Page 89 of 274

Verdeel de lading gelijkmatig en houd
tijdens de rit rekening met een verhoogde
zijwindgevoeligheid.
BELANGRIJK
Controleer als enige kilometers met de
auto is gereden of de bevestigingen goed
vastzitten.
Het maximum laadvermogen van de auto
mag nooit overschreden worden (zie
hoofdstuk "Technische gegevens").
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL KOPLAMP AFSTELLEN
Een juiste afstelling van de koplampen is van groot
belang voor het comfort en veiligheid van de
bestuurder en de andere weggebruikers. Om onder
de best mogelijke omstandigheden te rijden als de
verlichting is ingeschakeld, moeten de koplampen
goed zijn afgesteld. Wendt u voor controle of
afstelling tot het Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Deze werkt alleen met de contactsleutel op MAR en
ingeschakelde dimlichten.
Als de auto is beladen en naar achteren helt, schijnt
de lichtbundel meer omhoog.
De stand van de koplampen moet nu worden
gecorrigeerd.
fig. 99F0T0176fig. 100F0T0502
85
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 90 of 274

Koplampverstelling
Druk op de knoppen
ofop het
bedieningspaneelfig. 100.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt
visueel de stand van de bijbehorende instelling
weergegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder en bagage tot aan maximum
laadvermogen in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht van de lading
wijzigt.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Fiat
Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land
waar de auto oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om verblinding van tegenliggers
te voorkomen, delen van de koplamp worden
afgedekt overeenkomstig de wegenverkeerswetgeving
van het betreffende land.
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk verdeelt
tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode van ongeveer 500 km
nodig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen vermeden worden.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder
dit aan een lichte trilling van het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is de snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
MECHANISCHE BRAKE ASSIST (regeling bij
noodstops)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld,
herkent noodstops (op basis van de snelheid
waarmee het rempedaal wordt ingetrapt) en
86
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 91 of 274

verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk,
waardoor het systeem sneller en krachtiger kan
remmen.
BELANGRIJK Als de Mechanische Brake Assist
wordt geactiveerd, is het mogelijk dat het systeem
lawaai produceert. Dit is normaal. Houd tijdens
het remmen het rempedaal in ieder geval goed
ingetrapt.
BELANGRIJK
Als het ABS in werking treedt , merkt u
dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het
rempedaal juist goed ingetrapt ; op deze manier
hebt u de kor tste remweg in relatie tot de
conditie van het wegdek.
BELANGRIJK
Als het ABS in werking treedt , dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt : u dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
BELANGRIJK
Het ABS maakt zo goed mogelijk
gebruik van de beschikbare grip, maar
kan de beschikbare grip niet verhogen; rijd
daarom voorzichtig op een gladde ondergrond
en neem geen onnodige risico's.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het
display (zie het hoofdstuk "Lampjes en berichten").
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes
enop het instrumentenpaneel (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het
display (zie het hoofdstuk "Lampjes en berichten").
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
87
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 274

BELANGRIJK
Als alleen het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden (er verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display - indien aanwezig),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsysteem als het ABS
in gevaar gebracht .
ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)
(indien aanwezig)
Het ESC-systeem verbetert de richtingscontrole en
stabiliteit van het voertuig onder diverse
rijomstandigheden. Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het voertuig door de
remkracht naar de juiste wielen te sturen. Ook
het door de motor geleverde koppel kan verlaagd
worden om de controle over het voertuig te
behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van de in het
voertuig gemonteerde sensoren om de baan
te bepalen die de bestuurder wil volgen en vergelijkt
deze met de werkelijke baan van het voertuig.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van de gewenste
baan, grijpt het ESC-systeem in om het overstuur
of onderstuur van de auto te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer het voertuig meer
draait dan overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten
Onderstuur: treedt op wanneer de auto minder
draait dan overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Het ESC-systeem omvat ook de volgende
subsystemen:
Hill Holder
ASR
MSR
HBA
88
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 93 of 274

ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder er
op te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip
dreigt te verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESC-systeem wordt automatisch ingeschakeld
zodra het voertuig gestart wordt en kan niet
uitgeschakeld worden.
Storingsmeldingen
In geval van een storing wordt het ESC-systeem
automatisch uitgeschakeld en gaat het
waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
permanent branden en verschijnt er een bericht
op het multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten) (zie hoofdstuk "Lampjes en
berichten"). Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Het ESC-systeem kan de door het
wegdek geboden grip niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen.
BELANGRIJK
Het ESC-systeem kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten, rijden
op wegdek met weinig grip of aquaplaning.
BELANGRIJK
De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest , waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen in
gevaar komt .
HILL HOLDER-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit systeem is een onderdeel van het ESC-systeem
en helpt de bestuurder bij het wegrijden op hellingen.
Het wordt in de volgende gevallen automatisch
geactiveerd:
helling op: stilstaande auto op een helling van
meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en versnellingsbak in vrij of in een
andere versnelling dan de achteruit.
helling af: de auto stilstaat op een helling van meer
dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en als de achteruit is
ingeschakeld.
89
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 94 of 274

Tijdens het wegrijden houdt de regeleenheid van het
ESC-systeem de wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen wegrijden,
of in ieder geval maximaal 2 seconden, zodat de
bestuurder de tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. Als
na twee seconden niet wordt weggereden, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd. Tijdens deze fase
kan een typisch mechanisch geluid hoorbaar zijn. Dit
geluid wijst erop dat het voertuig weldra in beweging
zal komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt op het
instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
bij
een digitaal display en het lampje
bij een
multifunctioneel display (indien aanwezig) (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").
BELANGRIJK Het "Hill Holder"-systeem is geen
handrem; daarom mag de auto nooit worden
verlaten zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te schakelen en de eerste versnelling in te
schakelen.
BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC- en
ASR-systemen moeten alle vier de
banden van hetzelfde merk en type zijn, in
uitstekende staat verkeren en, vooral, van het
voorgeschreven type en maat zijn.ASR-SYSTEEM (Antislip Regulation)
(indien aanwezig)
Dit systeem controleert de trekkracht van de auto
en grijpt automatisch in als een of beide aangedreven
wielen dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het doorslippen,
worden er twee verschillende regelsystemen
geactiveerd:
als beide aangedreven wielen doorslippen,
vermindert het ASR-systeem het motorvermogen;
als slechts één aangedreven wiel slipt, grijpt het
ASR-systeem automatisch in door het slippende
wiel te remmen.
De ASR is bijzonder nuttig onder de volgende
omstandigheden:
doorslaan van een wiel in een bocht als gevolg van
wijzigingen in de dynamische belasting of bruuske
bediening van het gaspedaal;
overmatig motorvermogen in relatie tot de
beschikbare grip op het wegdek;
acceleratie op een gladde, hellende of besneeuwde
ondergrond;
verlies van grip op natte weggedeelten
(aquaplaning).
90
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 95 of 274

BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC- en
ASR-systemen moeten alle vier de
banden van hetzelfde merk en type zijn, in
uitstekende staat verkeren en, vooral, van het
voorgeschreven type en maat zijn.
BELANGRIJK
Het ASR-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten toenemen.
BELANGRIJK
Het ASR-systeem kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten, rijden
op wegdek met weinig grip of aquaplaning.
BELANGRIJK
De capaciteiten van het ASR-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest , waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen in
gevaar komt .MSR (regeling van de afremming op de
motor)
Dit is een integraal onderdeel van het ESC-systeem
dat, bij plotseling terugschakelen of in werking treden
van het ABS, ingrijpt en meer koppel levert aan de
motor om overmatige aandrijving van de
aandrijfwielen te voorkomen hetgeen, met name in
omstandigheden van weinig grip, kan leiden tot
verlies van stabiliteit.
in-/uitschakelen van het ASR-systeem
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de
motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR-systeem uitgeschakeld
en weer ingeschakeld worden door op knop fig. 101
te drukken die zich tussen de bedieningstoetsen
op het instrumentenpaneel bevindt.
Het uitschakelen wordt aangegeven door het aangaan
van het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
bericht op het multifunctionele display, voor
bepaalde versies/markten.
Als de ASR onder het rijden wordt uitgeschakeld,
dan wordt bij de volgende keer dat de motor wordt
gestart, de functie automatisch opnieuw
ingeschakeld.
Schakel het ASR uit als u met sneeuwkettingen over
een besneeuwde weg rijdt: in deze omstandigheden
levert het doorslippen van de aangedreven wielen
bij het wegrijden juist meer tractie op.
91
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 274

BELANGRIJK
Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig voorzien van dit systeem. Pas het
rijgedrag steeds aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer aan. De
bestuurder is altijd verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid.
STORINGSMELDINGEN
In geval van storing wordt het ASR systeem
automatisch uitgeschakeld, gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er een
melding op de multifunctionele display (voor
bepaalde versies/markten) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”). Neem in dit geval zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.HYDRAULISCHE BRAKE ASSIST
(remondersteuning bij noodstop)
(indien aanwezig)
Het HBA-systeem is een integraal deel van het
ESC-systeem en is ontworpen om de remcapaciteit
van het voertuig te verbeteren tijdens een noodstop.
Het systeem detecteert het noodremmen door de
snelheid en de kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de remweg verkorten
en dus vormt het HBA-systeem een aanvulling op
het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het HBA-systeem
verkregen als het rempedaal zeer snel wordt
ingetrapt; tevens moet het rempedaal continu, dus
niet intermitterend, ingetrapt worden tijdens het
remmen, om voordelen van het systeem te
verkrijgen. Verminder niet de druk op het rempedaal
zolang geremd moet worden. Het HBA-systeem
wordt uitgeschakeld wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
BELANGRIJK
Het HBA-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten toenemen.
fig. 101F0T0504
92
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER