Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............8
Zoekmethoden....................8
Overzicht......................10
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............22
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........22
1.1.2 Veilig rijden..............23
1.1.3 Veiligheidsgordels..........24
1.1.4 Airbags.................28
1.1.5 Aan/uit-schakelaar airbag
*.....36
1.1.6 Belangrijke voorzorgsmaatregelen
in verband met uitlaatgassen....37
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen....................38
1.2.1 Rijden met kinderen in de auto . . . 38
1.2.2 Baby- en kinderzitjes.........38
1.3 Noodoproep..................54
1.3.1 eCall
*..................54
1.4 Hybridesysteem................63
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....63
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............66
1.5 Antidiefstalsysteem.............70
1.5.1 Startblokkering............70
1.5.2 Alarm
*.................71
2. Instrumentenpaneel
2.1 Instrumentenpaneel.............74
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............74
2.1.2 Meters en tellers...........78
2.1.3 Multi-informatiedisplay.......81
2.1.4 Head-up display
*...........94
2.1.5
Energiemonitor/verbruiksscherm . . 97
3. Bediening van elk onderdeel
3.1 Gebruik van de sleutel...........102
3.1.1 Sleutels................102
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................104
3.2.1 Portieren...............104
3.2.2 Achterklep..............109
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............1123.3 Verstellen van de stoelen.........117
3.3.1 Voorstoelen.............117
3.3.2 Achterstoelen............118
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......120
3.3.4 Hoofdsteunen............122
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................124
3.4.1 Stuurwiel...............124
3.4.2 Binnenspiegel............125
3.4.3 Buitenspiegels............126
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....128
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 128
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............132
4.1.1 Rijden met de auto.........132
4.1.2 Lading en bagage..........138
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 139
4.2 Rijprocedures................139
4.2.1 Startknop...............139
4.2.2 EV-modus..............142
4.2.3 Hybridetransmissie.........145
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 149
4.2.5 Parkeerrem..............149
4.2.6 Brake Hold..............152
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................154
4.3.1 Lichtschakelaar...........154
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...156
4.3.3 Schakelaar mistlampen......159
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....160
4.4Tanken ....................163
4.4.1 Openen van de tankdop......163
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................165
4.5.1 Toyota Safety Sense........165
4.5.2
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . . 1704.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....182
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......192
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......196
4.5.6 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*.........208
4.5.7 Ondersteunende systemen....209
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)
*.....213
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor . . . 218
4.5.10 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................226
4.5.11 RCD (Rear Camera
Detection)
*.............231
2
1Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel
2Paddle shift-schakelaars*1
3Afstandsschakelaar
4Cruise control-schakelaars
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
5Afstandsbediening audiosysteem*2
6Toets LTA (Lane Tracing Assist)
7Telefoontoets*2
8Spraaktoets*2
*1: Indien aanwezig*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
1Schakelaar draadloze lader*1
2Stoelverwarmingsschakelaars*1
Schakelaars stoelventilator*1
3Parkeerrem
4EV-modusschakelaar
5Brake Hold-schakelaar
6Rijmodusselectieschakelaars
Overzicht
13
Overzicht
1Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel
2Paddle shift-schakelaars*1
3Afstandsschakelaar
4Cruise control-schakelaars
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
5Afstandsbediening audiosysteem*2
6Toets LTA (Lane Tracing Assist)
7Telefoontoets*2
8Spraaktoets*2
1Schakelaar draadloze lader*1
2Rijmodusselectieschakelaars
3Brake Hold-schakelaar
4Parkeerrem
5EV-modusschakelaar
6Stoelverwarmingsschakelaars*1
Schakelaars stoelventilator*1
*1: Indien aanwezig*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
Overzicht
18
2.1 Instrumentenpaneel
2.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de systemen van de
auto.
*1
(Rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
(→blz. 331)
*1
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje PCS
(→blz. 333)
*1
(Geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
(→blz. 331)
*1
(indien aanwezig)Controlelampje PKSB OFF
(→blz. 333)*1
Motorcontrolelampje
(→blz. 332)
(Geel)Controlelampje LTA
(→blz. 333)
*1
Waarschuwingslampje
SRS (→blz. 332)Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor OFF
(→blz. 333)
2.1 Instrumentenpaneel
74
(indien aanwezig)Controlelampje RCTA
(→blz. 226)
Controlelampje ECO-modus
(→blz. 245)
*6, 7
(indien aanwezig)BSM-indicatoren
(Blind Spot Monitor) in
de buitenspiegels
(→blz. 213)
Controlelampje READY
(→blz. 139)
*1, 4
(indien aanwezig)Controlelampje
PASSENGER AIRBAG
(→blz. 36)
EV-controlelampje
(→blz. 64)
*4
Controlelampje anti-
diefstalsysteem
(→blz. 70)Controlelampje EV MODE
(→blz. 142)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF (→blz. 218)
*5
Controlelampje lage buiten-
temperatuur (→blz. 78)
(indien aanwezig)Controlelampje RCD
OFF (→blz. 231)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje gaat branden wanneer het systeem is uitgeschakeld.
*3: Dit lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
*4: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*5: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 3°C of lager is, gaat dit controlelampje
gedurende 10 seconden knipperen en blijft het daarna branden.
*6: Deze controlelampjes gaan branden in de volgende situaties om aan te geven dat de
zelftest van het systeem wordt uitgevoerd:
• Wanneer de BSM-functie of RCTA is ingeschakeld en het contact AAN wordt gezet.
• Wanneer het contact AAN staat en de BSM-functie wordt ingeschakeld.
• Wanneer het contact AAN staat en de RCTA wordt ingeschakeld. (Er klinkt op dat
moment ook een zoemer.) De controlelampjes gaan na enkele seconden uit. Als de
controlelampjes niet gaan branden of uitgaan, of als er geen zoemer klinkt als de RCTA
2.1 Instrumentenpaneel
77
2
Instrumentenpaneel
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de knop of toets wordt gedrukt.
Ingedrukt houden: Resetten
Geef de gewenste dagteller weer en houd
de toets ingedrukt om de dagteller te
resetten.
Menu-iconen
Selecteer een menu-icoon om de inhoud
ervan weer te geven.
Weergave waarschuwingsmelding
(→blz. 338)
Dit menu-icoon wordt alleen
weergegeven als er een
waarschuwingsmelding kan worden
getoond.
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
Informatie over milieubewust rijden
(→blz. 84)
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Informatie ondersteunende
systemen
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de werkingsstatus van de
volgende systemen:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 182)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 192)
Weergeven van de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
informatie (indien aanwezig):
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Voertuiginformatie
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de volgende informatie:
• Energiemonitor (→blz. 97)
• Bandenspanning (→blz. 299)
In- of uitschakelen van het volgende
systeem:
• Parking Assist (Toyota Parking
Assist-sensor) (→blz. 218)
• BSM-functie (Blind Spot Monitor)
(indien aanwezig) (→blz. 213)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig) (→blz. 226)
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
.
Weergave instellingen (→blz. 86)
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel
en andere instellingen worden
gewijzigd.
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Instrumentenpaneel
PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig) (→blz. 235)
Druk op
om de Parking Support Brake in of uit te schakelen.
Onderwerp Instellingen Details
PKSBAan
Hiermee kunt u het Parking Support Brake-
systeem in- of uitschakelen.
Uit
Parking Assist (Toyota Parking Assist-sensor) (→blz. 218)
Druk op
om de Toyota Parking Assist-sensor in of uit te schakelen.
Onderwerp Instellingen Details
Toyota Parking
Assist-sensorAan
Hiermee kan de Toyota Parking Assist-sensor
worden in- of uitgeschakeld.
Uit
Houdingedrukt om de instellingen van het volgende onderwerp te wijzigen:
Onderwerp Instellingen Details
Volume1 (laag)
Hiermee kunt u het volume van de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor wijzigen. 2 (gemiddeld)
3 (luid)
HUD (head-up display) (indien aanwezig) (→blz. 94)
Druk op
om het head-up display in of uit te schakelen.
Onderwerp Instellingen Details
HUDAan
Hiermee kunt u het head-up display in- of uit-
schakelen.
Uit
Houdingedrukt om de instellingen van de volgende onderwerpen te wijzigen:
Onderwerp Instellingen Details
Helderheid/positie HUDHiermee kan de helderheid/positie van het
head-up display worden ingesteld.
■Druk op de toets
/om de helderheid
van het display in te stellen.
■Druk op de toets
/om de positie van
het display in te stellen.
Rijondersteuning
HUDInstellingen toeren-
tellerHiermee kunt u de weergave wijzigen tussen de
onderwerpen:
■Hybridesysteemindicator
■Toerenteller
■Geen inhoud
Navigatiesysteem
Hiermee kunt u de inhoud van het head-up dis-
play in- of uitschakelen. Rijstrook
Ondersteunend
systeem
Kompas
WisselenHiermee kan de hoek van het head-up display
worden ingesteld.
Druk op de toets
/om de hoek van het
display in te stellen.
2.1 Instrumentenpaneel
89
2
Instrumentenpaneel
WAARSCHUWING!(Vervolg)
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
2.1.4 Head-up display*
*: Indien aanwezig
Overzicht van functies
Het head-up display is gekoppeld aan het instrumentenpaneel en het navigatiesysteem
en geeft verschillende informatie weer in het directe blikveld van de bestuurder, zoals de
actuele rijsnelheid.
1Status ondersteunend systeem/aan
navigatiesysteem gekoppelde displayzone
(→blz. 95)
De volgende pop-updisplays worden
in bepaalde situaties weergegeven:
• Pre-Crash-waarschuwing
(Pre-Crash Safety-systeem)
• Waarschuwing van het Parking
Support Brake-systeem
2Weergave schakelstand/RSA (Road
Sign Assist)
• Schakelstand (→blz. 145)• Weergave RSA (Road Sign Assist)
(indien aanwezig) (→blz. 192)
3Weergave rijsnelheid
4Hybridesysteemindicator/toerenteller
(→blz. 95)
5Informatiedisplayzone (→blz. 96)
De volgende pop-updisplays worden
in bepaalde situaties weergegeven:
• Waarschuwing/melding
• Status handsfree-systeem
• Status bediening audiosysteem
2.1 Instrumentenpaneel
94