Page 201 of 819
4–37
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
 Multi-informatiedisplay *
Multi-informatiedisplayINFO schakelaar
  De multi-informatiedisplay toont de volgende informatie.
   
 
 
     Kilometerteller 
 
 
 
     Dagteller 
 
 
 
     Brandstofmeter 
 
 
 
     Buitentemperatuur 
 
 
 
     Afstand die met voorradige brandstof kan worden afgelegd 
 
 
 
     Gemiddeld brandstofverbruik 
 
 
 
     Huidige brandstofverbruik 
 
 
 
     Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) display 
 
 
 
     Rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) 
display
   
 
 
     Display van kruissnelheidsregelaar 
 
 
 
     Waarschuwingsbericht
  Telkens wanneer op de INFO schakelaar wordt gedrukt veranderen de gegevens op het 
scherm.
                      
         
        
        
     
        
        Page 202 of 819

4–38
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Brandstofmeter
            De  brandstofmeter  geeft  bij  benadering  de 
in de brandstoftank resterende hoeveelheid 
brandstof aan wanneer het contact op ON 
wordt gezet. Het wordt aanbevolen de tank 
voor meer dan 1/4 gevuld te houden.
Vo l
1/4 Vol
Leeg
  Als het waarschuwingslampje voor 
laag brandstofpeil gaat branden of het 
brandstofpeil erg laag is, de tank zo 
spoedig mogelijk bijvullen.
  Zie Maatregelen nemen op pagina  7-46 .
 OPMERKING
        Na het bijtanken van brandstof 
kan het enige tijd duren voordat de 
indicator stabiel wordt. Bovendien 
kan bij het rijden op hellingen of 
in bochten de indicator afwijken 
als gevolg van de beweging van de 
brandstof in de tank. 
        De display die een kwart of minder 
resterende brandstof aangeeft heeft 
meer segmenten om het resterende 
brandstofniveau in groter detail te 
tonen.
        De richting van de pijl (  ) geeft aan 
dat de afsluitklep van de 
brandstofvuldop zich aan de 
linkerzijde van de auto bevindt. 
(SKYACTIV-D 1.5, SKYACTIV-D 2.2)
  Als de motor onregelmatig gaat draaien 
of afslaat als gevolg van een laag 
brandstofniveau, zo spoedig mogelijk 
bijtanken en tenminste 10 liter brandstof 
bijvullen.
 Buitentemperatuurdisplay
            Wanneer  het  contact  op  ON  wordt  gezet, 
wordt de buitentemperatuur getoond.
                      
         
        
        
     
        
        Page 203 of 819

4–39
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
 OPMERKING
   Onder de volgende omstandigheden kan 
de getoonde buitentemperatuur afwijken 
van de werkelijke buitentemperatuur, 
afhankelijk van de directe omgeving en 
de omstandigheden waarin de auto zich 
bevindt:
   
 
 
      Beduidend lage of hoge 
temperaturen.
   
 
 
      Plotselinge veranderingen in 
buitentemperatuur.
   
 
 
      De auto staat geparkeerd. 
 
 
 
      Tijdens het rijden met lage 
snelheden.
  Wijzigen van de temperatuureenheid 
van de buitentemperatuurdisplay
    De  buitentemperatuureenheid  kan 
worden overgeschakeld tussen Celsius en 
Fahrenheit aan de hand van de volgende 
procedure.
(Voertuigen met Type C/D)
  Instellingen  kunnen  worden 
gewijzigd door bediening van het 
middendisplayscherm.
  Zie Gebruikersinstellingen op pagina 
 9-17 .
(Voertuigen zonder Type C/D)
   1.   Druk terwijl het contact uit staat 
op de  INFO  schakelaar en blijf 
de  INFO  schakelaar gedurende 
tenminste 5 seconden ingedrukt 
houden terwijl u het contact op ON 
zet. De buitentemperatuurdisplay gaat 
knipperen.
   2.   Druk voor het veranderen van de 
buitentemperatuureenheid op de  INFO  
schakelaar.
   3.   Houd  terwijl  de 
buitentemperatuurdisplay knippert 
de  INFO  schakelaar gedurende 
tenminste 3 seconden ingedrukt. De 
buitentemperatuurdisplay gaat branden.
 OPMERKING
 Wanneer de temperatuureenheid 
die wordt aangegeven op de 
buitentemperatuurdisplay
wordt gewijzigd, verandert de 
temperatuureenheid die wordt 
aangegeven op de display van de 
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.
  Buitentemperatuurwaarschuwing 
*
    Wanneer  de  buitentemperatuur  laag  is, 
gaat de indicatie knipperen en klinkt 
er een zoemtoon om de bestuurder te 
waarschuwen voor de mogelijkheid van 
gladde wegen.
  Als de buitentemperatuur lager is dan 
ongeveer 4 °C, gaat de 
buitentemperatuurdisplay en het
symbool gedurende ongeveer tien 
seconden knipperen en wordt er eenmaal 
een zoemtoon gegeven.
 OPMERKING
 Als de buitentemperatuur lager is dan 
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het
symbool gaat echter branden. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 204 of 819

4–40
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Modus voor afstand die met 
voorradige brandstof kan worden 
afgelegd
            Dit  toont  de  afstand  bij  benadering  die  u 
met de voorradige brandstof kunt a À eggen, 
gebaseerd op het brandstofverbruik.
  De afstand die met de voorradige 
brandstof kan worden afgelegd wordt 
berekend en zal elke seconde worden 
getoond.
 OPMERKING
        Alhoewel de indicatie voor de 
afstand die kan worden afgelegd 
met de voorradige brandstof 
een voldoende resterend aantal 
kilometers aangeeft alvorens 
bijtanken noodzakelijk wordt, zo 
spoedig mogelijk bijtanken als het 
brandstofpeil erg laag is of als het 
waarschuwingslampje voor laag 
brandstofpeil gaat branden. 
        De indicatie verandert alleen 
wanneer u meer dan ongeveer 9 liter 
brandstof tankt. 
        De afstand die kan worden afgelegd 
met de voorradige brandstof geeft bij 
benadering de afstand aan die met de 
auto gereden kan worden totdat alle 
maatstrepen in de brandstofmeter 
die de resterende brandstofvoorraad 
aangeven verdwijnen. 
        Als er geen historische 
brandstofverbruikgegevens zijn, 
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist 
heeft aangeschaft of de gegevens 
als gevolg van het losmaken van 
de accukabels zijn gewist, is het 
mogelijk dat de feitelijke afstand 
die met de voorradige brandstof kan 
worden afgelegd van de aangegeven 
hoeveelheid verschilt. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 205 of 819

4–41
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Gemiddeld  brandstofverbruik 
modus
            Deze  modus  toont  het  gemiddelde 
brandstofverbruik door het berekenen van 
het totale brandstofverbruik en de totaal 
afgelegde afstand sinds de aankoop van de 
auto, het opnieuw aansluiten van de accu 
na loskoppeling of het terugstellen van de 
gegevens.
  Het gemiddelde brandstofverbruik wordt 
berekend en elke minuut getoond.
  Houd de INFO toets langer dan 1,5 
seconden ingedrukt om de gegevens op de 
display te wissen. Na het indrukken van de 
INFO toets zal “- - - L/100 km” gedurende 
ongeveer 1 minuut op de display 
verschijnen. Daarna wordt het gemiddelde 
brandstofverbruik opnieuw berekend en op 
de display aangegeven.
 Huidige  brandstofverbruikmodus
            Dit  toont  het  huidige  brandstofverbruik, 
berekend op basis van de hoeveelheid 
verbruikte brandstof en de afgelegde 
afstand.
  Het huidige brandstofverbruik wordt 
berekend en zal elke twee seconden 
worden getoond.
  Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht 
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op 
de display worden aangegeven.
 LDWS  display
            Toont  de  huidige  ingestelde  systeemstatus.
  Zie 
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) op pagina 4-127 .
Rijstrookassistent (LAS) en het 
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem 
(LDWS) display
            Toont  de  systeemstatus.
Zie Rijstrookassistent (LAS) en het 
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) op pagina 4-174.
 Display van ingestelde rijsnelheid 
van kruissnelheidsregelaar
    De rijsnelheid die met behulp van de 
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt 
weergegeven. 
                      
         
        
        
     
        
        Page 206 of 819
4–42
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Waarschuwing  (Displayaanduiding)
            Er wordt een bericht getoond dat de gebruiker informeert over de bedrijfstoestand van het 
systeem en van defecten of afwijkingen.
  Als het waarschuwingslampje gelijktijdig gaat branden/knipperen of een symbool op de 
display wordt aangegeven, de informatie betreffende het waarschuwingslampje of symbool 
controleren. (pagina  4-46 )
  Zie wanneer enkel een bericht wordt getoond Berichten aangegeven op de multi-
informatiedisplay. (pagina  7-50 )
                      
         
        
        
     
        
        Page 207 of 819

4–43
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
 Active Driving Display *
Optische ontvanger Spiegel
Combiner 
 WAARSCHUWING
 Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig: 
 Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk, 
aangezien dit uw aandacht van de weg kan a À eiden en een ongeluk kan veroorzaken. 
 OPGELET
 
      Probeer niet handmatig de hoek van de Active Driving Display af te stellen of deze te 
openen of te sluiten. Vingerafdrukken op de display maken deze moeilijk zichtbaar en 
het overmatig kracht uitoefenen tijdens de bediening kan beschadiging veroorzaken. 
        Plaats geen voorwerpen in de buurt van de Active Driving Display. De kans bestaat dat 
de Active Driving Display niet functioneert of beschadigd wordt wanneer deze tijdens 
zijn werking gehinderd wordt. 
        Plaats geen dranken in de buurt van de Active Driving Display. Als water of andere 
vloeistoffen op de Active Driving Display worden gemorst, kan dit beschadiging 
veroorzaken.
        Plaats geen voorwerpen boven de Active Driving Display en plak geen stickers op de 
stofdichte plaat/optische ontvanger aangezien deze storing zullen veroorzaken. 
        Er is een sensor ingebouwd die de helderheid van de display regelt. Als de optische 
ontvanger wordt afgedekt, zal de displayhelderheid verminderen waardoor deze 
moeilijk zichtbaar wordt. 
        Stel de optische ontvanger niet bloot aan sterke lichtinval. Anders kan dit beschadiging 
veroorzaken.
                      
         
        
        
     
        
        Page 208 of 819