1–4
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met links stuur)
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Interieuruitrusting (Aanzicht B)
SRS airbags ........................................................................................................ pagina 2-45
Active Driving Display ...................................................................................... pagina 4-43
Klimaatregelsysteem ............................................................................................ pagina 5-2
Achterruitverwarmingsschakelaar ..................................................................... pagina 4-90
Audio-installatie ................................................................................................. pagina 5-20
Handschoenenkast ............................................................................................ pagina 5-173
Versnellingshendel/Keuzehendel ..............................................................pagina 4-54 , 4-58
Commanderschakelaar ....................................................................................... pagina 5-53
Handrem ....................................................................................................pagina 4-95 , 4-96
Drive-keuzeschakelaar ..................................................................................... pagina 4-117
DVD/CD speler .................................................................................................. pagina 5-20
Zekeringenblok (Linkerzijde) ............................................................................ pagina 6-74
1–8
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met rechts stuur)
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Interieuruitrusting (Aanzicht B)
SRS airbags ........................................................................................................ pagina 2-45
Audio-installatie ................................................................................................. pagina 5-20
Klimaatregelsysteem ............................................................................................ pagina 5-2
Achterruitverwarmingsschakelaar ..................................................................... pagina 4-90
Active Driving Display ...................................................................................... pagina 4-43
Drive-keuzeschakelaar ..................................................................................... pagina 4-117
Handrem ....................................................................................................pagina 4-95 , 4-96
Commanderschakelaar ....................................................................................... pagina 5-53
Versnellingshendel/Keuzehendel ..............................................................pagina 4-54 , 4-58
DVD/CD speler .................................................................................................. pagina 5-20
Handschoenenkast ............................................................................................ pagina 5-173
Zekeringenblok (Linkerzijde) ............................................................................ pagina 6-74
4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-14
i-stop
* ........................................... 4-15
Instrumentengroep en display ......... 4-27
Meters en tellers ........................... 4-27
Multi-informatiedisplay
* .............. 4-37
Active Driving Display * ............... 4-43
Waarschuwings/indicatielampjes ... 4-46
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak .................................. 4-54
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-54
Automatische transmissie ................. 4-58
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-58
Schakelblokkeersysteem .............. 4-59
Schakelstanden ............................. 4-60
Modus voor handbediende
overschakeling ............................. 4-62
Directe modus
* ............................. 4-70
Rijtips ........................................... 4-71 Schakelaars en regelaars .................. 4-72
Verlichtingsregelaar ..................... 4-72
Voormistlichten
* ........................... 4-79
Achtermistlicht *............................ 4-80
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-82
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-83
Achterruitenwisser en
ruitensproeier
* .............................. 4-88
Koplampsproeier * ......................... 4-89
Achterruitverwarming .................. 4-90
Claxon .......................................... 4-92
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-92
Remmen ............................................. 4-94
Remsysteem ................................. 4-94
Noodstopsignaalsysteem ............ 4-100
Hellingwegrijsysteem (HLA)
* ... 4-100
ABS/TCS/DSC ................................. 4-102
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ......................................... 4-102
Anti-wielspin regeling (TCS)
* ... 4-103
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC)
* ........................................ 4-104
i-ELOOP .......................................... 4-107
i-ELOOP
* ................................... 4-107
Brandstofverbruikmonitor ............. 4-110
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-110
4–21
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen
wordt gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd
worden. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur.
i-stop waarschuwingslampje (Oranje)/i-stop indicatielampje (Groen)
Voor een veilig en comfortabel gebruik van de auto controleert het i-stop systeem
constant de handelingen van de bestuurder, de omgeving binnen en buiten de auto,
alsmede de bedrijfstoestand van de auto en informeert met behulp van het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) en het i-stop indicatielampje (groen) de bestuurder over
diverse voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
OPMERKING
Bij voertuigen uitgerust met de middendisplay, wordt de bedrijfstoestand van het i-stop
systeem getoond in de brandstofverbruikcontroledisplay.
Zie Bedrijfstoestanddisplay op pagina 4-112 .
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
Wanneer het lampje brandt
Het lampje gaat branden wanneer het contact op ON wordt gezet en gaat uit wanneer de
motor gestart wordt.
Het lampje gaat branden wanneer de i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt en het
systeem wordt uitgeschakeld.
4–27
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Meters en tellers
Type A
Type B
Type C
Stuurwielschakelaar (Digitaal type snelheidsmeter)
(Analoog type snelheidsmeter
(Met toerenteller))
(Analoog type snelheidsmeter (Zonder toerenteller))
Bepaalde modellen.
Instrumentengroep
Snelheidsmeter ................................................................................................... pagina 4-28
Kilometerteller, dagteller en dagtellerkeuzeschakelaar ..................................... pagina 4-28
Toerenteller ........................................................................................................ pagina 4-30
Brandstofmeter ................................................................................................... pagina 4-31
Instrumentenpaneelverlichting ........................................................................... pagina 4-32
Buitentemperatuurdisplay .................................................................................. pagina 4-32
Display van ingestelde rijsnelheid van kruissnelheidsregelaar .......................... pagina 4-33
Multi-informatiedisplay ..................................................................................... pagina 4-37
Actief rijden display ........................................................................................... pagina 4-43
4–28
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Boordcomputer en INFO schakelaar.................................................................. pagina 4-34
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar ..................................................................... pagina 4-28
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
de auto aan.
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar
(Type A instrumentengroep) *
In bepaalde landen kan het noodzakelijk
zijn de snelheidseenheden te veranderen
van km/h naar mph (mijlen per uur).
Houd de snelheidseenheidkeuzeschakelaar
gedurende 1,5 seconden of langer
ingedrukt.
De snelheidseenheden voor de
snelheidsmeter zullen veranderen van
km/h naar mph (mijlen per uur).
Snelheidsmeter
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar
Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
kilometerteller naar dagteller A naar
dagteller B en vervolgens terug naar
kilometerteller wanneer een van deze
wordt getoond. De gekozen functie zal dan
op de display worden aangegeven.
Type A/Type B
Druk op de
keuzeschakelaar Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller BKeuzeschakelaar
4–29
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Ty p e C
Keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar
Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller B
OPMERKING
Wanneer het contact op ACC of uit
gezet wordt, kunnen de kilometerteller
of dagtellers niet getoond worden,
echter in de volgende gevallen kunnen
gedurende een periode van ongeveer
10 minuten door het indrukken van de
keuzeschakelaar de dagtellers onbedoeld
overgeschakeld of op nul teruggesteld
worden:
Nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet.
Nadat het bestuurdersportier geopend
is.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De dagteller registreert de totale afgelegde
afstand van twee ritten. De ene rit wordt
geregistreerd in dagteller A en de andere in
dagteller B.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen, zal
wanneer de keuzeschakelaar binnen één
seconde opnieuw wordt ingedrukt naar
dagteller B overgeschakeld worden.
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.
De dagteller registreert de totale door
de auto afgelegde afstand, totdat de
meter weer op nul teruggesteld wordt.
Zet de meter terug op “0.0” door de
keuzeschakelaar één seconde of langer
ingedrukt te houden. Gebruik deze meter
voor het meten van reisafstanden en voor
het berekenen van het brandstofverbruik.