pijl).
Stap 2 ● Neem de afneembare kogelkop vast aan de
onderkant
van de beschermende afdekking.
● Druk de ontgrendelbout B in de richting
v an de pijl
2 en duw tegelijk de hendel
C in de richting van de pijl
3 tot aan de aan-
s l
ag ›
›› afb. 224.
De hendel blijft in deze stand geblokkeerd.
260
Page 263 of 332

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Reservestand Afb. 225
Reservestand: stand van de hendel
en de ont gr
endel
bout Juist ingestelde reservestand
●
De sleutel A
› ›
› afb
. 225 bevindt zich in
ontgrendelde stand (het deel met gaten van
de sleutel wordt naar boven getoond).
● De hendel B
› ›
› afb
. 225 bevindt zich in
onderste positie.
● De ontgrendelbout C
› ›
› afb
. 225 kan ver-
plaatst worden. De ingestelde afneembare kogelkop is zo
klaar
voor de installatie. VOORZICHTIG
De sleutel kan niet uitgetrokken of in reserve-
st and g
edraaid worden. De afneembare kogelkop monteren -
Stap 1
Afb. 226
Afneembare kogelkop plaatsen /
ont gr
endel
bout in uitgeschoven toestand De afneembare kogelkop plaatsen
● Neem de dop van de haakhouder 4
› ›
› afb
.
222 naar onderen weg.
● Zet de afneembare kogelkop in reserve-
stand ›
›› pag. 260.
● Houd de afneembare kogelkop onderaan
››
› afb. 226 vast en schuif hem in de haak- houder volgens de richting van de pijl
1 tot
hij hoorb aar
v
astklikt ››› .
D e hendel
A draait
automatisch in de rich-
tin g
van de pijl 2 naar boven en de ontgren-
del bout
B komt naar buiten (het rode en
gr oene deel
i
s zichtbaar) ››› .
Indien de hendel A niet automatisch draait
of de ont
gr
endelbout B niet naar buiten
k omt, moet
de af
neembare kogelkop wegge-
haald worden door de hendel tot aan de aan-
slag naar onderen te draaien vanaf de holte
van de houder; de contactvlakken van de ko-
gelkop en de holte moeten dan gereinigd
worden. ATTENTIE
● Bij het v
astmaken van de afneembare ko-
gelkop wordt aanbevolen de handen buiten
het draaibereik van de hendel te houden om
beknelling van de vingers te vermijden.
● Probeer nooit de hendel met grote kracht
naar bov
en te trekken om de sleutel te draai-
en. De afneembare kogelkop wordt dan niet
juist vastgehouden! 261
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 264 of 332

Bedienen
De afneembare kogelkop monteren -
St ap 2 Afb. 227
Slot blokkeren Afb. 228
Deksel op het slot plaatsen De eerste stap mag niet worden overgesla-
g
en
›
›
› pag. 261, De afneembare kogelkop
monteren - Stap 1 !
● Draai de sleutel A in de richting van de
pijl 1 tot het deel met gaten van de sleutel
in de onder s
t
e stand komt ››› afb. 227. ●
Verw
ijder de sleutel in de richting van de
pijl 2 .
● Plaats het deksel B in het slot in de rich-
tin g
v
an de pijl 3
› ››
afb
. 228 ››› .
● Ga na of de afneembare kogelkop juist is
v a
s
tgezet ››› pag. 262, De juiste bevestiging
controleren. VOORZICHTIG
● Plaat s
na het uittrekken van de sleutel al-
tijd het deksel op het slot van de bedienings-
hendel. Indien het slot vuil wordt, kan de
sleutel niet ingestoken worden.
● Houd de holte van de houder van de trek-
haak
voor aanhangwagen altijd schoon. Vuil
verhindert de veilige bevestiging van de af-
neembare kogelkop!
● Indien de afneembare kogelkop gedemon-
teerd i
s, plaats dan altijd de dop in de haak-
houder. De juiste bevestiging controleren
Afb. 229
Juist bevestigde afneembare kogel-
k op Voor elk gebruik van de afneembare kogel-
k
op dient
u
zich ervan te vergewissen dat hij
juist is bevestigd.
Juist bevestigde afneembare kogelkop
● De afneembare kogelkop komt niet los van
de holte
van de houder na een zware
"schok".
● De hendel A
› ›
› afb
. 229 is volledig opge-
tild.
● De ontgrendelbout B
› ›
› afb
. 229 steekt er
volledig uit (het rode en groene deel is zicht-
baar).
● De sleutel is verwijderd.
● Het deksel C
› ›
› afb
. 229 is op het slot ge-
zet.
262