Page 321 of 660
3214-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
●Afstandslijnen
Controleer visueel de omge-
ving en het gebied achter de
auto. Op het scherm lijkt het
alsof een vrachtwagen op
punt geparkeerd staat.
Maar wanneer u in werkelijk-
heid tot aan achteruitrijdt,
raakt u de vrachtwagen. Op
het scherm lijkt het alsof
het dichtstbij is en het
verst weg is. In werkelijkheid
is de afstand tot en
echter hetzelfde en is ver-
der dan en .
2
1
1
3
13
2
13
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 321 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 322 of 660

3224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)■
Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan
de mogelijke oorzaak en de oplo
ssing en controleer opnieuw.
Is het symptoom door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan
de auto controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Zaken die u dient te weten
Waarschijnlijke oorzaakOplossing
Het beeld is niet goed te zien
• De auto bevindt zich in een don-
kere omgeving
• De temperatuur rondom de lens is hoog of laag
• De buitentemperatuur is laag
• Er zitten waterdruppels op de camera
• Het regent of is vochtig
• Er zijn verontreinigingen (bijv. modder) aanwezig op de camera
• Er zitten krassen op de camera
• Zonlicht of koplampen van andere auto's schijnt/schijnen recht-
streeks in de camera
• De auto bevindt zich onder fluo- rescerende lampen, natriumlam-
pen, kwiklampen, enz.
Als dit gebeurt als gevolg van deze
oorzaken, duidt dat niet op een sto-
ring.
Rijd achteruit terwijl u de omgeving
van de auto visueel controleert.
(Gebruik de monitor weer als de
omstandigheden verbeterd zijn.)
Het beeld van het scherm van het
Rear View Monitor-systeem kan
worden aangepast. Raadpleeg hier-
voor de “Handleiding voor het navi-
gatie- en multimediasysteem”.
Het beeld is wazig
Er zit(ten) vuil of verontreinigingen
(zoals waterdruppels, sneeuw, mod-
der, enz.) op de camera.Spoel de camera af met een grote
hoeveelheid water en veeg de lens
af met een zachte, natte doek.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 322 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 323 of 660
3234-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Het beeld is niet recht
De camera of de omgeving ervan is
aan een krachtige schok blootge-
steld.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De vaste rijlijnen lopen helemaal verkeerd
De camerapositie is niet uitgelijnd.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De auto staat schuin (de auto is
zwaar beladen, de bandenspan-
ning is te laag als gevolg van een
lekke band, enz.).
• De auto wordt gebruikt op een hel- ling.
Als dit gebeurt als gevolg van deze
oorzaken, duidt dat niet op een sto-
ring. Rijd achteruit terwijl u de omge-
ving van de auto visueel controleert.
Waarschijnlijke oorzaakOplossing
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 323 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 324 of 660

3244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
WAARSCHUWING
■Gebruik van het Rear View Monitor-systeem
Het Rear View Monitor-systeem is een aanvullend systeem om u te assiste-
ren bij het achteruitrijden. Controleer bij het achteruitrijden eerst de omge-
ving van de auto, zowel direct als via de spiegels.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval te voor-
komen waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
● Vertrouw tijdens het achteruitrijden nooit uitsluitend op het Rear View
Monitor-systeem. De weergave en positie van de rijlijnen op het scherm
wijken mogelijk af van de werkelijke situatie.
Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden met elke andere auto.
● Rijd langzaam achteruit, waarbij u de rijsnelheid regelt via het rempedaal.
● De gegeven instructies zijn slechts richtlijnen.
Wanneer en in welke mate er bij het parkeren aan het stuurwiel moet wor-
den gedraaid, is afhankelijk van de verkeerssituatie, het wegdek, de staat
van de auto, enz. Houd hier rekening mee wanneer u gebruikmaakt van
het Rear View Monitor-systeem.
● Controleer voordat u de auto parkeert of er voldoende ruimte is voor uw
auto.
● Gebruik het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen niet:
• Op een glad of modderig wegdek of in sneeuw
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen
• Wanneer de achterklep niet volledig is gesloten
• Op wegen die niet recht en niet vlak zijn, zoals bochten en hellingen.
● Bij lage temperaturen wordt het scherm mogelijk donkerder of wordt het
beeld mogelijk onduidelijk. Het beeld kan worden vervormd wanneer de
auto rijdt of mogelijk kunt u het beeld niet op het scherm zien. Controleer
van tevoren altijd eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spie-
gels.
● Als de banden worden vervangen door banden met een andere maat, wij-
zigt mogelijk de positie van de vaste rijlijnen op het scherm.
● De camera is voorzien van een speciale lens. De afstanden tot objecten
en voetgangers die op het scherm worden weergegeven, verschillen van
de werkelijke afstanden.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 324 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 325 of 660

3254-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
OPMERKING
■Gebruik van de camera
● Mogelijk werkt het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen
niet goed.
• Als de achterzijde van de auto aan schokken wordt blootgesteld, kan de
stand van de camera veranderen.
• De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan werken.
• Spoel de camera af met een grote hoeveelheid water en veeg de lens af met een zachte, natte doek. Als er hard over de cameralens wordt
gewreven, ontstaan er krassen op de cameralens en kan deze geen
duidelijk beeld overbrengen.
• Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenrei-
niger of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stof-
fen zo snel mogelijk van de lens als dit gebeurt.
• Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer heet water op de auto wordt gegoten, kan het zijn dat het systeem
niet goed werkt.
• Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van de auto niet bloot aan sterke waterstralen. Hierdoor kunnen storingen
optreden in de camera.
• Wanneer de camera wordt gebruikt in een omgeving die wordt verlicht door tl-lampen, natriumlampen, kwiklampen, enz. kan het gebeuren dat
de lampen en de verlichte omgeving lijken te knipperen.
● Stel de camera niet bloot aan een krachtige schok, omdat anders een sto-
ring kan optreden. Is dit het geval, laat de auto dan zo snel mogelijk con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 325 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 326 of 660

3264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Vierwielaandrijving
H2 (hoge gearing, tweewielaan-
drijving)
Gebruik deze stand voor het rijden
op droge, verharde wegen. In deze
stand is uw auto zuiniger, rijdt de
auto rustiger en treedt er de minste
slijtage op.
H4 (hoge gearing, vierwielaan-
drijving)
Gebruik deze stand voor het rijden
op wegen waarop de banden kun-
nen slippen, zoals onverharde
wegen en gladde of met sneeuw
bedekte wegen. In deze stand
heeft de auto meer grip dan met
alleen tweewielaandrijving.Het controlelampje vierwielaan-
drijving gaat branden
L4 (lage gearing, vierwielaandrijving)
Gebruik deze stand voor het rijden met maximale kracht en grip. Gebruik
stand L4 bij het op- en afrijden van een steile helling, bij terreinrijden en als
veel trekkracht nodig is bij het rijden door zand, modder of diepe sneeuw.Het controlelampje vierwielaandrijving en het controlelampje van de
lage gearing bij vierwielaandrijving gaan branden
Het ADD kan worden in- en uitges chakeld met behulp van de vol-
gende schakelhandelingen.
: Indien aanwezig
Met de bedieningsschakelaar voor de voorwielaandrijving kan één
van de volgende standen van de tussenbak worden gekozen.
1
2
ADD (automatic disconnecting di fferential) (indien aanwezig)
3
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 326 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 327 of 660

3274-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)■
Schakelen van H2 naar H4
Verminder de rijsnelheid tot
minder dan 100 km/h.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de rijsnelheid hoger is dan
100 km/h.
Zet de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in H4.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving knippert tijdens het
schakelen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid wanneer de rijsnel-
heid hoger is dan 100 km/h,
gaat het controlelampje van de
vierwielaandrijving knipperen en
klinkt er een zoemer.
Verminder de rijsnelheid tot minder dan 100 km/h of zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrijving terug in stand H2 en voer stap
nogmaals uit.
Controleer of het controle-
lampje vierwielaandrijving gaat
branden.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving gaat branden wanneer
het wijzigen van de modus van
de tussenbak is voltooid.
Als het controlelampje vierwielaandrijving blijft knipperen nadat de
bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving van H2 naar H4 is
gezet, voer dan een van de onderstaande handelingen uit terwijl u
rechtuitrijdt.• Accelereren
• Decelereren
• Achteruitrijden
Schakelen tussen H2 en H4
100 km/h1
(Knippert)
2
1
(Gaat branden)
3
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 327 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 328 of 660

3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)Het controlelampje vierwielaandrijv
ing blijft mogelijk knipperen als de
bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving van H2 naar H4 wordt
gezet terwijl de auto is stilgezet. Voer in dit geval een van de onder-
staande handelingen uit. • Vooruitrijden
• Achteruitrijden
■
Schakelen van H4 naar H2
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H2.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving knippert tijdens het
schakelen.
Controleer of het controle-
lampje vierwielaandrijving
dooft.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving dooft wanneer het wijzi-
gen van de modus van de
tussenbak is voltooid.
Als het controlelampje vierwiel-
aandrijving blijft knipperen nadat
de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving van H4 naar
H2 is gezet, voer dan de onder-
staande handelingen uit terwijl u
rechtuitrijdt.• Accelereren
• Decelereren
• Achteruitrijden
Als het controlelampje vierwielaandrijving nog steeds knippert, voer dan
de bovenstaande handelingen uit terwijl u het stuurwiel naar links en
rechts draait.
Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting. Dit duidt echter niet op een storing.
(Knippert)
1
(Dooft)
2
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 328 Monday, March 7, 2016 2:16 PM