Page 81 of 514

• Wanneer u stilhoudt op een heuvel
of helling
• Als op een helling wordt gereden of
een bocht wordt genomen7Kilometerteller en dagteller (→blz. 92)
8Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
Dimmer dashboardverlichting
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.
1Donkerder
2Helderder
• De helderheid van de
dashboardverlichting kan afzonderlijk
worden ingesteld voor de dagmodus
en de nachtmodus
*.
• Als de helderheid wordt ingesteld
wanneer de omgeving licht is en de
achterlichten branden (instellen
helderheid dagmodus), wordt de
helderheid van de nachtmodus
gelijktijdig ingesteld.
*: Dagmodus en nachtmodus:→blz. 79
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Helderheid van de tellers (dagmodus
en nachtmodus)
• De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
– Dagmodus: Wanneer de
achterlichten zijn uitgeschakeld of
wanneer de achterlichten zijn
ingeschakeld, maar de omgeving
licht is– Nachtmodus: Wanneer de
achterlichten zijn ingeschakeld en
de omgeving donker is
• In de nachtmodus wordt de
helderheid van de tellers iets minder,
tenzij de maximale helderheid van de
tellers is ingesteld.
Hybridesysteemindicator1READY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
2Laadgebied
Laat het regeneratieve opladen zien.
3Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
2.1 Instrumentenpaneel
79
2
Instrumentenpaneel
Page 82 of 514

4Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
5Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
• Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
• In het oplaadgebied wordt de
regeneratiestatus
*aangegeven.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket te
laden.
*: Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
In de volgende situaties werkt de
hybridesysteemindicator niet.
• Het controlelampje READY brandt
niet.
• De selectiehendel staat in stand P, R
of N.
Motortoerental
Bij hybrideauto's wordt het
motortoerental nauwkeurig
aangestuurd, vooral om het
brandstofverbruik te verlagen en de
uitstoot van schadelijke stoffen te
beperken. Het kan voorkomen dat het
weergegeven motortoerental varieert,
terwijl de rijomstandigheden gelijk
blijven.
Weergave buitentemperatuur
Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
• Wanneer de auto stilstaat of met lage
snelheid rijdt (lager dan 25 km/h)• Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld bij
het in- of uitrijden van een garage of
tunnel)
• Wanneer − − of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Weergave brandstofmeter en
actieradius
De weergave van de brandstofmeter en
de actieradius zijn aan elkaar gekoppeld.
Als de weergave van de brandstofmeter
en de actieradius niet wordt bijgewerkt
na het tanken van een kleine
hoeveelheid brandstof, kan de weergave
aan de hand van de onderstaande
procedure worden bijgewerkt:
1. Breng de auto tot stilstand op een
horizontale ondergrond.
Wacht tot de brandstof in de
brandstoftank zich stabiliseert.
2. Druk op de toets ODO/TRIP om de
weergave van de kilometerteller en
dagteller te wijzigen naar de
kilometerteller.
3. Zet het contact UIT.
4. Zet het contact AAN terwijl u de toets
ODO/TRIP ingedrukt houdt.
5. Blijf de toets ODO/TRIP ongeveer
5 seconde ingedrukt houden. Laat de
toets los wanneer de kilometerteller
begint te knipperen.
Het bijwerken is voltooid wanneer de
kilometerteller gedurende ongeveer
5 seconden knippert en vervolgens
terugkeert naar de normale weergave.
2.1 Instrumentenpaneel
80
Page 83 of 514

OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld.
2.1.3 Multi-informatiedisplay
Overzicht van functies
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rijgerelateerde
informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur. Het multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen van de display-instellingen en andere instellingen.
1Controlelampjes (→blz. 74)
2Displayzone status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de
volgende systemen weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 182)
3RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 192)
4Klok*
*: Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem
voor de klokinstellingen.
5Snelheidsmeter
De weergave van de snelheidsmeter
kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 86)
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Instrumentenpaneel
Page 84 of 514

6Displayzone inhoud
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
• Inhoud menu-icoon (→blz. 83)
• Suggestiefunctie (→blz. 92)
• Waarschuwingsmelding (→blz. 338)
7Kilometerteller/dagteller (→blz. 92)
8Schakelstand (→blz. 145)
9Buitentemperatuur (→blz. 78)
10Menu-iconen (→blz. 83)
11Toets ODO/TRIP (→blz. 82)
12Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 82)
Gebruik van het multi-
informatiedisplay
Gebruik van de displayzone voor de
inhoud
De displayzone voor inhoud wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
1Schermen verschuiven*,de
weergegeven informatie wijzigen*en de
cursor bewegen
2Indrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van het volgende scherm
3Terugkeren naar het vorige scherm
Als de toets ingedrukt wordt
gehouden, wordt het eerste scherm
van het geselecteerde menu-icoon
weergegeven.
4Weergeven van verzonden/ontvangen
oproepen en oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden
en ontvangen oproepen
weergegeven. Raadpleeg de
handleiding voor het navigatie- en
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*: Als het scherm verschoven kan worden
of verschillende informatie kan worden
weergegeven, wordt er een markering,
zoals een pijl, weergegeven om aan te
geven welke toets kan worden bediend.
Gebruik van de
kilometerteller/dagteller
Deze zone kan worden bediend met de
toets ODO/TRIP.
Indrukken: Weergegeven onderwerp
wijzigen
2.1 Instrumentenpaneel
82
Page 85 of 514

Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de knop of toets wordt gedrukt.
Ingedrukt houden: Resetten
Geef de gewenste dagteller weer en houd
de toets ingedrukt om de dagteller te
resetten.
Menu-iconen
Selecteer een menu-icoon om de inhoud
ervan weer te geven.
Weergave waarschuwingsmelding
(→blz. 338)
Dit menu-icoon wordt alleen
weergegeven als er een
waarschuwingsmelding kan worden
getoond.
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
Informatie over milieubewust rijden
(→blz. 84)
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Informatie ondersteunende
systemen
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de werkingsstatus van de
volgende systemen:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 182)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 192)
Weergeven van de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
informatie (indien aanwezig):
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Voertuiginformatie
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de volgende informatie:
• Energiemonitor (→blz. 97)
• Bandenspanning (→blz. 299)
In- of uitschakelen van het volgende
systeem:
• Parking Assist (Toyota Parking
Assist-sensor) (→blz. 218)
• BSM-functie (Blind Spot Monitor)
(indien aanwezig) (→blz. 213)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig) (→blz. 226)
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
.
Weergave instellingen (→blz. 86)
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel
en andere instellingen worden
gewijzigd.
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Instrumentenpaneel
Page 86 of 514

Informatie over milieubewust rijden
(
)
Brandstofverbruik
1Actueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
2Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik sinds het starten
van het hybridesysteem weer.
*1
3Actieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid
brandstof.
*2, 3
4Gadget*4
De volgende onderwerpen kunnen
worden weergegeven door de
instellingen voor de gadgetinhoud en
type brandstofverbruik via
te
wijzigen. (→Blz. 86)
Onderwerp dat kan worden weergegeven
Inhoud
GadgetinhoudType brandstofver-
bruik
Gemiddelde rijsnel-
heidReis (sinds starten)Geeft de gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem weer.
Totaal (sinds reset-
ten)Geeft de gemiddelde rijsnelheid sinds het
resetten van de weergave weer.
*5
AfstandReis (sinds starten)Geeft de gereden afstand sinds het starten van
de motor weer.
Totaal (sinds reset-
ten)Geeft de afgelegde afstand sinds het resetten
van het display weer.
*5
Verstreken tijdReis (sinds starten)Geeft de verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem weer.
Totaal (sinds reset-
ten)Geeft de verstreken tijd sinds het resetten van
het display weer.
*5
5Gemiddeld brandstofverbruik
Het weergegeven onderwerp (zie
onderstaande lijst) kan worden
gewijzigd op het scherm type
brandstofverbruik van
.
(→Blz. 86)
• Totaal (sinds resetten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds het resetten van het
display.
*1, 5
• Tank (sinds tanken)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds het tanken.
*1, 2*1
: Gebruik het weergegeven
brandstofverbruik slechts ter referentie.
*2: Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
*3: Deze afstand wordt berekend op
basis van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
84
Page 87 of 514

*4: De standaardinstelling is geen
weergave.
*5: Deze weergave kan worden gereset
dooringedrukt te houden terwijl
dit wordt weergegeven.
ECO-begeleiding
De ECO-begeleiding geeft begeleiding
weer voor milieubewust accelereren en
scores die een evaluatie voorstellen van
hoe ecologisch gezien met de auto
gereden is in verschillende stadia.
1Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
2Eco Score
• Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
1Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
2Power-gebied
Geeft aan dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
3De mate van milieuvriendelijk rijden op
basis van acceleratie
4Zone ECO-acceleratie
Stelt een bereik voor waarin
milieubewust geaccelereerd kan
worden.
De zone van ECO-acceleratie wijzigt
overeenkomstig de situatie, zoals bij
het wegrijden vanuit stilstand of
rijden met constante snelheid.
Milieubewust accelereren kan worden
bereikt door de balk voor de mate van
milieuvriendelijk rijden op basis van
acceleratie in de zone van
ECO-acceleratie te houden.
(→Blz. 133)
• Eco Score
De volgende 3 Eco-rijmethoden worden
geëvalueerd op 5 niveaus: soepel
wegrijden vanuit stilstand, rijden zonder
plotselinge acceleratie en soepel tot
stilstand komen. Bij stilstaande auto
wordt er een Eco-score van maximaal
100 weergegeven.
1Eco-status wegrijden vanuit stilstand
2Eco-status rijden met constante
snelheid
3Eco-status tot stilstand brengen
4Score
2.1 Instrumentenpaneel
85
2
Instrumentenpaneel
Page 88 of 514

Lezen van het staafdisplay:
Nog niet geëvalueerd Bijna leeg Hoog
• Nadat het hybridesysteem is gestart,
wordt de Eco-score niet weergegeven
zolang de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 30 km/h.
• De Eco-score wordt iedere keer
wanneer het hybridesysteem wordt
gestart, gereset.
• Als het hybridesysteem uitgezet
wordt, wordt de totale score van de
huidige rit weergegeven.
Weergave snelheidsmeter/actieradius
1Weergave snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
2Actieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Deze afstand wordt berekend op
basis van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan
worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.EV-verhouding
1Verstreken tijd sinds starten
Geeft de verstreken tijd sinds het
starten van het hybridesysteem weer.
2Indicator EV-verhouding
Geeft de EV-rijverhouding weer.
Weergave instellingen (
)
Wijzigen van instellingen
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel.
1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Bedien de toetsen om het gewenste
onderwerp te selecteren.
3. Houd
ingedrukt of druk erop.
De beschikbare instellingen
verschillen afhankelijk van of
wordt ingedrukt of ingedrukt wordt
gehouden. Volg de instructies op het
display.
2.1 Instrumentenpaneel
86