De essentie
De zij-airbags bieden in aanvulling op de vei-
ligheid sg
or
dels extra bescherming voor het
bovenlichaam van de inzittenden bij zware
botsingen van opzij.
Bij botsingen van opzij wordt door de zij-air-
bags het gevaar op lichamelijk letsel voor de
inzittenden gereduceerd aan de zijde waar
de impact plaatsvindt. Behalve hun gewone
beschermende functie hebben de veilig-
heidsgordels ook de taak om de inzittenden
op de stoelen voorin en op de buitenste zit-
plaatsen achterin bij een aanrijding van opzij
zo op hun plaats te houden dat de zij-airbags
maximale bescherming kunnen bieden.
››› in Zijairbags* op pag. 90 Hoofdairbags*
Afb. 26
Plaats en gebied van openvouwen
v an de hoof d
airbag. Aan elke zijde van de binnenruimte boven de
deur
en bev
indt
zich een hoofdairbag ››› afb.
26. Deze plek wordt aangeduid met het
woord "AIRBAG"
Wanneer de hoofdairbag wordt geactiveerd,
neemt hij de in het rood aangeduide ruimte
in ››› afb. 26 (gebied van het openvouwen).
Hierom is het verboden om voorwerpen in dit
gebied te plaatsen of vast te maken ››› in
Hoof d
airb
ags* op pag. 91.
Bij botsingen van opzij wordt de hoofdairbag
geactiveerd die zich aan de zijde van de bot-
sing bevindt.
De hoofdairbags zorgen voor een daling van
het risico op letsels aan de lichaamsdelen
die het sterkst getroffen worden door de bot-
sing bij de inzittenden voor- en achterin.
››› in Hoofdairbags* op pag. 91 Kinderzitjes
Ger el
at
eerde video Afb. 27
Interieur 23
De essentieGewichtsklasse
Zitplaats
Bijrijdersstoel
a)Zitplaats links- of rechts-
achterZitplaats midden achter- aanb)
airbag onairbag off
Klasse 0 tot 10 kgXU
c)UU
Klasse 0+ tot 13 kgXUc)UU
Klasse I 9 t/m 18 kgXUc)UU
Klasse II 15 t/m 25 kgXUF c)UFUF
Klasse III 22 t/m 36 kgXUFc)UFUF
X: niet compatibel voor inbouw van zitjes met deze configuratie.
U: Geschikt voor universele bevestigingssystemen voor gebruik in deze gewichtsklasse.
UF: Geschikt voor naar voren gerichte universele bevestigingssystemen die zijn goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
a)
De wettelijke bepalingen van elk land en de normen van de fabrikant voor het gebruik en de montage van kinderzitjes moeten worden nageleefd.
b) Semi-universele zitjes, waarbij de bevestiging gebeurt met de veiligheidsgordel van de auto en de steun, mogen niet gebruikt worden centraal achterin.
c) de zitjes zonder hoogteregeling moeten zo ver mogelijk naar achteren geplaatst worden. De zitjes met hoogteregeling moeten zo ver mogelijk naar achteren en boven geplaatst worden.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 95 26
De essentie
Het kinderzitje bevestigen met het ISOFIX/iSize- en Top Tether*-systeem Afb. 31
ISOFIX/iSize-bevestigingsbeugels. Afb. 32
Stand van de Top Tether-ringen aan
de acht er
zijde van de achterbank. Kinderzitjes met het "ISOFIX"- of Top Tether*-
sy
s
t
eem kunnen snel, eenvoudig en veilig op
de buitenste zitplaatsen achterin worden be-
vestigd.
De achterbank aan de zijkant is van twee
"ISOFIX" bevestigingsbeugels voorzien. Bij
sommige wagens zijn de beugels aan het
stoelframe vastgezet en bij andere wagens op het achtergedeelte van de bodem. U kunt
tus
sen de rugleuning en het kussen van de
achterbank door bij de "ISOFIX"-bevesti-
gingsbeugels komen ››› afb. 31. De Top Te-
ther*-beugels bevinden zich op de rugleunin-
gen van de achterstoelen (achterzijde van de
rugleuning of in de bagageruimte) ››› afb. 32. Raadpleeg de volgende tabel om te kijken
welke ISOFIX
-systemen compatibel zijn met
uw wagen.
Het toegestane lichaamsgewicht voor kinder-
zitjes of de maat A tot F vindt u op de sticker
op de kinderzitjes met de universele of semi-
universele goedkeuring.
GewichtsklasseMaatklasseApparaat
Isofix posities van de wagen
BijrijdersstoelZitplaats links- of rechtsachterZitplaats midden ach- teraan
airbag onairbag off
KinderzitjeFISO/L1XXXX
GISO/L2XXXX
Klasse 0 tot 10 kgEISO/R1XXILX» 27
De essentieGewichtsklasseMaatklasseApparaat
Isofix posities van de wagen
BijrijdersstoelZitplaats links- of
rechtsachterZitplaats midden ach- teraan
airbag onairbag off
Klasse 0+ tot 13 kg
EISO/R1XXILX
DISO/R2XXILX
CISO/R3XXILX
Klasse I 9 t/m 18 kg
DISO/R2XXILX
CISO/R3XXILX
BISO/F2XXIUF/ILX
B1ISO/F2XXXIUF/ILX
AISO/F3XXIUF/ILX
Klasse II 15 t/m 25 kg------ ------
Klasse III 22 t/m 36 kg------ ------
IUF: geschikt voor universele ISOFIX-bevestigingssystemen van kinderzitjes die naar voren gericht zijn en goedgekeurd zijn voor gebruik in deze gewichtsklasse.
IL: Geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderzitjes die bestemd kunnen zijn voor een bepaald automerk, voor een beperkte groep merken of die semi-universeel zijn. Houd rekening met de
lijst van wagens opgesteld door de fabrikant van het kinderzitje.
X: Positie ISOFIX niet geschikt voor ISOFIX-bevestigingssystemen van kinderzitjes voor deze gewichts- of lengteklasse.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 95 28
De essentie
Het kinderzitje bevestigen met het "ISOFIX/iSize"-systeem Afb. 33
ISOFIX/iSize-bevestigingsbeugels. Afb. 34
Achterstoel: gestanste gleuven. De instructies van de fabrikant van het zitje
moet
en
v
erplicht nageleefd worden.
● Open eerst handmatig de stansvorm achter
de gemark
eerde gleuven om toegang te krij-
gen tot de bevestigingsogen ››› afb. 34.
● Kinderzitje in de "ISOFIX/iSize"-bevesti-
gingsog
en steken tot het kinderzitje hoor- baar vastklikt. Als het kinderzitje met Top Te-
ther*-ver
ankering is uitgerust, moet u dit op
de desbetreffende bevestigingbeugel ››› afb.
36 aansluiten. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant. ●
Trek het kinderzitje aan beide zijden omh-
oog om zeker te zijn van een goede veranke-
ring.
De kinderzitjes met het "ISOFIX"- en Top Te-
ther*-bevestigingssysteem zijn bij de Techni-
sche Diensten verkrijgbaar.
iSize-posities van de wagen
BijrijdersstoelZitplaats links- of rechtsachterZitplaats midden achter- aan
airbag onairbag off
Bevestigingssysteem voor kinderen goedgekeurd volgens
ECE R129XXi-UX
i-U: Geldige positie voor bevestigingssystemen van kinderzitjes die zijn goedgekeurd onder ECE R129 in de rijrichting en tegen de rijrichting in.
X: Ongeldige positie voor bevestigingssystemen van kinderzitjes die zijn goedgekeurd onder ECE R129. 29
Airbagsysteem
●
All
e werkzaamheden aan de gordelspan-
ners en veiligheidsgordels evenals het uit- en
inbouwen van systeemonderdelen vanwege
andere reparatiedoeleinden mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd.
● De bescherming van de gordelspanners
geldt
slechts voor één aanrijding. De span-
ners moeten vervangen worden als ze in
werking zijn getreden. Airbagsysteem
K or
t
e inleiding
Waarom is het dragen van veiligheids-
gordels en een juiste houding belang-
rijk? Om de optimale werking te garanderen van
de airbag
s
die worden geactiveerd, moet de
veiligheidsgordel altijd juist worden gedra-
gen en de juiste zithouding worden ingeno-
men.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel maar een deel van het tota-
le passieve veiligheidsconcept van de wa-
gen. Houd er rekening mee dat de beste be-
scherming door de airbag alleen wordt be-
reikt in combinatie met goed omgegespte
veiligheidsgordels en goed ingestelde hoofd-
steunen. Daarom moeten de veiligheidsgor-
dels niet alleen vanwege wettelijke bepalin-
gen, maar ook vanwege de veiligheid worden
gebruikt ›››
pag. 81, Waarom veiligheidsgor-
dels?.
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zendsten van een seconde, als u op dat mo-
ment een verkeerde zithouding heeft ingeno-
men kan de airbag u levensgevaarlijk ver-
wonden. Om die reden is het absoluut nood-
zakelijk dat alle inzittenden de juiste zithou-
ding blijven aannemen tijdens het rijden. Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
erv
oor
zorgen dat een niet-vastgegespte in-
zittende naar voren vliegt tot in het bereik
van de geactiveerde airbag. In dit geval kan
de inzittende door de airbag die wordt geac-
tiveerd levensgevaarlijk lichamelijk letsel op-
lopen. Dit geldt natuurlijk en in het bijzonder
ook voor kinderen.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tus-
sen uzelf en de frontairbag. Zo kunnen de
voorairbags in geval van een activering volle-
dig worden ontplooid en zo een maximale
beschermende werking bieden.
De belangrijkste factoren die een rol spelen
bij het ontsteken van de airbags zijn: het ty-
pe aanrijding, de botsingshoek en de snel-
heid van de wagen.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is de bij de botsing optredende en
door het regelapparaat bepaalde vertraging.
Blijft de tijdens de botsing optredende en ge-
meten vertraging van de wagen onder de in
het regelapparaat aangegeven referentie-
waarden, dan worden de voor-, zij- en hoofd-
airbags niet geactiveerd. Houd er rekening
mee dat de zichtbare schade aan de veronge-
lukte wagen, hoe duidelijk zichtbaar ook,
niet van doorslaggevende betekenis is ge-
weest voor het activeren van de airbags. »
87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
ATTENTIE
● Het v
erkeerd dragen van de veiligheidsgor-
dels en elke verkeerde zithouding kan tot le-
vensgevaarlijk lichamelijk letsel leiden.
● Alle inzittenden, ook kinderen die niet juist
zijn v
astgegespt, kunnen levensgevaarlijk li-
chamelijk letsel oplopen als de airbag wordt
geactiveerd. Kinderen t/m 12 jaar moeten al-
tijd op de zitplaatsen achterin worden ver-
voerd. Neem nooit kinderen mee in de wagen
als deze niet vastgegespt kunnen worden of
als deze niet over een kinderzitje beschikken
dat geschikt is voor hun lengte en gewicht.
● Als de veiligheidsgordel niet is vastge-
ges
pt, als er opzij of naar voren wordt ge-
leund of als er een verkeerde zithouding
wordt ingenomen, is de kans op lichamelijk
letsel bij een aanrijding aanzienlijk groter. Dit
verhoogde gevaar op lichamelijk letsel stijgt
nog meer als zij in zo'n geval door een geacti-
veerde airbag worden getroffen.
● Om het risico op lichamelijk letsel door een
geactiv
eerde airbag te reduceren, altijd de
veiligheidsgordel juist dragen.
● Voorstoelen altijd juist verstellen. Beschrijving van het airbagsysteem
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 20.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel! Het airbagsysteem biedt in combinatie met de veiligheidsgordels een
bijkomende be
scherming voor de bestuurder
en bijrijder.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) voornamelijk uit:
● een elektronische stuur- en controlevoor-
ziening (r
egelapparaat);
● voorairbags voor bestuurder en bijrijder,
● zij-airbags,
● hoofdairbags,
● een controlelampje in het ins
trumenten-
paneel ››› pag. 92.
● een sleutelschakelaar voor de voorairbag
van de bijrijder
,
● een controlelampje voor het uitschake-
len/ins
chakelen van de voorairbag van de
bijrijder.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje :
● gaat niet branden wanneer het contact
wordt
ingeschakeld ›››
pag. 92,
● niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
cont act
werd ingeschakeld, ●
weer g aat
branden nadat het contact werd
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
● gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den.
Het airbag
systeem wordt niet geactiveerd
bij:
● uitgeschakeld contact,
● lichte frontale botsingen,
● lichte botsingen van opzij;
● botsingen van achteren;
● over de kop slaan. ATTENTIE
● De m ax
imale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 76, Zithouding van de inzitten-
den.
● Als er een storing in het airbagsysteem is,
moet het sy
steem direct in een werkplaats
van een officiële dealer worden gecontro-
leerd. Anders bestaat het gevaar dat ze bij
een frontale botsing helemaal niet of niet op-
timaal worden geactiveerd. Airbag activeren
De airbag wordt in een fractie van een secon-
de en met
hog
e s
nelheid opgeblazen om bij
een ongeval extra bescherming te kunnen
88
Veiligheid
Zijairbags* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 22. ATTENTIE
● Als
de inzittenden geen veiligheidsgordels
dragen, tijdens de rit naar voren leunen of
een verkeerde zitpositie aannemen, staan ze
bij een ongeval bloot aan een verhoogd risico
op lichamelijk letsel als het airbagsysteem
wordt geactiveerd.
● Om de zij-airbags hun volledige bescher-
mende werkin
g te laten bieden, moet u tij-
dens het rijden de juiste zithouding aanhou-
den en de veiligheidsgordel op de juiste ma-
nier dragen.
● Tussen de inzittenden op de buitenste zit-
plaat
sen en het werkingsgebied van de air-
bags mogen zich geen andere personen, die-
ren of voorwerpen bevinden. Om de werking
van de zij-airbags niet te belemmeren, mogen
bovendien aan de portieren geen accessoires
zoals bekerhouders worden bevestigd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten.
● Er mogen geen grote krachten (zoals krach-
tig stot
en of trappen) op de zijkanten van de
rugleuningen worden uitgeoefend omdat an-
ders het systeem kan worden beschadigd. De zijairbags zouden in dit geval niet worden ge-
activeer
d!
● Er mog
en in geen enkel geval stoelhoezen
op de stoel
en met ingebouwde zijairbags
worden aangebracht die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. Omdat de
luchtzak aan de zijkant uit de stoel wordt ont-
vouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven
stoelhoezen de beschermende werking van
uw zijairbag aanzienlijk nadelig worden beïn-
vloed.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de zij-airbag en
het uit- en inbou
wen van onderdelen van het
systeem vanwege reparatiewerkzaamheden
(bijv. voorstoel uitbouwen) mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. Anders kunnen er storin-
gen in de werking van de airbags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden (bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien s
c
hade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden.
● Bij een botsing van opzij werken de zijair-
bags
niet indien de sensoren niet correct de
drukverhoging meten aan de binnenzijde van
de portieren, wanneer de lucht naar buiten
komt via de zones met gaten of openingen in
het paneel van het portier.
● Nooit rijden met uitgebouwde binnenpane-
len v
an de portieren of niet correct afgestelde
panelen.
● Nooit rijden wanneer de luidsprekers in de
portierpanel
en uitgebouwd zijn, behalve
wanneer de openingen van de luidspreker
correct zijn afgedekt.
● Altijd controleren of de openingen bedekt
of afg
esloten zijn wanneer luidsprekers of
een andere uitrusting geïnstalleerd worden in
de binnenpanelen van de portieren.
● Alle werkzaamheden aan de portieren moet
uitgev
oerd worden door de werkplaats van
een officiële dealer. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23.
90