Page 89 of 332
1. Om de uren in te stellen
2. Om de minuten in te stellen
3. Om de minuten op nul te zetten
Als de accukabels om een of andere
reden tijdens reparaties worden
ontkoppeld, stel dan de klok weer op
de goede tijd in als ze weer zijn
aangesloten.
OPBERGVAKKEN
37)
96)
1. Dashboardkastje
2. Zonnebrilhouder 3. Kastje in
vloerconsole 4. Tunnelconsolebakje
Dashboardkastje
Het dashboardkastje kan met de sleutel
worden vergrendeld en ontgrendeld.A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
C — Openen; druk de knop in
Opmerking Als de lampen branden
met de lampschakelaar in de stand
,, of "AUTO" (voertuigen met
automatische lampbediening), brandt
het lampje in het dashboardkastje,
raadpleeg "Combinatieschakelaar
koplampen en dimlicht".
Tunnelconsolebakje
Het tunnelconsolebakje is op het
gedeelte van de vloerconsole
aangebracht.
Type 1Type 2
Opmerking Het tunnelconsolebakje is
uitneembaar en kan dus ook als
opbergvak worden gebruikt.
159AHA105974
160AHA106160161AHA105365
162AHA101686
87
Page 90 of 332

Opmerking Als u een commercieel
beschikbare USB-kabel op de
USB-poort of op de markt beschikbare
HDMI-aansluitkabel aangesloten op de
HDMI poort aansluit en het overtollige
deel van de kabel in de opbergruimte
plaatst en het bakje installeert, hoeft u
alleen de benodigde lengte van de
kabel die uit de opslagruimte steekt, te
gebruiken.
Gebruik het tunnelconsolebakje niet als
asbak. Hierdoor zou brand kunnen
ontstaan en het bakje kunnen
beschadigen.
Kastje in vloerconsole
In het kastje in de vloerconsole zit een
bovenste en een onderste opbergvak.
Het kastje in de vloerconsole kan ook
als armleuning gebruikt worden.A — Bovenste opbergvak
B — Onderste opbergvak
Bovenste opbergvak
Doe het deksel omhoog om het
bovenste opbergvak te openen.
Onderste opbergvak
Doe het bovenste opbergvak omhoog
om het onderste opbergvak te openen.Opmerking Zorg ervoor dat uw handen
niet klem komen te zitten tijdens het
openen of sluiten van het deksel. Het
bovenste opbergvak kan in zijn geheel
worden uitgenomen en als bakje
worden gebruikt.
Brilhouder (waar aanwezig)
Open het deksel door erop te drukken.
97)
163AHZ100567164AHA101699
165AHA101703
166AHA101716
167AHA114749
88
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 91 of 332

Opmerking Wellicht past niet iedere
zonnebril in de houder; we raden aan
voor gebruik van de houder te kijken of
de zonnebril past.
BEKERHOUDER
(indien aanwezig)
98) 99) 100)
Voor de voorstoel
De bekerhouder bevindt zich tussen de
voorstoelen.
Voor de achterbank
Doe de armleuning omlaag om de
bekerhouder te gebruiken.
FLESSENHOUDER
(indien aanwezig)
98) 99) 100)
De flessenhouders zijn aan beide
kanten in de voor- en achterportieren
aangebracht.Opmerking Doe geen bekers of blikjes
frisdrank in de flessenhouder.
Draai de dop stevig op flessen voordat
ze in de flessenhouder worden
bewaard.
Sommige flessen zijn te groot of
hebben niet de juiste vorm om in de
houder te passen.
OPHANGHAAKJE
(indien aanwezig)
Lichte bagage kan aan het haakje
gehangen worden.
Opmerking Hang geen zware bagage
(meer dan 4 kg) aan de haak. Hierdoor
zou de haak kunnen beschadigen.
PLAFONDHANDGREEP
(indien aanwezig)
Met deze handgrepen kunt u het
lichaam met de hand ondersteunen als
u in het voertuig zit.
168AHA101729
169AHA106098
170AHA101745
171AHA101758
89
Page 92 of 332

Gebruik de handgrepen niet tijdens het
in- of uitstappen. De handgrepen
zouden los kunnen komen, waardoor u
kunt vallen.
JASHAAK
(indien aanwezig)
Aan de achterste plafondhandgreep zit
een jashaak.
101)
BELANGRIJK
90)Doe geen papier of andere brandbare
materialen in de asbakken. Deze zouden
door sigaretten of andere rookartikelen in
brand kunnen vliegen en schade kunnen
veroorzaken.
91)Raak het verwarmingselement van de
aansteker niet aan; pak alleen de knop vast
om brandwonden te voorkomen.
92)Laat kinderen de aansteker niet
gebruiken en er niet mee spelen, aangezien
dit kan leiden tot brandwonden.
93)Gebruik geen elektrische apparaten die
niet zijn goedgekeurd door FCA. Hierdoor
zou het contact kunnen beschadigen. Als u
de aansteker met een beschadigd contact
gebruikt, kan de aansteker naar buiten
schieten of vast komen te zitten, na te zijn
ingedrukt.
94)Als de aansteker ongeveer
30 seconden nadat hij naar binnen is
gedrukt, niet naar buiten springt, is er iets
niet in orde met de aansteker. Trek de
aansteker uit en laat het probleem
verhelpen bij een Fiat Servicepunt.
95)Als het contact van de aansteker als
stroombron voor elektrische apparaten
wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het
elektrische apparaat op 12 V werkt en een
elektrisch vermogen heeft van 120 W of
minder. Bovendien kan de accu leeglopen
door langdurig gebruik van het elektrische
apparaat zonder dat de motor draait.
96)Houd de deksels van opbergvakken
tijdens het rijden gesloten. Anders zou het
deksel of de inhoud van het opbergvak
letsel kunnen veroorzaken.97)De houder mag niet worden gebruikt
om andere voorwerpen in op te bergen die
zwaarder zijn dan een zonnebril. Deze
voorwerpen zouden eruit kunnen vallen.
98)Drink geen dranken tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u worden afgeleid en een
ongeval veroorzaken.
99)Dranken zouden tijdens het rijden
gemorst kunnen worden door de trillingen
en stoten. Als de gemorste drank heet is,
kunt u brandwonden oplopen.
100)Spuit geen water of knoei niet met
dranken in het voertuig. Als de schakelaars,
bedradingen of elektrische onderdelen nat
worden, zou er een storing kunnen
optreden of kan er brand ontstaan. Als u
per ongeluk drank morst, veeg dan zoveel
mogelijk vloeistof op en raadpleeg
onmiddellijk een Fiat Servicenetwerk.
101)Hang geen hangers of zware of
puntige voorwerpen aan de jashaak. Als de
zijairbags worden geactiveerd, zouden
dergelijke voorwerpen met grote kracht
weg kunnen schieten en kunnen
voorkomen dat de zijairbag correct wordt
opgeblazen. Hang kleding direct aan de
jashaak (zonder hanger). Zorg ervoor dat er
geen zware of scherpe voorwerpen in de
zakken van de kleding zitten die u aan de
jashaak hangt.
BELANGRIJK
36)Dek het stopcontact af als het niet
wordt gebruikt; anders zou het stopcontact
verstopt kunnen raken met vreemd
materiaal en kortsluiting kunnen
veroorzaken.
172AHA106102
173AHA106115
90
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 93 of 332

37)Laat nooit aanstekers, blikjes
koolzuurhoudende frisdrank en brillen in het
interieur achter als het voertuig in de hete
zon wordt geparkeerd. Het interieur wordt
extreem warm, waardoor aanstekers en
andere ontvlambare voorwerpen in brand
zouden kunnen vliegen en dichte blikjes
zouden kunnen scheuren. Bovendien
kunnen kunststof brillen of brillen met
kunststof glazen vervormen of scheuren.
38)Doof lucifers of sigaretten voordat u die
in de asbak gooit.
39)Sluit altijd de asbak. Als de asbak open
blijft staan, zouden andere sigaretten in de
asbak opnieuw kunnen gaan branden.
40)Gebruik altijd een plug-in accessoire die
op 12 V werkt en 120 W of minder
verbruikt. Als u meer dan één stopcontact
tegelijk gebruikt, zorg er dan voor dat de
elektrische accessoires op 12 V werken en
dat het totale vermogensverbruik niet hoger
is dan 120 W.
41)Door langdurig gebruik van het
elektrische apparaat zonder dat de motor
draait, kan de accu leeglopen.BRANDSTOFKEUZE
Aanbevolen brandstof:Cetaangetal
(EN590) 51 of hoger
42) 43) 45) 46)
Opmerking De vloeibaarheid van
dieselbrandstof daalt enorm door
paraffinescheiding naarmate de
temperatuur daalt. Daarom bestaan er
twee soorten brandstof: "zomer" en
"winter". Hier moet 's winters rekening
mee worden gehouden. Kies een van
de twee soorten brandstof, afhankelijk
van de omgevingstemperatuur.
Hoger dan -5°C: "Zomerdiesel"
Lager dan -5°C: "Winterdiesel"
Informeer als u naar het buitenland
gaat, van tevoren naar de soorten
brandstof die bij plaatselijke
tankstations worden aangeboden.
Dieselbrandstof van een slechte
kwaliteit kan leiden tot aanslag in de
injector, wat zwarte rook en gebrekkig
stationair draaien tot gevolg kan
hebben.
Als deze problemen zich voordoen,
raden we u aan om tijdens het tanken
een reinigingsmiddel aan de
dieselbrandstof toe te voegen. Het
reinigingsmiddel breekt de aanslag af
en verwijdert deze, zodat de motor
weer normaal kan werken.
Gebruik altijd een ORIGINEEL
REINIGINGSMIDDEL VOOR HET
DIESELBRANDSTOFSYSTEEM VAN
FCA. Gebruik van ongeschiktemiddelen zou kunnen leiden tot een
gebrekkige werking van de motor.
Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Grafische uitdrukking voor
klanteninformatie
B7: Dieselbrandstof met tot 7% (V/V)
vetzuurmethylesters – Bijv. EN
590 aanbevolen diesel.
De dieselmotoren zijn compatibel met
B7 type diesel (met 7%
vetzuurmethylesters) overeenkomend
met Europese normen EN590.
47)
174B7
91
Page 94 of 332

BELANGRIJK
42)Om te voldoen aan de Euro 4- en Euro
5-richtlijn, worden dieselvoertuigen
ontworpen voor gebruik van uitsluitend
dieselbrandstof die voldoet aan de norm
EN 590. Gebruik van een andere soort
dieselbrandstof heeft nadelige gevolgen
voor de prestaties en de levensduur van de
motor.
43)Uw voertuig is ontworpen voor gebruik
van uitsluitend dieselbrandstof die voldoet
aan de norm EN 590. Gebruik van een
andere soort dieselbrandstof (biodiesel,
methylester, enz.) heeft nadelige gevolgen
voor de prestaties en de levensduur van de
motor.
44)Bij voertuigen met een dieselmotor kan
het voorkomen dat wanneer u voortdurend
brandstof met meer dan 7% biodiesel
gebruikt, de verontreinigingen in de
biodiesel neerslaan. Indien dat het geval is,
zullen de eigenschappen van de brandstof
in de tank veranderen. Dit kan nadelig zijn
voor de motor, het brandstoffilter en andere
componenten en zal tot motorproblemen
leiden. Indien de motor niet goed werkt,
schakel dan zo snel mogelijk over op
brandstof met 7% of minder biodiesel en
laat het voertuig nakijken door het erkende
Fiat Servicenetwerk.45)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen
conform de Europese norm EN 590. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet behalve
de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
46)Als er in de winter niet de juiste
winterbrandstof wordt gebruikt, kan het
indicatielampje van de
dieselvoorverwarming gaan knipperen en
stijgt het motortoerental niet boven het
stationaire toerental door het bevriezen van
de brandstof. In dit geval dient u de motor
ongeveer 10 minuten stationair te laten
draaien, de contactschakelaar uit te
schakelen of de bedieningsmodus op de
stand OFF te zetten en onmiddellijk weer in
te schakelen of op de stand ON te zetten,
om te bevestigen dat het indicatielampje
van de dieselvoorverwarming uit is.
Raadpleeg "Indicatielampje
dieselvoorverwarming"
47)Gebruik niet meer dan 7% concentratie
of vetzuurmethylesters (biodiesel) met
volume. Gebruik van meer dan 7%
concentratie heeft nadelige gevolgen voor
de prestaties en de levensduur van de
motor.
TANKEN
102) 103) 104) 105) 106) 107) 108) 109) 110) 111) 112)
Tankinhoud: 75 liter.
1. Zet voor het tanken de motor af.
2. De vulopening bevindt zich aan de
linkerkant van het voertuig.
Type 1, 2
1. Open de brandstoftankklep met de
ontgrendelingshendel onder het
instrumentenpaneel.
Type 1
175AHA105802
92
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 95 of 332
Type 2
2. Open de vulopening door de dop
linksom te draaien.
Type 1Type 2
A — Verwijderen
B — Sluiten
Hang de tankdop tijdens het tanken
aan de haak (A) aan de binnenkant van
de brandstoftankklep.Type 1
Type 2
Type 3
1. Open het klepje (1). Steek de sleutel
in de dop (2) en ontgrendel de dop.
2. Draai de dop en verwijder hem.
176AHA105815
177AHA105189
178AHA102032179AHZ101069
180AHZ100990
93
Page 96 of 332
![FIAT FULLBACK 2018 Instructieboek (in Dutch) 113)
Type 3
3. Steek de spuitmond zo ver mogelijk
in de vulopening.
4. Als de spuitmond automatisch stopt,
vul dan niet meer bij met extra
brandstof.
5. – [Type 1, 2] Sluit de tankdop door
hem recht FIAT FULLBACK 2018 Instructieboek (in Dutch) 113)
Type 3
3. Steek de spuitmond zo ver mogelijk
in de vulopening.
4. Als de spuitmond automatisch stopt,
vul dan niet meer bij met extra
brandstof.
5. – [Type 1, 2] Sluit de tankdop door
hem recht](/manual-img/10/32702/w960_32702-95.png)
113)
Type 3
3. Steek de spuitmond zo ver mogelijk
in de vulopening.
4. Als de spuitmond automatisch stopt,
vul dan niet meer bij met extra
brandstof.
5. – [Type 1, 2] Sluit de tankdop door
hem rechtsom te draaien totdat u
klikgeluiden hoort en duw dan
voorzichtig het brandstoftankklepje
dicht.
– [Type 3] Sluit de tankdop door hem
rechtsom te draaien totdat u
klikgeluiden hoort; draai de sleutel
vervolgens rechtsom om het
brandstoftankklepje te vergrendelen.BELANGRIJK
102)Neem bij de omgang met brandstof
altijd de veiligheidsvoorschriften opgegeven
door garages en tankstations in acht.
103)Brandstof is licht ontvlambaar en
explosief. U zou tijdens gebruik
brandwonden of ernstig letsel op kunnen
lopen. Zet tijdens het tanken altijd de motor
af en blijf uit de buurt van vlammen, vonken
en rokend materiaal. Hanteer brandstof
altijd in goed geventileerde
buitenomgevingen.
104)Zorg ervoor dat uw lichaam statisch is
ontladen door een metalen deel van het
voertuig of de brandstofpomp aan te
raken, voordat u de tankdop verwijdert.
Statische elektriciteit van uw lichaam zou
een vonk kunnen genereren, waardoor
brandstofdampen zouden kunnen
ontbranden.
105)Voer de hele tankprocedure
(brandstoftankklepje openen, vuldop
verwijderen, enz.) zelf uit. Laat geen
anderen in de buurt van de vulopening
komen. Als u de hulp inschakelt van
iemand die statisch is geladen, zouden
brandstofdampen kunnen ontbranden.
106)Verlaat de vulopening niet voordat u
klaar bent met tanken. Als u halverwege de
tankprocedure de vulopening verlaat en
iets anders gaat doen (zoals op een stoel
zitten), zou u weer statisch geladen kunnen
raken.
107)Adem geen brandstofdampen in.
Brandstof bevat giftige stoffen.108)Houd tijdens het tanken portieren en
ruiten gesloten. Als de portieren of ruiten
openstaan, kunnen brandstofdampen in
het interieur terechtkomen.
109)Als de tankdop moet worden
vervangen, gebruik dan alleen originele
Fiat-onderdelen.
110)Verwijder de tankdop langzaam,
aangezien het brandstofsysteem onder
druk zou kunnen staan. Hierdoor komt
eventuele in de brandstoftank ontstane
druk of vacuüm vrij. Als u een sissend
geluid hoort, wacht dan tot het is
opgehouden voordat u de dop verwijdert.
Anders kan brandstof naar buiten spuiten,
en kunt u zelf of kunnen anderen letsel
oplopen.
111)Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet geschikt is
voor het voertuig. Het gebruik van
voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen
toenemen, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
112)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar.
113)Kantel de spuitmond niet.
181AHA106203
94
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG