Page 137 of 274

BELANGRIJK
ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op
de passagiersstoel van auto's met een
actieve passagiersairbag. Bij een
ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Daarom moet de passagiersairbag
altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje
tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de
voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in aanraking komt met
het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is
verwijderd.
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN
KINDERZITJES
Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de rijrichting in
op de voorstoel met een actieve passagiersairbag. Als
bij een botsing de airbag wordt opgeblazen, kan dit
leiden tot dodelijk letsel van het kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld op het
etiket fig. 130 op de zonneklep aan passagierszijde in
acht.Handmatige uitschakeling van frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Als een kind in een kinderzitje dat achterstevoren op
de voorstoel is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de zijairbag aan
passagierszijde uit (voor bepaalde markten/versies).
BELANGRIJK Voor het uitschakelen van de
passagiersairbags (front- en zijairbags, voor bepaalde
versies/markten) wordt verwezen naar de paragraaf
“Display” in het hoofdstuk “Kennismaking met
het instrumentenpaneel”.
Wanneer de passagiersairbags (front- en zijairbags,
voor bepaalde versies/markten) weer worden
ingeschakeld, gaat het waarschuwingslampje uit.
Het controlelampje
op het middelste dashboard
fig. 131 geeft de status van de passagiersbescherming
aan.
fig. 130F0T0950
133
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 138 of 274

Wanneer het voertuig wordt gestart (sleutel in stand
MAR), brandt het waarschuwingslampje ongeveer 8
seconden, als ten minste 5 seconden na de vorige
uitschakeling zijn verstreken. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Als het voertuig binnen 5 seconden opnieuw wordt
in-/uitgeschakeld, kan het waarschuwingslampje
gedoofd blijven. Controleer in dit geval de correcte
werking van het lampjes: schakel het voertuig uit,
wacht minstens 5 seconden en schakel weer in.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het branden van
het waarschuwingslampje niet de werkelijke toestand
van de passagiersbescherming aan, maar wordt de
correcte werking ervan gecontroleerd.
Het controlelampje kan met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan ook tijdens
dezelfde sleutelcyclus variëren.Passagiersbescherming ingeschakeld:deLED
is uit.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:de
LED gaat vast branden.
fig. 131F0T0505
134
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 139 of 274
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE EN KINDERZITJES: BELANGRIJK
fig. 132F1A0387
135
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 140 of 274

ZIJAIRBAGS
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies kan het voertuig uitgerust zijn
met frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde.
Zijairbags beschermen de inzittenden bij
middelzware/zware zijdelingse aanrijdingen, door de
airbag tussen de inzittende en de interieurdelen
van de zijdelingse structuur van het voertuig op te
blazen.
Als de zijairbags niet worden opgeblazen bij andere
soorten ongevallen (botsingen opzij, achterop, over
de kop slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
In geval van een zijdelingse botsing doet een
regeleenheid het kussen opblazen. De kussens blazen
onmiddellijk op tussen het lichaam van de
inzittenden en de voertuigdelen die letsel zouden
kunnen veroorzaken. Meteen hierna lopen ze weer
leeg.
De zijairbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Draag dus
altijd veiligheidsgordels, zoals wettelijk is
voorgeschreven in Europa en de meeste niet-
Europese landen.
Daarom moet de veiligheidsgordel te allen tijde
worden gedragen. In het geval van een zijdelingse
botsing, houden de veiligheidsgordels inzittenden in
de juiste houding en voorkomen dat zij uit de auto
geslingerd worden bij een zeer zware botsing.ZIJAIRBAGS
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar kussen
dat in de rugleuning van de voorstoel fig. 133 is
opgenomen. De zijairbag beschermt de borst en het
bekken van de inzittenden bij middelzware
flankbotsingen.
BELANGRIJK Het systeem biedt de beste
bescherming bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat de zijairbag
zo goed mogelijk opgeblazen kan worden.
BELANGRIJK Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
fig. 133F0T0180
136
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 141 of 274

BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De frontairbags en/of zijairbags (voor bepaalde
versies/markten, waar aanwezig) kunnen in werking
treden bij krachtige stoten aan de onderzijde van
de carrosserie, bijv. heftige botsing tegen drempels,
stoepranden of lage obstakels, of als het voertuig
in grote gaten of verzakkingen in het wegdek rijdt.
Als de airbag geactiveerd wordt, ontsnapt een kleine
hoeveelheid poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een brand. Verder kan
het oppervlak van de opgeblazen airbag en het
interieur van het voertuig met een fijn poederlaagje
bedekt zijn: dit poeder kan irriterend zijn voor
ogen en huid. Na aanraking onmiddellijk wassen met
water en neutrale zeep.
Als een of meerdere veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een ongeval, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten vervangen en om de
werking van het systeem te laten controleren.
De controle, reparatie en vervanging van airbags mag
uitsluitend door het Fiat Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
Als het voertuig wordt gesloopt, moet men het
airbagsysteem onwerkzaam laten maken door het
Fiat Servicenetwerk. Bij verkoop van de auto moet
de nieuwe eigenaar op de hoogte worden gebracht
van de gebruiksmethode van de airbags en
bovenstaande waarschuwingen, en moet dit
instructieboek worden overhandigd aan de nieuwe
eigenaar.Gordelspanners, front- en zijairbags worden op
verschillende manieren geactiveerd, afhankelijk van
het type botsing. Als een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden, dan duidt dat
niet op een storing in het systeem.
BELANGRIJK
Er kan een fout in het veiligheidssysteem
zitten als het controlelampje
niet
gaat branden wanneer de sleutel ingeschakeld is
of aanblijft tijdens het rijden (op sommige
versies met een bericht op het display). In dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze
geactiveerd worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
BELANGRIJK
Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam. Houd de
rug goed rechtop tegen de rugleuning gedrukt .
137
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 142 of 274

BELANGRIJK
In sommige versies gaat in het geval van
een storing van de led
(bevindt zich
op de plaat van het instrumentenpaneel), het
lampje
op het instrumentenpaneel branden
en worden de airbags aan de passagierszijde
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet
met extra hoezen.
BELANGRIJK
Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt .
BELANGRIJK
Als de contactsleutel in stand MAR
staat , ook wanneer de motor is uitgezet ,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden als
de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al staat
de auto stil, GEEN tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood van het kind.
Daarom moet de passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen
de rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet de
voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in aanraking komt met
het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is
verwijderd. Onthoud tevens dat als de
startinrichting in de stand STOP staat , bij een
ongeval geen enkel veiligheidssysteem (airbags
of gordelspanners) geactiveerd wordt . In dat
geval duidt de uitgebleven activering niet op
een storing van het systeem.
138
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 143 of 274

BELANGRIJK
Laat het airbagsysteem controleren door
een Fiat Servicenetwerk als de auto
gestolen werd, bij poging tot diefstal of indien
de auto aan vandalisme of een overstroming
onderworpen is geweest .
BELANGRIJK
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(bij actieve frontairbag
aan passagierszijde) op het middelste
dashboard enkele seconden knipperen, om
eraan te herinneren dat de passagiersairbag bij
een botsing geactiveerd wordt . Hierna moet
het lampje doven.
BELANGRIJK
De activeringsdrempel van de airbag is
hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, is het normaal dat
alleen de gordelspanners in werking treden.
BELANGRIJK
De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags niet
worden ingeschakeld bij frontale botsingen
bij lage snelheden, zijdelingse botsingen,
botsingen achterop en over de kop slaan,
worden de inzittenden in die gevallen
uitsluitend door de veiligheidsgordels
beschermd, die dus altijd gedragen moeten
worden.
139
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 144 of 274

STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de paragraaf
"Fiat CODE" in het hoofdstuk "Dashboard en
bediening".
Direct na het starten van de motor, vooral als de
auto langere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets
meer geluid produceren. Dit geluid, dat niet
schadelijk is voor de werking van de motor, wordt
veroorzaakt door de hydraulische klepstoters: het
distributiesysteem van de auto dat bijdraagt aan een
vermindering van de onderhoudswerkzaamheden.
Het verdient aanbeveling om gedurende
de eerste kilometers niet de maximale
prestaties van uw auto te eisen (bijv. snel
accelereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen, krachtig remmen enz.).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR
staan als de motor stilstaat , zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
BELANGRIJK
Het is gevaarlijk om de motor te laten
draaien in een afgesloten ruimte. De
motor verbruikt zuurstof en produceer t
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
BELANGRIJK
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken zolang
de motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
zet de versnellingspook in de vrijstand;
trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het
gaspedaal in te trappen;
draai de contactsleutel in stand AVV en laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
140
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER