BELANGRIJK
Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan
herinner t dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de aanwijzingen op de
zonneklep aan passagierszijde in acht (zie de
paragraaf "Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
- Airbag").
BELANGRIJK
Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit
KINDERZITJE MONTEREN MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS
BELANGRIJK
Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt . Bij een
ongeval kan het kinderzitje loskomen en kan
het kind zelfs dodelijk gewond raken. Houd
u, bij het monteren van kinderzitjes voor
pasgeborenen of kinderen, strikt aan de
aanwijzingen van de Fabrikant .
BELANGRIJK
Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het voertuig.
Laat het kinderzitje niet los in het interieur
liggen. Zo kan het in geval van abrupt remmen
of een ongeval geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken.
BELANGRIJK
Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst : verwijder altijd
eerst het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
BELANGRIJK
Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van het
kind langs loopt . Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk letsel.
Daarom moet het kind de veiligheidsgordel
altijd correct omleggen.
122
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
EEN ISOFIX KINDERZITJE
INSTALLEREN
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies zijn de buitenste achterstoelen
uitgerust met ISOFIX-bevestigingen, voor het snel,
eenvoudig en veilig bevestigen van kinderzitjes.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het ISOFIX-
kinderzitje monteren zonder gebruik van de
veiligheidsgordels van de auto maar door dit
rechtstreeks vast te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de auto.
Isofix kinderzitjes en conventionele kinderzitjes
kunnen in hetzelfde voertuig op verschillende stoelen
worden gemonteerd.
Ter illustratie toont fig. 124 een voorbeeld van een
universeel Isofix-kinderzitje voor gewichtsgroep: 1.
WAARSCHUWING De fig. 124 is indicatief en dient
uitsluitend ter illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke
ISOFIX-kinderzitjes voorzien, deze kunnen
uitsluitend worden gebruikt als ze speciaal voor dit
voertuig zijn getest en goedgekeurd (zie overzicht
voertuigen met bijbehorend kinderzitje).
Om een ISOFIX-kinderzitje te monteren, de twee
metalen verankeringen A fig. 125 vastmaken die
tussen de rugleuning en de zitting van de achterstoel
zitten, daarna de bovenste gordel (geleverd bij het
kinderzitje) vastmaken aan het speciale
bevestigingspunt B fig. 126 dat zich onderaan achter
de rugleuning bevindt.
fig. 124F0T0010
126
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bij universele Isofix-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44-richtlijn
(R44/03 of recentere updates) “Universeel Isofix".
Het universele Isofix “Duo Plus” kinderzitje is
beschikbaar in het MOPAR Lineaccessori-
assortiment.Zie de handleiding van het kinderzitje voor meer
informatie over de montage en het gebruik.
BELANGRIJK
Monteer het kinderzitje uitsluitend bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op
de juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt . De instructies
voor de montage, de demontage en de plaatsing
moeten in elk geval worden nageleefd. De
fabrikant van het kinderzitje is verplicht deze
instructies bij het kinderzitje te leveren. Als een
Universeel/ISOFIX kinderzitje niet aan alle
drie de verankeringspunten is vastgemaakt , zal
het kinderzitje het kind niet goed kunnen
beschermen. In geval van een aanrijding zou het
kind ernstig gewond kunnen raken of zelfs
kunnen overlijden.
BELANGRIJK
Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan
één kinderzitje.
fig. 125F0T0145
fig. 126F0T0284
127
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE ISOFIX
KINDERZITJES
In onderstaande tabel worden, conform de Europese Richtlijn ECE 16, de verschillende mogelijkheden
weergegeven van de montage van Isofix kinderzitjes op stoelen die voorzien zijn van Isofix-bevestigingen voor
versies die ontworpen zijn voor personenvervoer (typegoedkeuring M1).
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Isofix positie achter
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E
IL
Groep 0+ (tot 13 kg)Tegen de rijrichting in E
IL
Tegen de rijrichting in DIL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
IL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting BIIUF
In de rijrichting AIUF
IL Geschikt voor ISOFIX kinderzitjes van de categorieën "Specifiek voor het voertuig", "Beperkt", of "Semi-universeel", goedgekeurd
voor dit type voertuig.
(*) Het ISOFIX kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
IUF Geschikt voor in de rijrichting gemonteerde Isofix kinderzitjes, Universele klasse, goedgekeurd voor de specifieke gewichtsgroep.
128
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor het
vervoeren van kinderen
Belangrijke aanbevelingen voor het veilig vervoeren
van kinderen:
Monteer de kinderzitjes op de achterbank, omdat
die plaats bij een ongeval de meeste bescherming
biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in kinderzitjes die
tegen de rijrichting in gemonteerd zijn, tot ze 3-4
jaar zijn.
Als de passagiersfrontairbag buiten werking is
gesteld, controleer dan altijd of het
controlelampje
op het middelste dashboard
brandt fig. 127 om er zeker van te zijn dat de
airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de producent verplicht
bij het kinderzitje moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met de overige
documenten en dit instructieboek in het voertuig.Gebruik geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor uitsluitend één
kind: vervoer nooit twee kinderen in één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet langs de nek
van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door
eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het kind geen
verkeerde houding aanneemt of de gordels
losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale gordelgedeelte
onder zijn arm of achter zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen
pasgeborenen. Niemand is in staat om een kind
vast te houden bij een ongeval.
Als het voertuig betrokken is geweest bij een
middelzwaar ongeluk, vervang het kinderzitje dan
door een nieuwe. Bovendien, en afhankelijk van
het type kinderzitje dat geïnstalleerd is, moeten de
isofix-verankeringen of de veiligheidsgordel
waarmee het kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
fig. 127F0T0505
129
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– De frontairbag en
zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ........................... 133
– Frontairbag
bestuurderszijde ................... 132
– Frontairbag
passagierszijde ....................... 132
Gear Shift Indication
(Aanduiding overschakelen) .. 163
Gebruiksomstandigheden ........ 147
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ................. 200
Gereedschapstas ........................ 167
Gewichten ................................... 242
Gloeilamp
interieurverlichting
vervangen...................................183
...................................1
...................................
Grootlicht..................................... 57
Grootlichtsignaal......................... 57
Handbediende
klimaatregeling........................... 53
Handrem (lampje )...................... 150
Handremhefboom ..................... 142
Hill Holder (systeem) ................ 89
Hoedenplank................................ 79
Hoofdsteunen
– Voor ......................................... 43Identificatiegegevens ................. 226
identificatieplaatje
carrosserielak............................ 227
Imperiaal/skidrager ..................... 84
Inspuit-/ontstekingssysteem
EOBD
motormanagementsysteem
(waarschuwingslampje
storing) ....................................... 156
Installatie van
elektrische/elektronische
apparatuur ................................. 109
Instrumenten ............................... 17
Instrumentenpaneel ................... 4
Interieur ....................................... 224
Interieuruitrusting....................... 68
iTPMS ............................................ 93
Kentekenplaat verlichting
(lampen vervangen) ................. 183
Kentekenplaatverlichting .......... 183
Kinderen veilig vervoeren
– Kinderzitjes ........................... 120
– Plaatsingsmogelijkheden
voor kinderzitjes .................. 125– Veiligheidsvoorschriften ...... 129
Koelvloeistof (lampje) 151
Koplampen
– Koplampverstelling................ 85
– Lichtbundel koplamp
afstellen ................................... 85
Koplampunits .............................. 179
Koplampunits (lampen
vervangen) ................................. 179
Koplampverstelling ..................... 85
Koppeling ..................................... 230
Krik ............................................... 166
Laadstroomcontrolelampje...... 152
Lamp buitenverlichting
vervangen................................... 1................................... 181
Lampen
– typen lampen ......................... 177
Lampje grootlicht....................... 163
Lampje onvoldoende
motoroliekwaliteit ................... 154
Lampje te lage
motoroliedruk .......................... 154
Lampje vervangen ...................... 175
Lampjes en meldingen .............. 150
Langdurige periode dat de
auto niet gebruikt wordt ....... 149
Lichtbundel koplamp
afstellen ....................................... 85
ALFABETISCH
REGISTER
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
Handrem ...................................... 142Isofix kinderzitje
(inbouwvoorbereiding) ............. 126
– Montagemogelijkheden
voor kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in
het voertuig ............................. 128
..........
Luchtroosters in het midden
en aan de zijkanten ................... 49
Minimum motoroliepeil ............ 155
Mistachterlichten ........................ 68
– Lampje .................................... 162
Mistlampen ................................... 67
– Lampje .................................... 162
Mistlampen voor (lampen
vervangen) ................................. 181
Montagemogelijkheden voor
Universele Isofix
kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in
het voertuig............................... 128
Montagevoorbereiding Isofix
kinderzitje.................................. 126
Motor ........................................... 229
Motor opwarmen na het
starten ........................................ 141
Motor uitzetten ......................... 142
Motorcode .................................. 227
Motorcodes................................. 228
Motorkap
– Openen.................................... 82
– Sluiten ...................................... 83
Motorkoelvloeistof .................... 211
Motorolie..................................... 210Motorolie (lampje
onvoldoende oliekwaliteit) .... 154
Motorolie (lampje te lage
druk) ........................................... 154
MSR ................................................ 91
Multifunctioneel display
– Bedieningsknoppen ............... 25
– Set-up-menu ........................... 27
– Standaardscherm ................... 25
Niet goed gesloten
portieren.................................... 155
Niet omgelegde
veiligheidsgordels ..................... 155
Niveaus controleren ................. 207
Noodgevallen .............................. 164
Noodstart ................................... 142
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoud ............................... 199
Onderhoud en zorg -
geprogrammeerd
onderhoudsschema ................. 206
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema ................ 200
Opbergvak.................................... 68
Opkrikken van de auto............. 196
Oppompen .................................. 173Parkeersensoren ........................ 100
Parkeersensoren
(waarschuwingslampje
storing) ....................................... 161
Parkeerverlichting ....................... 57
Parkeren ....................................... 143
Plafondverlichting........................ 63
Plafondverlichting achter .......... 185
Plafondverlichting met
kantelbaar lampenglas
(vervangen van het lampje).... 184
Plafondverlichting met
spotverlichting (vervangen
van het lampje) ......................... 184
Plafondverlichting voor ............. 184
Pollenfilter ................................... 214
Portieren
(ver-/ontgrendeling).................. 72
Prestaties ..................................... 241
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons .................... 109
Remblokken
(waarschuwingslampje
slijtage) ....................................... 160
Remlichten (lampen
vervangen) ................................. 181
Remmen
– eigenschappen ....................... 231
ALFABETISCH
REGISTER
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
– Achter...................................... 44Koelvloeistoftemperatuurmeter 18Luchtfilter .................................... 214