Page 33 of 819

2–15
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
      Voorzorgsmaatregelen  bij  gebruik  van  de 
veiligheidsgordels
    Veiligheidsgordels helpen de kans op ernstig letsel tijdens ongevallen en plotseling stoppen 
te verminderen. Het wordt door Mazda aangeraden dat de bestuurder en passagiers te allen 
tijde gebruik maken van de veiligheidsgordels.
  Alle zittingen zijn voorzien van heup/schoudergordels. Deze gordels zijn ook uitgerust met 
oprolautomaten met traagheidsvergrendeling die er voor zorgen dat de gordels geen hinder 
vormen wanneer ze niet gebruikt worden. De vergrendelingen maken het mogelijk dat de 
gordels soepel en comfortabel om het lichaam sluiten, maar zullen op het moment van een 
aanrijding in positie blokkeren.
 WAARSCHUWING
 Draag altijd uw veiligheidsgordel en let er op dat alle inzittenden hun veiligheidsgordels 
op de juiste wijze omgedaan hebben: 
 Het niet dragen van veiligheidsgordels is buitengewoon gevaarlijk. Inzittenden die 
tijdens een botsing geen veiligheidsgordels dragen kunnen tegen iemand anders 
of tegen objecten in de auto geslingerd worden. Zij kunnen daardoor ernstig letsel 
mogelijk met dodelijke a À oop oplopen. Bij dezelfde botsing zullen de inzittenden die wel 
gebruik van de veiligheidsgordels maken aanzienlijk minder letsel oplopen. 
 Draag nooit veiligheidsgordels die verdraaid zitten: 
 Veiligheidsgordels die verdraaid zitten zijn gevaarlijk. Bij een aanrijding is de volle 
breedte van de gordel dan niet beschikbaar om de schok van de botsing op te vangen. 
Dit leidt er toe dat er een grotere druk op de botten onder de gordel wordt uitgeoefend, 
waardoor botbreuk of overig ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. Dus als uw 
veiligheidsgordel verdraaid is, moet u de gordel recht trekken en de verdraaiingen er uit 
halen zodat de veiligheidsgordel over de volledige breedte gebruikt kan worden. 
 Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd: 
 Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is 
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de 
schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan 
gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik 
nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas 
met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze 
hebben omgedaan. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 34 of 819

2–16
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 WAARSCHUWING
 Rijd niet met een auto met een beschadigde veiligheidsgordel: 
 Gebruik van een beschadigde veiligheidsgordel is gevaarlijk. Bij een ongeluk kan het 
gordelmateriaal van de veiligheidsgordel die op dat moment werd gedragen beschadigd 
raken. Een beschadigde veiligheidsgordel kan tijdens een aanrijding geen voldoende 
bescherming bieden. Laat een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda 
reparateur alle veiligheidsgordelsystemen die tijdens een aanrijding in gebruik waren 
inspecteren alvorens deze weer in gebruik te nemen. 
 Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk vernieuwen als de voorspanner of 
drukbegrenzer geactiveerd werd: 
 Laat na een botsing altijd onmiddellijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een 
of ¿ ciële Mazda reparateur de voorspanners van de veiligheidsgordels en de airbags 
inspecteren. Juist zoals de airbags functioneren de voorspanners en drukbegrenzers 
van de veiligheidsgordels slechts eenmaal en moeten deze na elke botsing waarbij deze 
geactiveerd werden worden vernieuwd. Als de voorspanners van de veiligheidsgordels 
en drukbegrenzers niet vernieuwd worden, zal het risico van letsel bij een botsing 
toenemen.
 Dragen van de schoudergordel: 
 Een schoudergordel die op verkeerde wijze wordt gedragen is gevaarlijk. Zorg er steeds 
voor dat de schoudergordel over uw schouder en in de nabijheid van uw nek wordt 
geplaatst, maar nooit onder de arm, op de nek zelf of op de bovenarm. 
 Dragen van de heupgordel: 
 Een heupgordel die te hoog wordt gedragen is gevaarlijk. Bij een aanrijding wordt de 
schok van de botsing dan rechtstreeks op de onderbuik overgebracht, hetgeen ernstig 
letsel kan veroorzaken. Zorg er voor dat de heupgordel nauwsluitend past en draag deze 
zo laag mogelijk om de heupen. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 35 of 819

2–17
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 WAARSCHUWING
 Instructies voor gebruik van de veiligheidsgordels: 
 Veiligheidsgordels dienen op het beenderstelsel van het lichaam te drukken en behoren 
laag om de voorzijde van het bekken, of om het bekken, de borst en schouders gedragen 
te worden, al naargelang van toepassing; het dragen van de heupgordel rondom de buik 
dient vermeden te worden. 
 Veiligheidsgordels behoren zo nauwsluitend mogelijk afgesteld te worden, in 
overeenstemming met comfort, om de bescherming te kunnen bieden waarvoor 
zij bestemd zijn. Een gordel die niet voldoende gespannen is zal de drager ervan 
aanzienlijk minder bescherming kunnen bieden. 
 Zorg ervoor verontreiniging van het gordelmateriaal door schoonmaakmiddelen, olie 
en chemische middelen, in het bijzonder accuzuur, te voorkomen. De gordels kunnen 
het veiligste gereinigd worden met een oplossing van zachte zeep en water. Vernieuw de 
gordels als het materiaal gerafeld, verontreinigd of beschadigd is. 
 Het is belangrijk de veiligheidsgordels als geheel te vernieuwen nadat deze bij een 
ernstige botsing zijn gedragen, ook als beschadiging van het gordelsysteem niet 
duidelijk waarneembaar is. 
 Veiligheidsgordels behoren niet gedraaid te worden gedragen. 
 Elke veiligheidsgordel dient slechts door één inzittende te worden gebruikt; het is 
gevaarlijk een veiligheidsgordel aan te brengen rondom een kind dat op iemands schoot 
zit.
 Door de gebruiker mogen er geen wijzigingen of toevoegingen worden aangebracht die 
verhinderen dat de afstelmechanismen van de veiligheidsgordels de gordels strakker 
kunnen aanspannen of die verhinderen dat de gordels door de gebruiker strakker 
kunnen worden afgesteld. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 36 of 819
2–18
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 OPGELET
 Het oprollen van de veiligheidsgordels verloopt stroever wanneer de gordels en 
de gordelgeleiders verontreinigd zijn. Houd deze dus altijd schoon. Zie voor meer 
bijzonderheden betreffende het reinigen van de veiligheidsgordels “Onderhoud van de 
veiligheidsgordels” (pagina  6-87 ). 
Ring
 Gebruik van de veiligheidsgordels door zwangere vrouwen en personen met 
ernstige medische condities
            Zwangere  vrouwen  dienen  altijd  van  de  veiligheidsgordels  gebruik  te  maken.  Raadpleeg  uw 
dokter voor nader advies.
  De heupgordel dient NAUWSLUITEND EN ZO LAAG MOGELIJK OM DE HEUPEN 
gedragen te worden.
  De schoudergordel dient correct over uw schouder gedragen te worden, echter nooit over de 
buik.
  Personen met ernstige medische condities dienen eveneens van de veiligheidsgordels 
gebruik te maken. Raadpleeg uw dokter voor bijzondere instructies betreffende bepaalde 
medische condities.
                      
         
        
        
     
        
        Page 37 of 819
2–19
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 Noodblokkeerstand
            Wanneer  de  veiligheidsgordel  is  vastgemaakt,  zal  deze  zich  altijd  in  de  noodblokkeerstand 
bevinden.
  In de noodblokkeerstand blijft de gordel comfortabel om de gebruiker zitten en zal de 
oprolautomaat tijdens een aanrijding in positie blokkeren.
  Als de gordel geblokkeerd is en niet naar buiten getrokken kan worden, de gordel eenmaal 
laten oprollen en deze vervolgens langzaam proberen naar buiten te trekken. Als dit niet 
werkt, de gordel eenmaal krachtig aantrekken en loslaten en vervolgens opnieuw langzaam 
naar buiten trekken.
                      
         
        
        
     
        
        Page 38 of 819
2–20
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 Veiligheidsgordels
 Vastmaken van de 
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordelgesp
Veiligheidsgordeltong
  Plaats de heupgordel zo laag mogelijk, 
niet op de onderbuik, en stel vervolgens 
de schoudergordel zodanig af dat deze 
nauwsluitend om uw lichaam past.
Laag om de 
heupen 
houden
Te hoogAantrekken 
 Losmaken van de 
veiligheidsgordels
    Druk de knop op de veiligheidsgordelgesp 
in. Als de gordel niet volledig wordt 
opgerold, deze naar buiten trekken en op 
verdraaiing en knikken inspecteren. Kijk 
vervolgens of bij het oprollen de gordel 
onverdraaid blijft.
Knop
 OPMERKING
 Als een gordel niet volledig wordt 
opgerold, deze op verdraaiing en 
knikken inspecteren. Als de gordel dan 
nog steeds niet correct wordt opgerold, 
deze door een deskundige reparateur, bij 
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur 
laten inspecteren. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 39 of 819
2–21
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
 Voorste  schoudergordelafsteller
Hoger zetten Lager zetten
  Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
    Als  deze  bespeuren  dat  de 
veiligheidsgordel van de inzittende niet is 
vastgemaakt, wordt de inzittende door een 
waarschuwingslampje of een zoemtoon 
gewaarschuwd.
  Zie Maatregelen nemen op pagina  7-46 .
  Zie  Waarschuwingszoemer  voor 
veiligheidsgordel op pagina 7-55.
  Veiligheidsgordelindicatielampje 
(achterzitting) (groen)  
*
  Het lampje gaat branden wanneer het 
contact op ON wordt gezet en een 
veiligheidsgordel van de achterzitting 
is vastgemaakt en gaat vervolgens na 
ongeveer 30 seconden uit.
                      
         
        
        
     
        
        Page 40 of 819

2–22
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
 Systeem  van 
voorspanners van 
veiligheidsgordels van 
voorzitting en 
begrenzingsysteem
    Voor een optimale bescherming zijn de 
veiligheidsgordels van de bestuurdersstoel 
en de voorpassagierszitting uitgerust met 
voorspanner- en begrenzingsystemen. 
Om deze beide systemen correct te 
kunnen laten functioneren dient u de 
veiligheidsgordel op de juiste wijze te 
dragen.
Voorspanners:
  Wanneer een botsing wordt bespeurd, 
worden de voorspanners gelijktijdig met 
de airbags geactiveerd.
  Zie voor bijzonderheden over activering, 
Criteria voor SRS airbag activering 
(pagina   2-60 ).
  Wanneer de airbags worden opgeblazen, 
trekken de oprolautomaten van de 
veiligheidsgordels de gordels snel 
strak aan. Nadat de airbags en de 
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd 
werden dienen deze steeds vernieuwd te 
worden.
  Systeemdefecten  of  bedrijfstoestanden 
worden aangeduid door een 
waarschuwing.
  Zie  Waarschuwings/indicatielampjes  op 
pagina   4-46 .
  Zie  Waarschuwingszoemer  voor 
systeem van airbag/voorspanners van 
veiligheidsgordels op pagina 7-54.(Met deactiveringsschakelaar van 
voorpassagiersairbag)
  Bovendien is het voorspannersysteem van 
de voorpassagierszitting, precies zoals 
de voor- en zijpassagiersairbag, zodanig 
ontworpen dat dit enkel in werking treedt 
wanneer de deactiveringsschakelaar voor 
de voorpassagiersairbag in de stand ON is 
gezet.
  Zie  voor  bijzonderheden, 
Deactiveringsschakelaar van 
voorpassagiersairbag (pagina  2-52 ).
Drukbegrenzer:
  Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat 
de gordel op een gecontroleerde manier 
losser gemaakt wordt om de druk die door 
de gordel op het bovenlichaam van de 
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren. 
Alhoewel de grootste druk op een 
veiligheidsgordel bij frontale botsingen 
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer 
een automatische mechanische functie 
en kan bij voldoende beweging van de 
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd 
worden.
  Ook wanneer de voorspanners 
niet geactiveerd werden, dient de 
drukbegrenzingsfunctie door een 
deskundige reparateur, bij voorkeur een 
of ¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd 
te worden.