Page 177 of 274

REPARATIE VAN BANDEN EN
DRUKHERSTELPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
plaats het voertuig in een veilige en geschikte zone
en trek aan de handrem. Neem de kit uit de
speciale tas. Verwijder de sticker met de indicatie
van de snelheid C fig. 149 en plak deze op een
zichtbare plaats. Draag de geleverde
beschermende handschoenen. Verwijder de dop
van het ventiel B fig. 151 van de lekke band en
sluit dit aan, en maak de transparante slang van de
afdichtvloeistof A stevig vast;
Zorg ervoor dat de aan-/uitknop E fig. 153 in de
stand 0 (OFF) staat. Open, indien aanwezig, open
de kap van compressor D fig. 149 en steek de
elektrische stekker in de 12V-aansluiting van het
voertuig fig. 152, schakel de motor van het
voertuig in;
schakel de compressor in door de aan-/uitknop E
in de stand (ON) fig. 153 te zetten. Wanneer de
drukmeter F de juiste druk voor het voertuig
aangeeft, de compressor uitschakelen door de
aan-/uitknop F in de stand 0 te zetten. Als 5
minuten na het starten van de compressor, de
drukmeter F een druk aangeeft die lager is dan 1,8
bar / 26 psi, dient u de compressor uit te
schakelen, de leiding van de afdichtvloeistof los te
koppelen van het ventiel van de band los, de
ventieldop weer weer vast te draaien en
het voertuig ongeveer 10 meter te verplaatsen om
de verdeling van de afdichtvloeistof in de band
mogelijk te maken. Breng het voertuig veilig tot
stilstand en herhaal het bovenstaande totdat
de vereiste druk wordt bereikt. Als nog eens 5
minuten na het starten van de compressor, de
drukmeter nog steeds een druk aangeeft die lager
is dan 1,8 bar / 26 psi, is de BAND TE ZWAAR
BESCHADIGD EN KAN NIET GEREPAREERD
WORDEN. Verwijder de kit en plaats deze in
fig. 151F0T0190fig. 152F0T0133
173
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 274

de speciale tas en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk;
Als de vereiste druk is bereikt, ga dan weer rijden.
Overschrijd de snelheid van 80 km/h niet. Vermijd
abrupt accelereren of remmen. Na ongeveer 8
km / 5 mijl gereden te hebben, het voertuig op
een veilige en geschikte plaats zetten, met de
handrem aangetrokken. De kit oppakken en
ervoor zorgen dat de aan-/uitknop E in de stand 0
staat, de elektrische aansluiting in het 12V-
aansluiting van het voertuig steken. Verwijder de
dop van het ventiel van de gerepareerde band,
koppel de zwarte oppompslang fig. 154los, sluit
deze aan op het ventiel en vergrendel hem met de
hendel. Controleer de drukmeter om de
bandenspanning fig. 153te controleren;
als de aangeduide druk lager is dan 1,8 bar / 26 psi,
IS DE BAND TE ZWAAR BESCHADIGD EN
KAN NIET GEREPAREERD WORDEN. Verwijder
de kit en plaats deze in de speciale tas en neemcontact op met het Fiat Servicenetwerk;
Als de aangeduide druk gelijk of hoger is dan 1,8
bar/26 psi, schakel dan de compressor in en
bereik de vereiste druk. Koppel de kit los en zet
hem terug in de speciale tas. Rijd voorzichtig en ga
zo snel mogelijk naar een werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk;
DRUK HERSTELLEN
De compressor kan ook gebruikt worden voor het
controleren en eventueel herstellen van de
bandenspanning. Koppel de zwarte oppompslang los,
sluit hem aan en zet hem vast aan het ventiel van
de band fig. 154 met de hendel. Met deze zelfde
procedure kunnen fietsbanden en ballonnen worden
opgepompt. De kit dient gebruikt te worden door
volwassenen en mag niet gebruikt worden door
kinderen.
fig. 153F0T0131fig. 154F0T0192
174
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 274

VERVANGING FILTERELEMENT
Gebruik uitsluitend Fix&Go originele filterelementen
die kunnen worden aangeschaft bij het Fiat
Servicenetwerk. Om het filterelement te
verwijderen, de koppeling van de zwarte
oppompslang B fig. 155 loskoppelen, het filterelement
linksom draaien en vervolgens optillen; zet het
nieuwe filterelement op zijn plaats, draai het
rechtsom tot het einde van de slag, zet de koppeling
van de zwarte oppompslang op zijn plaats en rol
de transparante slang A op in de behuizing van de
compressor.GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Controleer voordat u een lampje vervangt of de
contacten niet zijn geoxideerd;
vervang een defect lampje door een exemplaar van
hetzelfde type en vermogen;
als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,
controleer dan om veiligheidsredenen altijd of de
afstelling nog goed is.
als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of
de zekering niet doorgebrand is: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf "Zekeringen
vervangen" in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK
Wijzigingen of reparaties aan de
elektrische installatie die niet correct
worden uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische specificaties
van het systeem, kunnen de storingen in de
werking en zelfs brand veroorzaken.
BELANGRIJK
Halogeenlampen bevatten gas onder
druk, bij een breuk bestaat de kans dat
het lampenglas ontploft .
fig. 155F0T0132
175
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 274

Halogeenlampen mogen alleen aan het
metalen deel worden aangeraakt . Als u de
bol met uw vingers aanraakt , zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan
ook de levensduur beperkt worden. Als u het glas
van de lamp per ongeluk aanraakt , reinig dan
het glas met een met wasbenzine vochtig
gemaakte doek en laat drogen.
Wij raden u aan defecte gloeilampen,
indien mogelijk, door het Fiat
Servicenetwerk te laten vervangen. De
juiste werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van essentieel belang voor
de rijveiligheid en bovendien wettelijk verplicht .
BELANGRIJK De binnenzijde van de koplamp kan
enigszins beslagen zijn: dit duidt niet op een defect,
maar is een natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door een lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad; en verdwijnt snel als de
koplampen worden ingeschakeld. De aanwezigheid
van druppels aan de binnenzijde van de koplamp
duidt daarentegen op het binnendringen van water,
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
176
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 181 of 274
TYPEN GLOEILAMPEN
De auto is uitgerust met verschillende typen gloeilampen:
Glasfittinglampen:(type A) met klemfitting, om ze te
verwijderen moet u ze eruit trekken.
Lampen met bajonetfitting:(type B) om ze te
verwijderen op het lampenglas duwen en ze linksom draaien.
Buislampen:(type C) om ze te verwijderen het lampje
losmaken uit de contacten.
Halogeenlampen:(type D) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Halogeenlampen:(type E) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Gasontladingslampen (Xenon):(type F) wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk om de lamp te laten vervangen.
177
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 182 of 274
Lampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht H4 55W E
Dimlichten H4 60W D
Buitenverlichting voor W5W 5W A
Richtingaanwijzers voor PY21W 2IW B
Richtingaanwijzers op flanken WY5W 5W A
Richtingaanwijzers achter PY2IW 21W B
Achterlichten/Mistachterlichten P4/21W 4W/21W B
Remlichten P21W 21W B
Kentekenplaatverlichting W5W 5W C
Derde remlicht
(*)W5W 5W A
Achteruitrijlichten P21W 21W B
Mistlampen (indien aanwezig) H1 55W E
Plafondverlichting voor met kantelbaar
lampenglasC 10W C
Plafondverlichting met spotverlichting (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)C 10W C
Plafondverlichting achter (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)C 10W C
(*)WAARSCHUWING Vervang voor bepaalde markten/uitvoeringen met getinte ruiten, de gehele lichtunit, omdat deze is
dichtgelijmd.
178
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 183 of 274

LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende
vermogen de paragraaf “Lamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits fig. 156 zijn de gloeilampen voor
de buitenverlichting, het dimlicht, het grootlicht
en de richtingaanwijzer opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit
geplaatst:
A Buitenverlichting en dimlicht/grootlicht;
B Richtingaanwijzers.
BUITENVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig. 156;
draai de lamphouder A fig. 157 linksom en
verwijder de lamphouder;
verwijder en vervang de lamp B;
monteer de nieuwe lamp, plaats de lamphouder A
fig. 157 en monteer het beschermdeksel A fig. 156
op de juiste wijze.
DIMLICHT/GROOTLICHT
Gloeilamp (met dubbele gloeidraad) vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig. 156;
maak de borgveer van de lamp los;
maak de lamp A fig. 158 los van de stekker B en
vervang hem;
sluit de nieuwe lamp aan op de stekker B en zorg
ervoor dat het profiel van de metalen fitting in de
uitsparingen in de koplampreflector past.
fig. 156F0T0093fig. 157F0T0094
179
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 184 of 274
haak de borgveer van de lamp vast en monteer
het beschermdeksel A fig. 156 op de juiste wijze.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
draai het beschermdeksel B fig. 156 linksom;
trek de lamp A fig. 159 los en vervang hem;
monteer het beschermdeksel B op de juiste wijze.
Flankrichtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen:
duw tegen het lampenglas A fig. 160 zodat de
interne borgveer B fig. 161 wordt ingedrukt en
trek de unit naar buiten;
draai de lamphouder C linksom, verwijder de
geklemd gemonteerde lamp D en vervang hem;
plaats de lamphouder C in het lampenglas door
hem rechtsom te draaien;
monteer de unit en controleer of de interne
borgveer B goed vastzit (geborgd).
fig. 158F0T0095
fig. 159F0T0096
fig. 160F0T0097
180
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER