Page 329 of 660

3294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel in
stand N.
Houd de selectiehendel in stand
N tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid
(controlelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de selectiehendel in een andere
stand dan N staat.
Druk de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in en draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving wordt ge-
draaid zonder dat stap en
zijn gevolgd, gaat het controle-
lampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand H4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er
mogelijk geluiden van de transmissie te horen. Zet de selectiehendel
direct in stand N en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussen-
bak is voltooid.
Schakelen tussen H4 en L4 (automatische transmissie)
0 km/h
1
2
(Knippert)
3
12
12
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 329 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 330 of 660
3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving gaat bran-
den wanneer het wijzigen van
de modus van de tussenbak is
voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit
stand N in stand D of R om met
de auto te rijden.
■
Schakelen van L4 naar H4 Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel in
stand N.
Houd de selectiehendel in stand
N tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid
(controlelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de selectiehendel in een andere
stand dan N staat.
(Gaat branden)
4
0 km/h
1
2
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 330 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 331 of 660

3314-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand L4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er
mogelijk geluiden van de transmissie te horen. Zet de selectiehendel
direct in stand N en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussen-
bak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit
stand N in stand D of R om met
de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
4
OPMERKING
■ Schakelen tussen H4 en L4
Zet de selectiehendel niet in een andere stand dan N en trap het gaspedaal
niet in terwijl het controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving \
knippert.
Anders kunnen geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een sto-
ring optreden.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 331 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 332 of 660

3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
Druk de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in en draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand H4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlelampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden\
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal stevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is voltooid.
Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie)
0 km/h
1
2
(Knippert)
3
1
2
12
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 332 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 333 of 660
3334-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving gaat bran-
den wanneer het wijzigen van
de modus van de tussenbak is
voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.
■
Schakelen van L4 naar H4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
(Gaat branden)
4
0 km/h
1
2
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 333 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 334 of 660

3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand L4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlelampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden\
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal stevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
4
OPMERKING
■ Schakelen tussen H4 en L4
Laat het koppelingspedaal niet los en trap het gaspedaal niet in terwijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert. Anders kunnen
geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een storing optreden.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 334 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 335 of 660

3354-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
■Mate van gebruik van de vierwielaandrijving (auto's met ADD)
Het is aan te raden elke maand minstens 16 km met ingeschakelde vierwiel-
aandrijving te rijden.
Dit zorgt ervoor dat de onderdelen van de vierwielaandrijving worden
gesmeerd.
■ Schakelen tussen H2 en H4
Als het schakelen bij koud weer moeilijk gaat, verminder dan snelheid of stop
de auto en schakel opnieuw.
■ Schakelen naar L4 (auto's met VSC)
De VSC wordt automatisch uitgeschakeld.
■ Bij het rijden op een droog, verhard wegdek en op snelwegen
Gebruik stand H2. Als lange tijd wordt gereden in stand H4 of L4, klinkt een
waarschuwingszoemer en knippert het controlelampje vierwielaandrijving
snel of wordt er een waarschuwingsmelding weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay. Als de waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, volg dan de melding op.
■ Als DIFFERENTIAL OIL TEMP HIGH SHIFT TO 2WD MODE COOLING
TIME REQUIRED/“Differential oil temp high Shift to 2WD mode Cooling
time required” (temperatuur differ entieelolie hoog, schakel naar 2WD-
modus, afkoelen noodzakelijk) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
De temperatuur van de differentieelolie is te hoog.
Zet de bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving in H2 en wacht tot de
waarschuwingsmelding verdwijnt.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
● Zet de bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving nooit vanuit stand
H2 in stand H4 als de wielen spinnen. Stop het slippen of spinnen vóór het
schakelen.
● Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over
droog en verhard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingeschakeld, kun-
nen onderdelen van de aandrijflijn olie gaan lekken, defect raken of
andere problemen krijgen, waardoor een ongeval kan ontstaan. Boven-
dien zullen de banden sneller slijten en zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
● Vermijd het plotseling maken van bochten bij het rijden in stand H4 of L4.
Als u plotseling een bocht maakt, heeft het verschil in draaisnelheid tussen
de voor- en achterwielen hetzelfde effect als remmen, waardoor het rijden
wordt bemoeilijkt.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 335 Monday, March 7, 2016 2:16 PM
Page 336 of 660
3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K269E_(EE)
Achterdifferentieelsper
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper inschake-
len om de achterdifferentieelsper
in te schakelen.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de achterdifferentieelsper uit te
schakelen.
: Indien aanwezig
De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wan-
neer er wielspin optreedt in bijvoorbeeld een greppel of op een
gladde of ruige ondergrond.
Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt.
HILUX_OM_OM0K269E_(EE).book Page 336 Monday, March 7, 2016 2:16 PM