Airbagsysteem
ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe- den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mog
en a
lleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
D e b
ijrijder
svoorairbag in- en uitscha-
kelen* Afb. 103
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 104
Centraal deel van het dashboard:
c ontr
o
lelampje voor buiten werking gestelde
bijrijdersairbag. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Vervoeren en praktische uitrustingen
– Bag
ag
e met een bagagenet* of met niet-
elastische spanbanden aan de bevesti-
gingsogen* vastzetten. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze bev
estigen aan de aanwezige
bevestigingsogen*.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de
wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en v
ooral bij zware voorwerpen ge-
schikte spanbanden gebruiken.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de oms
t
andigheden aan.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
en vergrendel zowel de achterklep
als ook alle portieren wanneer u de wagen
verlaat. Controleer vóór het vergrendelen van
de wagen of er geen personen meer in de wa-
gen zitten.
● Let op de aanwijzingen in ›››
pag. 75. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank worden vernield. Let op
● De b anden
spanning moet aan de bela-
dingstoestand worden aangepast. Raadpleeg
indien nodig de sticker met de bandenspan-
ningswaarden die zich aan de achterzijde op
de portierstijl linksvoor bevindt ››› pag. 297.
● Luchtcirculatie in de wagen helpt het be-
slaan
van de ruiten tegen te gaan. De gebruik-
te lucht wordt afgevoerd door ontluchtings-
gleuven in de zijbekleding in de bagageruim-
te. Zorg ervoor dat de ontluchtingsgleuven
niet zijn afgedekt. ●
Ges c
hikte spanbanden om lading aan de
bevestigingsogen* vast te maken, zijn ver-
krijgbaar bij een automaterialenzaak. Hoedenplank
Afb. 165
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. Afb. 166
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. » 163
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Aanwijzingen
Aanwijzingen
V er
z
orging en onderhoud
Accessoires en technische wij-
zigingen Accessoires, vervanging van onderde-
len en wijzigingen Uw wagen biedt een hoge mate aan actieve
en p
a
s
sieve veiligheid.
Vóór de aankoop van accessoires en onder-
delen alsmede vóór technische wijzigingen
een Technische Dienst van SEAT raadplegen.
Uw SEAT dealer geeft u graag informatie over
het nut, de wettelijke bepalingen en de aan-
bevelingen van productie inzake accessoires
en onderdelen.
Wij adviseren alleen Goedgekeurde SEAT ac-
cessoires ®
en Goedgekeurde SEAT Onderde-
len ®
te gebruiken. Hiervan heeft SEAT de be-
trouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid
vastgesteld. Vanzelfsprekend verzorgen de
Technische Diensten van SEAT het deskundig
inbouwen.
Van producten die niet door SEAT zijn goed-
gekeurd, kunnen we de betrouwbaarheid,
veiligheid en geschiktheid voor uw wagen
niet beoordelen, ondanks het feit dat we de ontwikkelingen op de markt nauwgezet vol-
gen - z
elfs niet als in afzonderlijke gevallen
een rapport van een officiële technische keu-
ringsdienst of van een overheidsinstantie is
bijgevoegd.
Naderhand ingebouwde apparaten die direct
de controle van de bestuurder over de wagen
beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld snelheidsre-
gelsystemen of elektronisch geregelde dem-
pingssystemen, moeten voorzien zijn van
een e-code (keuringscode van de Europese
Unie) en voor uw wagen door SEAT zijn goed-
gekeurd.
De extra aangesloten elektrische apparaten,
bijv. koelboxen, computers of ventilators, die
niet voor de directe controle van de wagen
dienen, moeten zijn voorzien van een CE-co-
de (conformiteitsverklaring van de fabrikan-
ten in de Europese Unie). ATTENTIE
Accessoires zoals telefoonhouders of beker-
houders mog
en nooit op de afdekkingen van
airbags of binnen de actieradius van de air-
bags aangebracht worden. De reden hiervoor
is dat, als de airbag bij een aanrijding geacti-
veerd wordt, er een groter gevaar voor ver-
wondingen bestaat. Technische wijzigingen
Bij technische wijzigingen onze voorschriften
opv
o
lgen. Wijzigingen van elektronische on-
derdelen en de bijbehorende software kun-
nen tot storingen leiden. Vanwege de koppe-
ling van elektrische onderdelen kunnen deze
storingen ook direct doorwerken in systemen
die er niet in eerste instantie mee te maken
hebben. Dit betekent dat de betrouwbare
werking van uw wagen in gevaar gebracht
kan zijn en dat de onderdelen van de wagen
eerder slijten dan normaal. Dit kan ertoe lei-
den dat de wagen niet meer wettelijk wordt
goedgekeurd.
De Technische Dienst van SEAT wijst iedere
aansprakelijkheid af voor beschadigingen als
gevolg van ongeschikte wijzigingen. Wij advi-
seren daarom alle werkzaamheden uitslui-
tend door de SEAT Technische Dienst te laten
uitvoeren met SEAT Originele Onderdelen ®
. ATTENTIE
Werkzaamheden of wijzigingen aan uw wa-
gen, die onde sk
undig worden uitgevoerd,
kunnen storingen veroorzaken - gevaar voor
ongevallen! 270
Aanwijzingen
Kunststof delen en het dashboard
s c
hoonm
aken–
Een schone, niet-pluizende doek met water
bevoc htig
en en de kunststof delen en het
dashboard schoonmaken.
– Wanneer dat niet voldoende is, gebruikt u
een speci
aal oplossingsvrij kunststofreini-
gings- en onderhoudsmiddel. ATTENTIE
Maak nooit het dashboard en het oppervlak
van de airb agmodu
les schoon met reinigings-
middelen die oplosmiddelen bevatten. Door
schoonmaakmiddelen met oplosmiddelen
wordt het oppervlak poreus. Bij het activeren
van de airbag kan dit tot verwondingen lei-
den als gevolg van losschietende kunststof
deeltjes. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m
ateriaal aan. Houten decor schoonmaken*
–
Een schone doek met water bevochtigen en
het hout
s
choonmaken.
– Wanneer dat niet voldoende is, mild zeep-
sop ge
bruiken. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m
ateriaal aan. Schoonmaken textiel en stoffen be-
kl
edin
g Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierpanel
en en
z.) moeten regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof ge-
wreven kunnen worden. Stoomreinigers mo-
gen niet worden gebruikt, omdat door de
stoom de verontreiniging dieper in het textiel
dringt en wordt vastgezet.
Normaal schoonmaken
In het algemeen raden wij aan voor het
schoonmaken een zachte spons of een uni-
versele niet-pluizende microvezeldoek te ge-
bruiken. Alleen vloerbedekking en vloermat-
ten mogen met borstels worden gereinigd
aangezien andere textiele oppervlakken door
de borstel kunnen worden beschadigd.
Bij oppervlakkige algemene verontreinigin-
gen kan met een universeel schuimschoon-
maakmiddel worden schoongemaakt. Het
schuim wordt met een zachte spons op het
oppervlak van textiel verdeeld en licht inge-
wreven. Het doornat maken van het textiel moet echter worden voorkomen. Aansluitend
wor
dt
het schuim met absorberende, droge
doeken (bijv. microvezeldoeken) afgedept en
nadat het schuim volledig is gedroogd, weg-
gezogen.
Vlekken verwijderen
Vlekken van dranken (koffie, vruchtensap
enz.) kunnen met een fijnwasmiddel-oplos-
sing worden behandeld. Deze oplossing
wordt aangebracht met een spons. Bij hard-
nekkige vlekken kan een waspasta direct op
de plaats van de vlek worden aangebracht en
ingewreven. Daarna is een nabehandeling
met schoon water noodzakelijk om de was-
middelresten te verwijderen. Daartoe wordt
water met een vochtige doek of een spons
aangebracht en met absorberende droge
doeken afgedept.
Vlekken van chocolade of make-up worden
met een waspasta (bijv. ossengalzeep) inge-
wreven. Daarna wordt de zeep met water
(vochtige spons) verwijderd.
Voor de behandeling van vet, olie, lippenstift
of balpeninkt kan spiritus worden gebruikt.
Opgeloste vet- of kleurstofdeeltjes moeten
met absorberend materiaal worden afgedept.
Eventueel kan een nabehandeling met een
waspasta en water noodzakelijk zijn.
Bij sterke vervuiling van de bekleding advise-
ren wij u een gespecialiseerd bedrijf in te
278
Trefwoordenlijst
Easy Connect-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
ED S
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
zi
e ook Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . 190
Een lampje vervangen achterlicht in de achterklep . . . . . . . . . . . . . . . 112
achterlicht in zijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
DRL-/stadslicht (daglicht) . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
interieurverlichting en leeslampje . . . . . . . . . 113
kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
mistlamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . 69
wielbouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Efficiency-programma besparingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
extra verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . 18, 144 comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 146
Elektronisch beheer van het aandrijfkoppel (XDS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Elektronische Stabiliseringscontrole (ESC) . . .187, 189
Elektronische startblokkering . . . . . . . . . . . 15, 180
Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . 187, 189, 190 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190, 191
Emissiegegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 elektronische stabiliseringscontrole . . . . . . . . 187
rem voor meervoudige aanrijdingen . . . . . . . . 192
Sport-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Event Data Recorder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Extra verbruikers (efficiency-programma) . . . . . . . 42 F
Filter t egen schadelijke stoffen . . . . . . . . . . . . . . 169
Frontairbag aan bijrijderszijde Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Frontairbag aan bijrijderszijde buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Frontale botsingen en natuurkundige wetten . . . 84
Front Assist aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . 217
zie ook Noodremhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . 217
Functie Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Functie Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Functiestoringen automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 223
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 241
katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Noodremhulpsysteem (Front Assist) . . . . . . . . 219
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
G
Geluiden automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 223
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Geluidssignaal veiligheidsgordel niet vastgegespt . . . . . . . . . . 82
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 123
Gevarendriehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99, 151
Gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 86 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
GRA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Grote Onderhoud Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288 H
Handbediende airconditionin
g . . . . . . . . . . . . . . 174
Handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
HBA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Het contact in- en uitschakelen . . . . . . . . . . 31, 178
Hoedenplank opbergen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Hoofdairbags beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Hoofdsteunen regelen hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Hoofdsteunen uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . 157
Hulpsystemen ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 222
dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp(RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 241
noodremmen (Front Assist) . . . . . . . . . . . . . . . 217
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249, 251
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Snelheidsregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Hydraulische remkrachtassistent automatisch oplichten van de alarmlichten . . 190
318