
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden
blz. 39
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
blz. 40
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie blz. 42
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
blz. 48
• Vastgezet met een veiligheidsgordel
blz. 50
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt blz. 51
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel blz. 53
Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
• Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
• Let erop dat niet alle baby- of
kinderzitjes in alle auto's kunnen
worden gemonteerd. Controleer,
voordat u een baby- of kinderzitje
koopt of gebruikt, of het zitje geschikt
is voor de stoelposities. (→Blz. 42)
WAARSCHUWING!
Wanneer er een kind in de auto
meerijdt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Voor de meest effectieve
bescherming van een kind tijdens
een ongeval of bij hard remmen moet
een kind goed vastzitten, met een
veiligheidsgordel of een baby- of
kinderzitje dat op de juiste wijze is
geplaatst. Raadpleeg voor informatie
over het plaatsen de bij het baby- of
kinderzitje bijgesloten handleiding.
In deze handleiding vindt u algemene
aanwijzingen met betrekking tot het
plaatsen.
• Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het
kind en dat op de achterstoel is
geplaatst. In ongevallenstatistieken
is aangetoond dat kinderen minder
verwondingen oplopen als zij op de
achterstoelen op de juiste wijze
vastzitten dan als zij op de voorstoel
zitten.
• Het vasthouden van een kind in de
armen is geen vervanging voor een
baby- of kinderzitje. Bij een ongeval
kan een kind dan de voorruit raken of
klem komen te zitten tussen degene
die het kind vasthoudt en delen van
het interieur.
Behandelen van baby- en kinderzitjes
Als het baby- of kinderzitje niet goed
wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling
remmen, een uitwijkmanoeuvre of een
aanrijding ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.
• Als de auto een hevige impact te
verduren krijgt, bijvoorbeeld als
gevolg van een ongeval, kan er
schade ontstaan aan het baby- of
kinderzitje die niet direct zichtbaar
is. Gebruik het baby- of kinderzitje in
dergelijke gevallen niet meer.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
39
1
Veiligheid en beveiliging

Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Uitschakelen van voorpassa-
giersairbag.
Inschakelen van voorpassa-
giersairbag en zonder aan/uit-
schakelaar airbag.
Gebruik nooit een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of
kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel.
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een in de rijrich-
ting geplaatst “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of
kinderzitje dat is vermeld in de
informatie m.b.t. aanbevolen
baby- en kinderzitjes
(→blz. 48).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
*1: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
44

Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
StoelpositienummerZitpositie
*21
2*234
Aan/uit-schakelaar
airbagZonder
aan/
uit-
schakelaar
airbag
AANUIT
Links Midden Rechts
Zitpositie geschikt
voor universeel zitje
vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in
de rijrich-
tingJaJa
Alleen in de
rijrichtingJa Ja Ja
Zitpositie i-Size
(Ja/Nee)Nee Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt
voor zijwaarts ge-
plaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevesti-
ging voor tegen de
rijrichting in ge-
plaatst zitje (R1/R2X/
R2/R3/nee)Nee Nee NeeR1,
R2X,R2,
R3NeeR1,
R2X,R2,
R3
Geschikte bevesti-
ging voor in de rij-
richting geplaatst
zitje (F2X/F2/F3/
nee)Nee Nee NeeF2X, F2,
F3NeeF2X, F2,
F3
Geschikte bevesti-
ging voor zitkussen
(B2/B3/Nee)Nee Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
*1: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
*2: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie
2en4.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
46

Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging onderste
ISOfix-bevestigingspunt
Blz. 51
Bevestiging
bevestigingspunt
bovenste gordelStoelen met verstelbare hoofdsteun
Stoelen met geïntegreerde hoofdsteunBlz. 53
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
49
1
Veiligheid en beveiliging

Verwijderen van een baby- of
kinderzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of
kinderzitje (onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
lage bevestigingspunten aanwezig.
(Merktekens geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
51
1
Veiligheid en beveiliging

Plaatsing van onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of
kinderzitje niet binnen de “universele”
categorie valt (of de benodigde
informatie staat niet in de tabel),
raadpleeg dan de “voertuiglijst” van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje
voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 44)
1. Stel de stoel af
Bij gebruik van de achterstoelen met
rugleuningverstelling
Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de
rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
2. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 122)
3. Verwijder de klepjes van de
bevestigingspunten.4. Controleer de posities van de speciale
stangen en plaats het zitje op de stoel.
De stangen worden achter de klepjes
van de bevestigingspunten geplaatst.
5. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 51)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
52

Als u denkt dat er iets mis is. . . .330
Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een
bandenreparatieset).........342
Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel). . . .353
Als uw auto moet worden
gesleept................327
Als uw auto oververhit raakt. . . .370
Correctieprocedures.........371
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.......363
De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of
de claxon maakt geen of weinig
geluid..................363
Hoorbare symptomen........331
Meldingen en waarschuwingen . .338
Merkbare symptomen........331
Noodstartfunctie...........364
Omstandigheden waaronder u vóór
het slepen contact dient op te
nemen met de dealer........328
Onderdelen van de
bandenreparatieset.........344
Overzicht waarschuwingslampjes
en waarschuwingszoemers.....331
Plaatsen van het reservewiel. . . .359
Plaats van bandenreparatieset,
krik en gereedschap.........344
Plaats van reservewiel, krik en
gereedschap..............354
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............329
Reparatiemethode in
noodgevallen.............345
Slepen in een noodgeval......329
Slepen met een lepelwagen.....329
Starten van het hybridesysteem . .365
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren, ontgrendelen
van de achterklep en aan de sleutel
gekoppelde functies.........364
Vervangen van een wiel met een
lekke band...............357
Vervoeren op een
autoambulance............329
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........345
Verwijderen van de krik.......355Verwijderen van het reservewiel . .356
Voor het opkrikken van de auto . .353
Vóór het repareren van de band . .343
Zichtbare symptomen........330
Tanken
Openen van de tankdop . . .163
,164
Sluiten van de tankdop.......164
Voor het tanken............163
Ter informatie
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota.....5
Black box.................6
Handleiding................5
Inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie............5
Opslaan voertuiginformatie......6
Vernietigen van uw Toyota.......7
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Baby- en kinderzitjes.........38
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een onderste ISOfix-
bevestigingspunt............51
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.........50
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................40
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........42
Inhoudsopgave.............39
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............53
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................48
Punten om rekening mee te
houden..................39
Rijden met kinderen in de auto....38
Verklaringen................393
Verstellen van de stoelen
Achterstoelen.............118
Ergonomisch geheugen.......120
Ergonomisch geheugen*......120
Geheugenoproepfunctie......121
Hoofdsteunen.............122
Procedure voor het verstellen . . .117
Rugleuningen achter neerklappen
(neerklapbare stoel).........118
Trefwoordenlijst
509