Page 161 of 274

Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en het lampje
gaat niet branden
of het gaat branden of knipperen tijdens
het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. De
werking van het lampje
kan worden
gecontroleerd met behulp van speciale
apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan
de wetgeving van het land waarin u rijdt .
BRANDSTOFRESERVE (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien,
gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden.
Enkele seconden na het starten van de motor moet
dit lampje doven. Dit lampje gaat branden wanneer
ernogcirca6à7literbrandstof in de tank is.
De driehoek rechts van het symbool
geeft de
zijde van de auto met de brandstofvulopening aan)
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert,
dan is er een storing in het systeem. Wendt u in dit
geval tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
STORING VOORGLOEIBOUGIE/
GLOEIBOUGIE (Multijet versies -
geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de
voorgloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur
hebben bereikt.
Start de motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing
aanwezig is in de voorgloei-installatie. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen -
geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet echter na enkele
seconden doven.
Het lampje
gaat branden als er water in het
dieselfilter zit.
157
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 162 of 274

Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Door water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig worden beschadigd
en de motor onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje
gaat branden (er verschijnt ook
een melding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om de
condens te laten aftappen. Als het lampje direct
na het tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen:
Door water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig worden beschadigd
en de motor onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje
gaat branden (bij enkele
uitvoeringen verschijnt er samen met het lampje
ook een melding op het display), wendt u
dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de condens te laten aftappen. Als het lampje
direct na het tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen:
ESC SYSTEEM (geel)
Inschakeling ESC-systeem
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan
te geven dat het ESC-systeem werkt.
Storing ESC-systeem
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden, maar het moet na enkele
seconden uitgaan; als het lampje niet uit gaat, of
tijdens het rijden blijft branden, contact opnemen
met het Fiat Servicenetwerk. Er wordt een speciaal
bericht weergegeven.
STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet na
enkele seconden doven, als het lampje blijft branden
dan duidt dit op een storing in het Hill
Holdersysteem. Neem in dit geval zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk. Op het
display verschijnt een speciaal bericht.
158
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 163 of 274

STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING - FIAT CODE
(geel) - STORING DIEFSTALALARM
(indien aanwezig - geel) -
INBRAAKPOGING (geel)
Storing elektronische startblokkering Fiat
CODE.
Als het lampje continu brandt en de contactsleutel
staat in stand MAR, geeft dit een mogelijke storing
aan (zie "Fiat Code" in het hoofdstuk "Dashboard en
bediening").
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
BELANGRIJK Als de lampjes
entegelijk
branden, dan is er een storing in de Fiat CODE.
Als bij draaiende motor het lampje
knippert,
geeft dit aan dat de auto niet wordt beschermd door
het startblokkeersysteem (zie "Fiat Code" in het
hoofdstuk "Dashboard en bediening").
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om alle sleutels
in het geheugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm
Als het lampje
(of het symbool op het display)
gaat branden, is er een storing in het diefstalalarm.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.Inbraakpoging
Als het lampje snel knippert of als het symbool op
het display gaat branden, dan is er een inbraakpoging
gesignaleerd. Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat branden als een van de volgende
gebeurtenissen optreedt.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden als een storing in de
oliedruksensor wordt gesignaleerd.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden (bepaalde uitvoeringen) als
er een storing is in een van de volgende systemen:
buitenverlichting
remlichten
mistachterlichten
richtingaanwijzers
kentekenverlichting.
159
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 164 of 274

De storing kan betreffen: het doorbranden van een
of meer lampen, doorbranden van de bijbehorende
zekering of een onderbreking in de elektrische
verbinding.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Inschakeling brandstofnoodschakelaar
Het lampje gaat branden wanneer de
brandstofnoodschakelaar wordt ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Zie hetgeen beschreven is voor het storingslampje
van de parkeersensoren.
Storing waarschuwingslampje
Het lampjegaat branden en knippert om een
storing van het lampje
aan te geven. In dat geval
kan het lampje
mogelijk geen storingen in de
veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
TPMS (geel)
Storing TPMS
Het lampje gaat branden en knippert gedurende
ongeveer 75 seconden, wanneer het permanent blijft
branden is er een storing in het TPMS gedetecteerd.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of dat de band spanning
verliest. Onder deze omstandigheden kunnen de
optimale levensduur van de banden en het
benzineverbruik niet gegarandeerd worden.
REMBLOKSLIJTAGE (geel)
Het lampje gaat branden als de remblokken voor
versleten zijn; laat deze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
160
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 165 of 274

STORING PARKEERSENSOR (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als een storing in de
parkeersensor wordt gesignaleerd.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
branden.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
STORING START&STOP SYSTEEM
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als een storing in het
Start&Stop systeem wordt gedetecteerd. Op enkele
uitvoeringen gaat het lampje
branden.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD
(geel)
Het ASR-systeem kan worden uitgeschakeld door
het indrukken van de knop ASR OFF.
Het lampje gaat branden om te bestuurder te
waarschuwen dat het systeem is uitgeschakeld.
Als de ASR OFF knop weer wordt ingedrukt, gaan
het waarschuwingslampje uit om de bestuurder
te informeren dat het systeem weer is ingeschakeld.
INSCHAKELING TRACTION
PLUS-SYSTEEM (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als het Traction Plus-
systeem wordt ingeschakeld door het indrukken van
de T+ knop op het dashboard.
De led op de knop gaat branden.
Storing Traction Plus-systeem
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid en het
waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft
branden of gaat branden samen met de led op de
knop en het waarschuwingslampje
, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
161
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 166 of 274

CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR) (groen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden
en op het display verschijnt een melding als de
draaiknop van de cruise-control in stand ON wordt
gezet.
BUITENVERLICHTING (groen) -
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting
wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als de functie "Follow me
home" wordt ingeschakeld (zie "Follow me home" in
het hoofdstuk "Dashboard en bediening").
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen worden
ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlichten
worden ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rechter
richtingaanwijzer, als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de linker
richtingaanwijzer, als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
162
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 167 of 274
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld.
GEAR SHIFT INDICATION
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Bij auto's met handgeschakelde bak verzoekt de
indicator van het schakelsysteem op het
instrumentenpaneel de bestuurder om te schakelen
(opschakelen “SHIFT-UP” of terugschakelen
“SHIFT-DOWN”). Dit schakeladvies wordt gegeven
met het oog op het optimaliseren van het verbruik
en de rijstijl.
OpmerkingDe aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang de
bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugvallen binnen een
dusdanig profiel dat schakelen niet nodig is om het
verbruik te optimaliseren
163
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 168 of 274

NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en
garantiehandleiding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de
dichtstbijzijnde vestiging van het Fiat Servicenetwerk.
MOTOR STARTEN
Als het lampjeop het instrumentenpaneel
constant blijft branden, wendt u dan onmiddellijk tot
het Fiat Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart
met een hulpaccu, die ten minste dezelfde capaciteit
moet hebben als de lege accu.
Ga als volgt te werk om de auto te starten fig. 136:
verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool)
van de beide accu's met een startkabel;
sluit een tweede startkabel aan op de minpool (-)
van de hulpaccu en op de massa-aansluiting
op
de motor of op de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
start de motor;
maak, als de motor is aangeslagen, de kabels in
omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet start, blij dan
niet proberen maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee
accu's niet rechtstreeks met elkaar: eventuale vonken
kunnen het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen tussen deze
auto en de auto met de lege accu niet per ongeluk
metalen delen met elkaar in verbinding staan.
Gebruik voor een noodstart beslist geen
accusnellader: de elektronische systemen
en de regeleenheden van de ontsteking en
de inspuiting kunnen daardoor beschadigd raken.
fig. 136F0T0189
164
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER