Page 97 of 514

Gebruik van het head-up display
Selecteer
op het multi-
informatiedisplay (→blz. 86) en
vervolgens
.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op
om het head-up display in
of uit te schakelen.
Wijzigen van de instellingen van het
head-up display
Houd
ingedrukt om de volgende
instellingen te wijzigen:
Hybridesysteemindicator/toerenteller
Hiermee kan de weergave worden
ingesteld op hybridesysteemindicator/
toerenteller/geen informatie.
Helderheid/positie display
Hiermee kunt u de helderheid en de
positie van het head-up display instellen.
Informatie op het display
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in- of
uitgeschakeld:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Status Driving Assist System
• Kompas
Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
Status ondersteunend systeem/aan
navigatiesysteem gekoppelde
displayzone
Display status ondersteunend systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 182)
• Toyota Parking Assist-sensor
(→blz. 218)Aan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone
De volgende gegevens van het
navigatiesysteem worden weergegeven:
Routebegeleiding naar bestemming
Wordt weergegeven als het
navigatiesysteem met een
routebegeleiding bezig is. Wanneer er
een kruising nadert, wordt een pijl
weergegeven om aan te geven welke
kant u op moet.
Kompas
Geeft de rijrichting aan.
Hybridesysteemindicator/toerenteller
Hybridesysteemindicator
1Laadgebied
2Hybride eco-gebied
3Eco-gebied
4Power-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel
(hybridesysteemindicator). Zie blz. 79
voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
2.1 Instrumentenpaneel
95
2
Instrumentenpaneel
Page 98 of 514

Informatiedisplayzone
Geeft afhankelijk van de situatie de
volgende zaken weer:
Waarschuwing/melding
• Waarschuwing van de LTA (Lane
Tracing Assist)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
• Brake
Override-systeem/wegrijregeling
• Melding
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven. (→Blz. 92)
• Melding
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 338)
• Buitentemperatuur
Wordt weergegeven in de volgende
situaties:
– Wanneer het contact AAN wordt
gezet
– Wanneer het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie voor meer
informatie de beschrijving van de
weergave van de buitentemperatuur op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 78)
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven als het
audiosysteem wordt bediend.Head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar. Pas de helderheid van het
head-up display aan of zet uw zonnebril
af.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
WAARSCHUWING!
Voordat u het head-up display
gebruikt
•
Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor veilig
rijden. Als de positie of de helderheid
van het display niet goed is afgesteld,
kan het zicht van de bestuurder
worden belemmerd, kan dat leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel kan tot gevolg.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het head-up display
moet draaien. In een afgesloten ruimte,
zoals een garage, kunnen uitlaatgassen
die het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
2.1 Instrumentenpaneel
96
Page 99 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
onderdelen
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen van het head-up
display draait, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
2.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm
De status van het hybridesysteem kan
worden afgelezen op het multi-
informatiedisplay en het scherm van het
navigatie- of multimediasysteem.De energiemonitor of het
brandstofverbruiksscherm wordt
mogelijk weergegeven op het
beginscherm van het multimediascherm.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op
een auto met linkse besturing.
1Scherm audiosysteem
2Multi-informatiedisplay
3Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 82)
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay
Bedien de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel om
de weergave van de energiemonitor te
selecteren.
Scherm audiosysteem
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als het scherm “Trip information”
(ritinformatie) of “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “Energy” (energie).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom.
2.1 Instrumentenpaneel
97
2
Instrumentenpaneel
Page 100 of 514

Wanneer er geen energiestroom is,
worden er geen pijlen weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
Multi-informatiedisplay
1Benzinemotor
2Batterijpakket (tractiebatterij)
3Banden voor
In de afbeelding worden de pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Scherm audiosysteem
1Benzinemotor
2Elektromotor (tractiemotor)
3Batterijpakket (tractiebatterij)
4Banden voor
In de afbeelding worden de pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Scherm audiosysteem (beginscherm)
1Benzinemotor
2Batterijpakket (tractiebatterij)
3Banden voor
In de afbeelding worden de pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
2.1 Instrumentenpaneel
98
Page 101 of 514

Scherm “Brandstofverbruik”
Ritinformatie
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als het scherm “Energy monitor”
(energiemonitor) of “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “Trip information”
(ritinformatie).
1Resetten van de verbruiksgegevens
2Weergave van de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem
3Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem
4Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
5Actieradius
6De geregenereerde energie gedurende
de laatste 15 minuten
Eén symbool staat voor 30 Wh. Er
worden maximaal 5 symbolen
getoond.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
7Actueel brandstofverbruik
Geschiedenis
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.Als het scherm “Energy monitor”
(energiemonitor) of “Trip information”
(ritinformatie) wordt weergegeven,
selecteer dan “History” (geschiedenis).
1De eerdere gegevens resetten
2Laagste brandstofverbruik in het
verleden
3Actueel brandstofverbruik
4Vorige gemeten brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde dagelijkse
brandstofverbruik weer.
5Het gemiddelde brandstofverbruik
bijwerken
Toont een maximumaantal van vijf
vorige metingen van het gemiddelde
brandstofverbruik.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
Resetten van de verbruiksgegevens
Als u “Clear” (wissen) kiest op het scherm
“Trip information” (ritinformatie), worden
het brandstofverbruik en de
geregenereerde energie van de laatste
15 minuten gereset. Door “Clear”
(wissen) te selecteren op het scherm
“History” (geschiedenis), worden de
vorige data en het beste opgeslagen
brandstofverbruik gereset. Als u “Yes”
( ja) kiest op het volgende scherm,
worden alle gegevens gereset.
2.1 Instrumentenpaneel
99
2
Instrumentenpaneel
Page 102 of 514
2.1 Instrumentenpaneel
100
Page 103 of 514
3.1 Gebruik van de sleutel..........102
3.1.1 Sleutels..............102
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................104
3.2.1 Portieren.............104
3.2.2 Achterklep.............109
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............112
3.3 Verstellen van de stoelen........117
3.3.1 Voorstoelen............117
3.3.2 Achterstoelen...........118
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......120
3.3.4 Hoofdsteunen...........122
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............124
3.4.1 Stuurwiel.............124
3.4.2 Binnenspiegel...........125
3.4.3 Buitenspiegels...........126
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....128
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten. . . .128
Bediening van elk onderdeel3
101
Page 104 of 514

3.1 Gebruik van de sleutel
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
1Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 112)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 102)
2Mechanische sleutels
3Plaatje met sleutelnummer
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
2Sluiten van de ruiten*(→blz. 105)
3Ontgrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
4Openen van de ruiten*(→blz. 105)
5Openen van de achterklep (→blz. 110)
*: Deze instelling moet aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 364)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Vergrendel indien nodig het
dashboardkastje. (→Blz. 264)
Verwijder de mechanische sleutel voor
eigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
3.1 Gebruik van de sleutel
102