Page 337 of 798
3354-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing bij
vierwielaandrijving gaat branden
wanneer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit stand
N in stand D of R om met de auto te
rijden.
■
Schakelen van L4 naar H4 Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als de
auto rijdt.
Zet de selectiehendel in stand N.
Houd de selectiehendel in stand N
tot het wijzigen van de modus van
de tussenbak is voltooid (controle-
lampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als de
selectiehendel in een andere stand
dan N staat.
(Gaat branden)
4
0 km/h (0 mph)
1
2
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 33 5 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 338 of 798

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Zet de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in H4.
Het controlelampje van de lage gea-
ring bij vierwielaandrijving knippert
tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving wordt gedraaid
zonder dat stap en zijn
gevolgd, gaat het controlelampje
lage gearing bij vierwielaandrijving
knipperen en klinkt er een zoemer.
Zet de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving terug in stand
L4 en voer stap en nogmaals
uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het controle-
lampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden van
de transmissie te horen. Zet de selectiehendel direct in stand N en wacht tot het
wijzigen van de modus van de tussenbak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing bij
vierwielaandrijving dooft wanneer
het wijzigen van de modus van de
tussenbak is voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit stand
N in stand D of R om met de auto te
rijden.
(Knippert)
3
12
12
(Dooft)
4
OPMERKING
■Schakelen tussen H4 en L4
Zet de selectiehendel niet in een andere stand dan N en trap het gaspedaal niet in
terwijl het controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert. Anders kunnen
geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een storing optreden.
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 33 6 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 339 of 798

3374-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als de
auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal stevig
in.
Houd het koppelingspedaal inge-
trapt tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid (con-
trolelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als het
koppelingspedaal niet volledig wordt
ingetrapt.
Druk de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in en
draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage gea-
ring bij vierwielaandrijving knippert
tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving wordt gedraaid
zonder dat stap en zijn
gevolgd, gaat het controlelampje
lage gearing bij vierwielaandrijving
knipperen en klinkt er een zoemer.
Zet de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving terug in stand
H4 en voer stap en nogmaals
uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden van de transmissie te
horen. Trap direct het koppelingspedaal stevig in en wacht tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is voltooid.
Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie)
0 km/h (0 mph)
1
2
(Knippert)
3
12
12
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 33 7 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 340 of 798
3384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing bij
vierwielaandrijving gaat branden
wanneer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Laat het koppelingspedaal los om
met de auto te rijden.
■
Schakelen van L4 naar H4 Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als de
auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal stevig
in.
Houd het koppelingspedaal inge-
trapt tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid (con-
trolelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als het
koppelingspedaal niet volledig wordt
ingetrapt.
(Gaat branden)
4
0 km/h (0 mph)
1
2
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 33 8 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 341 of 798

3394-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Zet de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in H4.
Het controlelampje van de lage gea-
ring bij vierwielaandrijving knippert
tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving wordt gedraaid
zonder dat stap en zijn
gevolgd, gaat het controlelampje
lage gearing bij vierwielaandrijving
knipperen en klinkt er een zoemer.
Zet de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving terug in stand
L4 en voer stap en nogmaals
uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden van de transmissie te
horen. Trap direct het koppelingspedaal stevig in en wacht tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing bij
vierwielaandrijving dooft wanneer
het wijzigen van de modus van de
tussenbak is voltooid.
Laat het koppelingspedaal los om
met de auto te rijden.
(Knippert)
3
12
12
(Dooft)
4
OPMERKING
■Schakelen tussen H4 en L4
Laat het koppelingspedaal niet los en trap het gaspedaal niet in terwijl het controle-
lampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert. Anders kunnen geluiden van de
transmissie te horen zijn en kan er een storing optreden.
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 33 9 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 342 of 798

3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
■Mate van gebruik van de vierwielaandrijving (auto's met ADD)
Het is aan te raden elke maand minstens 16 km met ingeschakelde vierwielaandrijving
te rijden.
Dit zorgt ervoor dat de onderdelen van de vierwielaandrijving worden gesmeerd.
■ Schakelen tussen H2 en H4
Als het schakelen bij koud weer moeilijk gaat, verminder dan snelheid of stop de auto
en schakel opnieuw.
■ Schakelen naar L4 (auto's met VSC)
De VSC wordt automatisch uitgeschakeld.
■ Bij het rijden op een droog, ve rhard wegdek en op snelwegen
Gebruik stand H2. Als lange tijd wordt gereden in stand H4 of L4, klinkt een waarschu-
wingszoemer en knippert het controlelampje vierwielaandrijving snel of wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven op het mu lti-informatiedisplay. Als de waarschu-
wingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay, volg dan de melding
op.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
● Zet de bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving nooit vanuit stand H2 in
stand H4 als de wielen spinnen. Stop het slippen of spinnen vóór het schakelen.
●
Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over droog en ver-
hard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingeschakeld, kunnen onderdelen van de
aandrijflijn olie gaan lekken, defect raken of andere problemen krijgen, waardoor een
ongeval kan ontstaan. Bovendien zullen de banden sneller slijten en zal het brand-
stofverbruik hoger zijn.
● Vermijd het plotseling maken van bochten bij het rijden in stand H4 of L4. Als u plot-
seling een bocht maakt, heeft het verschil in draaisnelheid tussen de voor- en ach-
terwielen hetzelfde effect als remmen, waardoor het rijden wordt bemoeilijkt.
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 34 0 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 343 of 798
341
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Achterdifferentieelsper
Druk op de schakelaar van de achter-
differentieelsper inschakelen om de
achterdifferentieelsper in te schakelen.
Het controlelampje van de achterdiffe-
rentieelsper gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
achterdifferentieelsper uit te schakelen.
: Indien aanwezig
De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wanneer er
wielspin optreedt in bijvoorbeeld een greppel of op een gladde of ruige
ondergrond.
Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt.
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 34 1 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 344 of 798

3424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Alleen 4WD-uitvoeringen: Draai de
bedieningsschakelaar voor voor-
wielaandrijving in stand L4 en pro-
beer de auto in beweging te bren-
gen alvorens de achterdifferenti-
eelsper te gebruiken. (Blz. 334,
337)
Wanneer dit niet het gewenste effect
heeft, schakel dan ook de achterdiffe-
rentieelsper in.
Verminder de rijsnelheid tot minder
dan 8 km/h.
Zorg ervoor dat de wielen niet spinnen.
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper.
Het controlelampje van de achterdiffe-
rentieelsper knippert terwijl het achter-
differentieel wordt gesperd.
Als de schakelaar van de achterdiffe-
rentieelsper wordt ingedrukt zonder dat
stap en zijn opgevolgd, knippert
het controlelampje van de achterdiffe-
rentieelsper driemaal, klinkt er driemaal
een zoemer en kan het achterdifferenti-
eel niet worden gesperd. Voer stap
en nogmaals uit.
De achterdifferentieelsper gebruiken
1
8 km/h (5 mph)
2
(Knippert)
3
12
1
2
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 34 2 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM