Page 145 of 514

Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingeschakeld,
gaat het controlelampje EV MODE
branden. Door in de EV-modus de
schakelaar in te drukken, wordt
teruggekeerd naar normaal rijden
(aandrijving door de benzinemotor en de
elektromotor [tractiemotor]).
Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
modus niet ingeschakeld kan worden,
klinkt er een zoemer en verschijnt er een
melding op het multi-informatiedisplay.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te hoog. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te laag. De auto
heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager
dan 0°C gestaan, enz.
• De benzinemotor is aan het
opwarmen.
• Het batterijpakket (tractiebatterij) is
bijna leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 97)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.• De voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na
korte tijd automatisch de benzinemotor
gestart, zodat deze op temperatuur kan
komen. In dat geval kan de EV-modus
niet worden ingeschakeld. Druk zodra
het hybridesysteem is gestart en het
controlelampje READY brandt en
voordat de benzinemotor start op de
EV-modusschakelaar om de EV-modus
in te schakelen.
Automatische uitschakeling van de
EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus kan in
de volgende gevallen automatisch de
benzinemotor worden gestart. Als de
EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt
een zoemer en knippert het
controlelampje EV MODE, waarna het
uitgaat.
• Het batterijpakket (tractiebatterij)
raakt leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 97)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
Als het mogelijk is om de bestuurder
vooraf over het automatisch
uitschakelen te informeren, gebeurt dit
met een melding op het
multi-informatiedisplay.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus
varieert van een paar honderd meter tot
ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter
situaties waarbij de EV-modus niet kan
worden gebruikt.
4.2 Rijprocedures
143
4
Rijden
Page 146 of 514
![TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch) (De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelij TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch) (De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelij](/manual-img/14/59801/w960_59801-145.png)
(De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik
onder normale rijomstandigheden
(aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de
EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
Als “EV Mode Unavailable” (EV-modus
niet beschikbaar) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
De EV-modus is niet beschikbaar. De
reden dat de EV-modus niet beschikbaar
is (motor draait stationair,
ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Gebruik de EV-modus
wanneer deze beschikbaar is.
Als “EV Mode Deactivated” (EV-modus
uitgeschakeld) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
De EV-modus is automatisch
uitgeschakeld. De reden dat de
EV-modus niet beschikbaar is
(ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Rijd een tijdje met de auto
alvorens te proberen de EV-modus weer
in te schakelen.WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's zonder akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem)
Controleer tijdens het rijden in de
EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden
zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en
voertuigen in de omgeving mogelijk
niet dat de auto wegrijdt of hen nadert.
Wees dus tijdens het rijden extra alert.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem)
Tijdens het rijden in de EV-modus is er
geen motorgeluid te horen. Hierdoor
merken voetgangers, fietsers of andere
verkeersdeelnemers en voertuigen in
de omgeving mogelijk niet dat de auto
wegrijdt of hen nadert. Wees daarom
tijdens het rijden extra voorzichtig,
zelfs als het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem
actief is.
4.2 Rijprocedures
144
Page 147 of 514

4.2.3 Hybridetransmissie
Bedienen van de selectiehendel
Houd, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl u de ontgrendelknop van de schakelblokkering
ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand en houd het rempedaal ingetrapt voordat u
schakelt tussen stand P en D.
*: Om de selectiehendel vanuit stand P in een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de ontgrendelknop van de schakelblokkering indrukt. Als
de ontgrendelknop van de schakelblokkering eerst wordt ingedrukt, wordt de
schakelblokkering niet gedeblokkeerd.
Doel van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/inschakelen
van het hybridesys-
teem
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden
*1
SRijden in stand S*2
(→blz. 146)
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
*2: Door in stand S een schakelbereik te
selecteren, kunt u de mate van
accelereren en afremmen op de motor
beïnvloeden.
Selecteren van de rijmodus
→Blz. 245
4.2 Rijprocedures
145
4
Rijden
Page 148 of 514

Wijzigen van het schakelbereik in
stand S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:
Selectiehendel
Paddle shift-schakelaars (indien aanwezig)
1Opschakelen
2Terugschakelen
Het standaard schakelbereik in stand S is
automatisch beperkt tot S5 of
S4 afhankelijk van de rijsnelheid.
Schakelbereiken en hun functies
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.• Als u accelereert in de standen 1 -
4 wordt mogelijk automatisch
opgeschakeld naar een hoger
schakelbereik overeenkomstig de
rijsnelheid.
Selecteren van het schakelbereik in
stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaar - om
een tijdelijk schakelbereik te selecteren.
Selecteer vervolgens het schakelbereik
met de paddle shift-schakelaars - en +.
Door veranderen van het schakelbereik is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor opschakelen wordt
voorkomen en het gewenste niveau van
motorremwerking kan worden
geselecteerd.
1Opschakelen
2Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
D1 t/m D6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als paddle shift-schakelaar - wordt
bediend terwijl de selectiehendel in
stand D staat (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Er wordt teruggeschakeld naar een bereik
waarin een motorremwerking wordt
gegenereerd die geschikt is voor de
rijomstandigheden.
4.2 Rijprocedures
146
Page 149 of 514

Automatisch uitschakelen van de
selectie van het schakelbereik in stand
D (auto's met paddle shift-schakelaars)
De selectie van het schakelbereik in stand
D wordt geblokkeerd in de volgende
gevallen:
• Paddle shift-schakelaar + wordt
gedurende een bepaalde periode
ingedrukt
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal langer dan een bepaalde
tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
Stand S
• Als het schakelbereik S4 of lager is en
de selectiehendel in de richting van de
+ wordt bewogen, wordt het
schakelbereik S6 ingesteld.
• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid (stand S of
paddle shift)
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. Onder sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of paddle shift-
schakelaars. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Tijdens het rijden met ingeschakelde
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de DynamicRadar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik niet wordt
uitgeschakeld.
• Als er tijdens het rijden in stand S
wordt teruggeschakeld naar 5 of 4.
(→Blz. 196)
• Als tijdens het rijden in stand D de
sportmodus wordt ingeschakeld.
(→Blz. 245)
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 133
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet
wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat, het rempedaal wordt ingetrapt en
de ontgrendelknop van de
selectiehendel wordt ingedrukt.
Als de selectiehendel niet in een
andere stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het
rempedaal ingetrapt hebt en de
ontgrendelknop van de selectiehendel
indrukt, kan er een probleem aanwezig
zijn in het schakelblokkeersysteem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Met de volgende procedure kan in
noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Activeer de parkeerrem.
2. Zet het contact UIT.
4.2 Rijprocedures
147
4
Rijden
Page 150 of 514

3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt en druk de knop van de
selectiehendelknop in.
De selectiehendel kan worden
verplaatst als beide knoppen
ingedrukt zijn.
Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in stand
S is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
automatische transmissie. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.(In deze situatie werkt de transmissie
alsof de selectiehendel in stand D staat.)
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
Voorkomen van ongevallen
bij het uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als
de deblokkeerschakelaar wordt
ingedrukt en de selectiehendel uit
stand P wordt gezet, kan de auto
plotseling wegrijden, hetgeen kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het laden
van het batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.
4.2 Rijprocedures
148
Page 151 of 514

4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1Rechts afslaan
2Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en laat
hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Om het knipperen van de
richtingaanwijzers gedurende het
veranderen van rijstrook te
onderbreken
Beweeg de hendel in de
tegenovergestelde richting.
U kunt uit onderstaande modi een
modus selecteren.
4.2.5 Parkeerrem
U kunt uit onderstaande modi een modus
selecteren.
Automatische modus
De parkeerrem wordt automatisch
geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel.
Ook wanneer de automatische modus is
ingeschakeld, kan de parkeerrem
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd. (→Blz. 150)
4.2 Rijprocedures
149
4
Rijden
Page 152 of 514

1Schakelt de automatische stand in
(houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog getrokken
totdat een melding wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay)
• Wanneer u de selectiehendel uit
stand P zet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en doven het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem.
• Wanneer u de selectiehendel in
stand P zet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem branden.
Bedien de selectiehendel terwijl u het
rempedaal intrapt.
2Schakelt de automatische stand uit
(houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay)
Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.Handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
1Activeren van de parkeerrem
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem gaan branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2Deactiveren van de parkeerrem
Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem of het lampje van de
parkeerrem dooft.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem of het lampje van de
parkeerrem knippert, bedien de
schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 332)
Parkeren van de auto
→Blz. 248
4.2 Rijprocedures
150