Page 209 of 274
km x 1000 35 70 105 140 175
Jaren 2 4 6 8 10
Brandstoffilterelement vervangen
(4)●●
Luchtfilterelement vervangen●●●●●
Remvloeistof verversen
(5)
Interieurfilter vervangen●●●●●
(4) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet voldoet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om
de 35.000 km vervangen worden
(5) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
205
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 210 of 274

PERIODIEKE CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
niveau van de motorkoelvloeistof;
remvloeistofniveau;
niveau van ruitensproeiervloeistof;
conditie en spanning van de banden;
werking van verlichting (koplampen en
achterlichten, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers voor/achter
en stand/slijtage van wisserbladen van
ruitenwissers voor en achter.
Iedere 3.000 km controleren en zonodig bijvullen/
herstellen: motorolieniveau.
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als het voertuig vooral onder de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van caravans of aanhangers;
stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan7à8km)enbij
buitentemperaturen onder nul;
de motor vaak stationair draait of lange afstanden
worden gereden bij lage snelheden of als de auto
lang niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te worden
uitgevoerd dan aangegeven in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen voor op conditie en
slijtage controleren;
slot van motorkap en achterklep op vervuiling
controleren, reinigen en mechanismen smeren;
visueel de toestand controleren van: motor,
versnellingsbak, aandrijving, leidingen, pijpen
en slangen (uitlaat/brandstoftoevoer/remmen)
rubber delen (stofkappen, hoezen, bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau accuvloeistof
(elektrolyt) controleren;
visuele controle van aandrijfriemen voor
hulporganen;
206
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 211 of 274
luchtfilter controleren en eventueel vervangen.
NIVEAUS CONTROLEREN
Wees voorzichtig bij het bijvullen en meng
nooit verschillende soor ten vloeistoffen:
alle vloeistoffen zijn specifiek en het
mengen ervan kan de auto ernstig beschadigen.
BELANGRIJK
Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
207
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
motorolie en oliefilter controleren en zo nodig
vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig vervangen;
Page 212 of 274
1.4 Euro 6 versies
1. Motorolie 2. Accu 3. Remvloeistof 4. Vloeistof voor ruitensproeiers/achterruitsproeier 5. Motorkoelvloeistof
6. Stuurbekrachtigingsvloeistof
3
2
4
6
1
5
fig. 187F0T0512
208
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 213 of 274
1.3 16V Multijet Euro 6 versions
1. Motoroliepeilstok 2. Motorolie dop/vulopening 3. Motorkoelvloeistof 4. Vloeistof voor ruitensproeiers
voorruit/achterruit 5. Remvloeistof 6. Accu.
1
32
4
5
6
fig. 188F0T0920
209
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 214 of 274

MOTOROLIE
Motorolieniveau controleren
Controleer ongeveer 5 minuten na het uitzetten van
de motor het oliepeil met het voertuig op een
horizontale ondergrond.
Neem de peilstok A fig. 189 - fig. 190, uit, reinig deze
en steek hem vervolgens opnieuw helemaal naar
binnen; neem de peilstok weer uit en controleer of
het peil tussen het MIN- en MAX-teken op de
peilstok staat. Het verschil tussen het MIN en
MAX-teken komt overeen met ongeveer 1 liter olie.
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil vlakbij of onder het MIN-teken staat,
olie toevoegen via de vulopening B fig. 190 totdat
het MAX-teken wordt bereikt.
Het olieniveau mag nooit boven het MAX-teken
komen.BELANGRIJK Als het motoroliepeil bij een
niveaucontrole boven het MAX-teken blijkt te staan,
neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk
om het juiste peil te herstellen.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of het verversen
van motorolie de motor enkele seconden draaien
alvorens hem uit te zetten en wacht enkele minuten
alvorens het oliepeil te controleren.
Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximaal motorolieverbruik op
400 gram per 1000 km.
Wanneer het voertuig nieuw is, moet de motor
worden ingereden, daarom kan het
motorolieverbruik pas na de eerste 5.000-6.000 km
als stabiel beschouwd worden.
fig. 189 - 1.4 Euro 6 versiesF0T0513
AB
fig. 190 - 1.3 Multijet Euro 6 versiesF0T0437
210
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 215 of 274

BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de omstandigheden waaronder het voertuig
wordt gebruikt.
BELANGRIJK Vul motorolie bij met dezelfde
kenmerken als de motorolie waarmee de motor
reeds is gevuld.
BELANGRIJK
Wees bijzonder voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte bij warme motor: gevaar voor
brandwonden.Vergeet niet dat bij een warme
motor de ventilator onverwacht kan
inschakelen: gevaar voor letsel. Sjaals, dassen of
andere loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden meegetrokken.
De gebruikte motorolie en vervangen
oliefilters bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het verdient
aanbeveling de olie en de filters te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOF
Controleer het koelvloeistofpeil bij koude motor.
Het peil moet tussen het MIN- en MAX teken
op het expansiereservoir staan.Vul het reservoir bij via de dop A fig. 191 met een
mengsel van 50% gedemineraliseerd water en
PETRONAS LUBRICANTS PARAFLU
UPals het peil
te laag is.
Het mengsel van 50% PARAFLU en 50%
gedemineraliseerd water beschermt tegen bevriezing
tot een temperatuur van –35°C. Bij bijzonder
extreme klimaatomstandigheden wordt het gebruik
van een mengsel van 60% PARAFLU en 40%
gedemineraliseerd water geadviseerd.
BELANGRIJK
Verwijder de dop van het reservoir niet
wanneer de motor erg heet is, gevaar
van brandwonden. Het koelsysteem staat onder
druk. Als de dop vervangen moet worden, doe
dit dan alleen door een origineel exemplaar;
anders kan dit de werking van het systeem
negatief beïnvloeden.
fig. 191F0T0078
211
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UP
UP
Page 216 of 274

Het koelsysteem moet worden gevuld met
PARAFLU antivriesvloeistof. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken
als de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU mag niet met andere
typen vloeistoffen worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, star t de motor dan in geen geval
en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
VLOEISTOF VOOR RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Om vloeistof bij te vullen, dop A fig. 192 verwijderen
en een mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC 35-vloeistof toevoegen in de
volgende verhoudingen:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70%
water in de zomer
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50%
water in de winter.
Gebruik bij temperaturen onder –20°C, onverdunde
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 vloeistof.
Controleer het vloeistofpeil in het reservoir.
BELANGRIJK
Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers
zijn van fundamenteel belang voor een goed
zicht .
BELANGRIJK
Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
licht ontvlambaar. De motorruimte bevat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
fig. 192F0T0079
212
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UP
UP