Page 321 of 798

3194-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
■De cruise control kan worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in stand D of in schakelbereik 4S of hoger (auto's met
automatische transmissie).
● Stand 4 of hoger is geselecteerd met de paddle shift. (auto's met paddle shift-
schakelaars)
● De rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
■ Accelereren na het instel len van de rijsnelheid
● Er kan normaal met de auto geaccelereerd worden. Na de acceleratie gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid.
● De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de cruise control uit te
schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accelereren en vervolgens de
hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid in te stellen.
■ Automatisch uitschakelen van de cruise control
De snelheidsregeling door de cruise control wordt in de volgende gevallen
onderbroken:
● De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan 16 km/h onder de geprogrammeerde
rijsnelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.
● Werkelijke rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
● De VSC is geactiveerd. (indien aanwezig)
● 4WD-uitvoeringen: het wijzigen van de modus van de tussenbak wordt niet voltooid
binnen 5 seconden bij ingeschakeld cruise control-systeem.
● De TRC/A-TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd. (indien aanwezig)
● Wanneer de VSC of TRC/A-TRC wordt uitgeschakeld. (indien aanwezig)
■ Als het controlelampje cruise control g eel gaat branden (auto's zonder multi-
informatiedisplay) of als “Cruise Control Malfunction Visit Your Dealer” (Storing
in cruise control. Ga naar uw dealer) op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven (auto's met multi-informatiedisplay)
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem uit te schakelen en druk
vervolgens opnieuw op de toets om het systeem in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct na het
activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het cruise control-
systeem aanwezig. Laat de auto nakijk en door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naa r behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 31 9 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 322 of 798
3204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt gebruikt.
■ Situaties die niet geschikt zijn vo or gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de controle waardoor een ongeval met ernstig
letsel kan ontstaan.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snelheid
overschrijden.
● Bij het rijden met een aanhangwagen (met trekhaak) of tijdens het slepen in een
noodgeval
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 0 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 323 of 798
321
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Toyota Parking Assist-sensor
Hoeksensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot objecten, zoals een muur, bij het
fileparkeren en inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren
en wordt doorgegeven via het multi- informatiedisplay en een zoemer.
Controleer bij gebruik van dit syst eem ook altijd zelf de omgeving.
Soorten sensoren
1
2
3
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 1 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 324 of 798
3224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Schakelt Toyota Parking Assist-sen-
sor in/uit
Als de schakelaar aan is, gaat het con-
trolelampje branden om de bestuurder
te informeren dat het systeem geacti-
veerd is.
Wanneer de sensoren een object signaleren, wordt de bestuurder door middel
van de volgende displays geïnformeerd over de positie en afstand tot het
object.
■Multi-informatiedisplay*
Werking hoeksensor voor
Werking hoeksensor achter
Werking binnenste sensor ach-
ter
*: Afhankelijk van de uitvoering kan de in de afbeeldingen getoonde auto
afwijken.
Toyota Parking Assist-sensor in-/uitschakelen
Weergave
1
2
3
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 2 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 325 of 798
3234-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)■
Weergave afstand
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de
globale afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay.
*: De afbeeldingen wijken mogelijk af van de getoonde afbeeldingen. (
Blz. 322)
Weergave sensorsignalering, afstand tot object
Multi-informatie-
display*
Globale afstand tot object
Hoeksensor voorBinnenste sensor achter en
hoeksensor achter
(continu)
Alleen binnenste sensor achter:
150 cm - 80 cm
(continu)
60 cm - 45 cm
Binnenste sensor achter:
80 cm - 70 cm
Hoeksensor achter:
60 cm - 50 cm
(continu)
45 cm - 35 cm
Binnenste sensor achter:
70 cm - 60 cm
Hoeksensor achter:
50 cm - 40 cm
(knipperen)
Minder dan 35 cm
Binnenste sensor achter:
Minder dan 60 cm
Hoeksensor achter:
Minder dan 40 cm
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 3 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 326 of 798

3244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
Een zoemer klinkt als de sensoren in werking zijn.
■Als er voor of achter de auto een object wordt gesignaleerd
● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter bij
het object komt.
Als de auto het object genaderd is tot onderstaande afstand, klinkt de
zoemer continu:
• Hoeksensor voor: ongeveer 35 cm
• Hoeksensor achter: ongeveer 40 cm
• Binnenste sensor achter: ongeveer 60 cm
● Als er gelijktijdig 2 of meer objecten worden gesignaleerd, reageert het
zoemersysteem op het dichtstbijzijnde object.
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 150 cm
Het schema toont het detectiebereik
van de sensoren. Houd er rekening
mee dat de sensoren objecten die zich
extreem dicht bij de auto bevinden,
mogelijk niet kunnen signaleren.
Het bereik van de sensoren kan ver-
schillend zijn, afhankelijk van bijvoor-
beeld de vorm van het object.
Werking zoemer en af stand tot een object
Detectiebereik van de sensoren
1
2
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 4 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 327 of 798

3254-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)
■De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
●Het contact AAN staat.
● Hoeksensor voor:
• De selectiehendel in een andere stand dan P staat.
• De rijsnelheid ongeveer 10 km/h of lager is.
● Hoeksensoren en binnenste sensoren achter:
De selectiehendel in stand R staat
■ Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is beperkt tot het gebied rond de bumper van de
auto.
● Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk zijn.
● Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht niet mogelijk.
●
Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijkheid dat het object binnen
het detectiegebied van de sensoren komt voordat het display wordt weergegeven en
het waarschuwingssignaal hoorbaar is.
● Smalle paaltjes of objecten die lager zijn dan de sensor worden mogelijk niet gesig-
naleerd wanneer u ze nadert, zelfs als ze eenmaal zijn gesignaleerd.
● Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of als
de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid produceert.
■ Objecten die mogelijk niet goed wo rden gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor het mogelijk niet signaleren. Let goed op
bij de volgende objecten:
● Kabels, hekken, touwen, enz.
● Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
● Zeer hoekige objecten
● Lage objecten
● Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw auto
● Bewegende objecten zoals mensen of dieren
Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet gesignaleerd.
■ Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
Bepaalde omstandigheden van de auto en de omgeving kunnen een negatieve
invloed hebben op het vermogen van de sensor om objecten correct te signaleren.
Specifieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieronder.
●
Er zit vuil, sneeuw of ijs op de sensor. (Het reinigen van de sensoren zal het probleem
oplossen.)
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 5 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM
Page 328 of 798

3264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K513E_(EE)●
De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat objecten niet
worden gesignaleerd.
● De sensor is op een of andere manier afgedekt.
● De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras
● Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motorfietsmotoren, luchtremmen van vracht-
wagens, sonarsystemen van andere auto's of andere bronnen.
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
● Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
● Als een voetganger kleren draagt die geen ultrasoongolven reflecteren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
● Wanneer objecten die niet loodrecht op de grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting van de auto staan of ongelijkmatige of
golvende objecten zich binnen het detectiebereik bevinden.
● Bij sterke wind.
● Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm.
● Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt dat
niet kan worden gesignaleerd.
● Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs komt
of plotseling van opzij opduikt.
● Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
● Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bumper-
beschermer (een extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst.
● Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto.
● Als niet op een stabiele wijze kan worden gereden met de auto, bijvoorbeeld als hij
betrokken is geweest bij een ongeval of als er storingen zijn.
● Als er sneeuwkettingen, een compact reservewiel of een bandenreparatieset worden
toegepast.
●
Wanneer een sensor of de omgeving van een
sensor zeer heet of koud is
HILUX_OM_OM0K513E_(EE).book Page 32 6 Wednesday, May 26, 2021 11:09 AM