4–77
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Thuiskomstverlichting *
Bij bediening van de hendel schakelt
de thuiskomstverlichting de koplampen
(dimlicht) in.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer aan de hendel wordt getrokken
terwijl het contact op ACC of OFF staat,
wordt het dimlicht van de koplampen
ingeschakeld.
Nadat de portieren zijn gesloten en er
een bepaalde tijd is verstreken gaan de
koplampen uit.
OPMERKING
De tijd totdat de koplampen doven
nadat alle portieren gesloten zijn kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-17 .
Als gedurende 3 minuten na het
trekken aan de hendel geen verdere
bediening plaatsvindt, zullen de
koplampen doven.
De koplampen doven als nogmaals
aan de hendel wordt getrokken
terwijl de koplampen branden.
Vertrekverlichting *
De vertrekverlichting schakelt de
verlichting in wanneer op afstand van de
auto de ontgrendeltoets van de zender
wordt ingedrukt.
Wanneer de vertrekverlichting wordt
ingeschakeld, gaat de volgende verlichting
branden.
Dimlichten, positielampen, lampen van
achterlichten, kentekenplaatverlichting.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer de contactschakelaar en de
koplampschakelaar in de volgende
standen staan, gaan de koplampen
branden wanneer de ontgrendeltoets op
de zender wordt ingedrukt en de auto
het zendersignaal ontvangt. Nadat er
een bepaalde tijd is verstreken gaan de
koplampen uit (30 seconden).
Contactschakelaar: uit
Koplampschakelaar: of of
Ontgrendeltoets
Vergrendeltoets