• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit duidt niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Sluit de klepjes als de USB-
laadaansluitingen niet worden
gebruikt. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in een aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen en stel ze
niet bloot aan hevige schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen niet
gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat, zoals een
smartphone of mobiele telefoon, opladen
door het simpelweg op het laadgebied te
plaatsen, mits het apparaat compatibel is
met de Qi draadloze-laadstandaard van
het Wireless Power Consortium.
De draadloze lader kan niet worden
gebruikt met draagbare apparaten die
groter zijn dan het laadgebied. Daarnaast
werkt de draadloze lader mogelijk niet
goed, afhankelijk van het draagbare
apparaat. Raadpleeg de handleiding van
het draagbare apparaat.
Het “Qi”-logo
Het “Qi”-logo is een handelsmerk van het
Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
1Voedingsschakelaar
2Werkingsindicator
3Oplaadvak
4Laadgebied*
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
270
Snellaadfunctie
• Sommige apparaten, zoals de
volgende, kunnen gebruikmaken van
de snellaadfunctie.
– Apparatuur die geschikt is voor
snelladen en voldoet aan versie
1.2.4 van de WPC-specificatie
– iPhones met 7,5 W laadvermogen
(iPhone 8 en nieuwer)• Druk tijdens het laden 3 keer op de
voedingsschakelaar om de
snellaadfunctie in te schakelen.
Wanneer snelladen mogelijk is,
schakelt de werkingsindicator van
branden (oranje) naar knipperen
tussen groen en oranje.
• Als het laden is voltooid, stopt de
snellaadfunctie. Schakel de
snellaadfunctie weer in om snelladen
opnieuw uit te voeren.
Status werkingsindicator
Werkingsindicator Status
Uit De draadloze lader staat uit
Groen (brandt)Stand-by (laden is mogelijk)
*1
Laden is voltooid*2
Oranje (brandt)Er is een draagbaar apparaat op het laadgebied geplaatst
(het draagbare apparaat wordt geïdentificeerd)
Bezig met laden
Knippert afwisselend groen en
oranjeSommige apparaten, zoals de volgende, kunnen gebruiken
maken van de snellaadfunctie.
■Apparatuur die geschikt is voor snelladen en voldoet
aan versie 1.2.4 van de WPC-specificatie
■iPhones met 7,5 W laadvermogen (iPhone 8 en
nieuwer)
*1: In stand-by levert de lader geen vermogen. Als er in deze stand een metalen voorwerp
op het oplaadvak wordt geplaatst, zal dit niet warm worden.
*2: Afhankelijk van het draagbare apparaat blijft de werkingsindicator mogelijk (oranje)
branden nadat het laden is voltooid.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
272
• Als de werkingsindicator knippert
Als er een fout is gesignaleerd, knippert de werkingsindicator (oranje). Neem de juiste
maatregelen volgens onderstaande tabel.
Werkingsindicator Vermoedelijke oorzaken Maatregel
Knippert continu
1 keer per secondeStoring in de communicatie
tussen de draadloze lader en
het Smart entry-systeem met
startknopAls het hybridesysteem is inge-
schakeld, schakel het dan uit en
start het hybridesysteem weer.
Als het contact in stand ACC
staat, start dan het hybridesys-
teem.
Knippert steeds 3 keer
(oranje)Vreemd voorwerp gesignaleerd
Als een metalen voorwerp in het
oplaadvak wordt gesignaleerd,
treedt de beveiliging tegen over-
verhitting van de laadspoel in
werking.Verwijder het vreemde voorwerp
uit het oplaadvak.
Draagbaar apparaat niet goed
gepositioneerd
Als de laadspoel niet goed in het
oplaadvak ligt, treedt de beveili-
ging tegen oververhitting van de
laadspoel in werking.Verwijder het draagbare appa-
raat uit het oplaadvak, controleer
of het controlelampje weer groen
wordt en plaats het draagbare
apparaat ongeveer in het
midden van het oplaadvak.
Als het draagbare apparaat
bovendien is voorzien van een
hoesje, is het raadzaam dit
hoesje te verwijderen.
Knippert steeds 4 keer
(oranje)Temperatuur in draadloze lader
is hoger dan een bepaalde
waardeStop het laden, verwijder het
draagbare apparaat uit het op-
laadvak en wacht tot de tempe-
ratuur is gedaald voordat u de
draadloze lader weer gebruikt.
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Draagbare apparaten die kunnen
worden geladen
• Draagbare apparaten die compatibel
zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard kunnen worden
geladen met de draadloze lader.
Compatibiliteit met alle apparaten die
aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
• De draadloze lader is ontworpen voor
het leveren van een laag vermogen
(5 W of lager) aan een mobiele
telefoon, smartphone of ander
draagbaar apparaat.• De volgende draagbare apparaten
kunnen echter worden geladen met
meer dan 5 W.
– iPhone's met 7,5 W laadvermogen
kunnen met maximaal 7,5 W worden
geladen.
– Apparatuur die voldoet aan versie
1.2.4 van de WPC-specificatie kan
met maximaal 10 W worden
opgeladen.
Gebruik van het Smart entry-systeem
met startknop
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop scant op de aanwezigheid van
elektronische sleutels kan het laden
tijdelijk worden onderbroken.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
273
5
Voorzieningen in het interieur
Wanneer er een hoesje om het
draagbare apparaat zit of wanneer er
een accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet
wanneer er een hoesje om het draagbare
apparaat zit of wanneer er een accessoire
aan is bevestigd die niet Qi-compatibel
is. Afhankelijk van het type hoesje en/of
accessoire kan het zijn dat het laden van
het draagbare apparaat niet mogelijk is.
Als het draagbare apparaat op het
laadgebied is geplaatst en niet wordt
geladen, verwijder dan het hoesje en/of
het accessoire.
Als er tijdens het laden ruis is te horen
bij AM-radio-uitzendingen
• Schakel de draadloze lader uit en
controleer of de ruis is afgenomen. Als
de ruis is afgenomen, druk dan
gedurende 2 seconden op de
voedingsschakelaar van de draadloze
lader. De frequentie van de draadloze
lader wordt gewijzigd en de ruis
neemt mogelijk af. Wanneer de
frequentie wordt gewijzigd, knippert
de werkingsindicator (oranje) 2 maal.
• Snelladen voor iPhones wordt
uitgevoerd met een specifieke
radiogolffrequentie. Afhankelijk van
de iOS-versie wordt snelladen
mogelijk niet uitgevoerd tijdens het
wisselen van frequentie.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat
tijdens het laden warm wordt en het
laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het draagbare
apparaat, wacht dan tot het draagbare
apparaat is afgekoeld en laad dan
opnieuw.
Er kan ook een ventilator worden
ingeschakeld om de temperatuur in de
lader te verlagen. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.Geluid gegenereerd tijdens de
bediening
Als op de voedingsschakelaar wordt
gedrukt om de draadloze lader in te
schakelen, als op de startknop wordt
gedrukt om het contact in stand ACC of
AAN te zetten terwijl de draadloze lader
is ingeschakeld of wanneer er een
draagbaar apparaat wordt gesignaleerd,
zijn er mogelijk werkingsgeluiden te
horen. Dit is normaal en duidt niet op
een storing.
Omstandigheden waaronder de
draadloze lader mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties werkt de
draadloze lader mogelijk niet goed:
• Wanneer een draagbaar apparaat
volledig is geladen
• Wanneer een draagbaar apparaat
wordt geladen via een kabel
• Wanneer er zich verontreinigingen
bevinden tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat
• Wanneer het draagbare apparaat
tijdens het laden te heet wordt
• Als de temperatuur in de buurt van het
oplaadvak onder invloed van
bijvoorbeeld zonlicht hoger wordt dan
35°C
• Wanneer een draagbaar apparaat met
het laadoppervlak naar boven is
geplaatst
• Wanneer een draagbaar apparaat niet
in het midden van het laadgebied is
geplaatst
• Wanneer een draagbaar apparaat te
groot is voor het oplaadvak
• Wanneer een vouwbaar draagbaar
apparaat buiten het laadgebied is
geplaatst
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
274
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bewaar geen voorwerpen op de
draadloze lader, maar stop ze in een
opbergvak.
• Oefen geen kracht of schok uit op de
draadloze lader.
• Breng geen wijzigingen aan de
draadloze lader aan en wijzig of
verwijder hem niet.
• Probeer niet om draagbare
apparaten op te laden die niet
compatibel zijn met de Qi-standaard
voor draadloos laden.
• Houd magnetische voorwerpen uit
de buurt van de draadloze lader.
• Gebruik de lader niet als het
oplaadgebied vuil is.
• Dek de draadloze lader tijdens het
laden niet af met een doek of ander
voorwerp.
OPMERKING
Voorkomen van storingen of schade
aan gegevens
• Houd tijdens het laden geen
magnetische kaarten (zoals
creditcards) of magnetische
opslagmedia in de buurt van de
draadloze lader. Anders kunnen
onder invloed van magnetisme
gegevens verloren gaan. Houd ook
precisie-onderdelen zoals
polshorloges uit de buurt van de
draadloze lader, aangezien deze
voorwerpen defect kunnen raken.
• Let op dat er tijdens het laden geen
contactloze chipkaarten, zoals een
creditcard, tussen het op te laden
apparaat en de lader aanwezig zijn.
De chip in deze kaarten kan extreem
heet worden, waardoor het op te
laden apparaat of de chipkaart
beschadigd kan raken. Wees extra
alert op de aanwezigheid van houders
e.d. voor contactloze chipkaarten
waar het op te laden apparaat
mogelijk mee is uitgerust.
OPMERKING(Vervolg)
• Laat draagbare apparaten niet in de
auto achter. De temperatuur in de
auto kan in de zon hoog oplopen,
waardoor het apparaat beschadigd
kan raken.
Wanneer het OS van een smartphone
is geüpdatet
Wanneer de OS-versie van een
smartphone is gewijzigd, zijn de
laadspecificaties mogelijk gewijzigd.
Als de WPC-compabiliteitsversie is
gewijzigd, kan de snellaadfunctie
mogelijk niet meer worden gebruikt.
Raadpleeg de website van de fabrikant
van de smartphone voor meer
informatie.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de draadloze lader niet
gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.
Armsteun
Klap de armsteun omlaag om deze te
kunnen gebruiken.
Ty p e A
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
276