Page 65 of 332

Verwarming /
handmatige
airconditioning
(indien aanwezig)
De verwarming / airconditioning kan
alleen worden gebruikt, als de motor
draait.
2)
22)
Bedieningspaneel
1. Modusselectieschakelaar
2. Achterruitverwarmingsschakelaar
3. Ventilatorsnelheidsschakelaar
4. Airconditioningsschakelaar
5. Temperatuurregelingsschakelaar
6. Luchtselectieschakelaar
Ventilatorsnelheidsschakelaar
Selecteer de ventilatorsnelheid door de
ventilatorsnelheidsschakelaar rechts- of
linksom te draaien.Als de schakelaar naar rechts wordt
gedraaid, neemt de ventilatorsnelheid
geleidelijk toe.
Temperatuurregelingsschakelaar
Draai de
temperatuurregelingsschakelaar
rechtsom voor warmere lucht. Draai de
schakelaar linksom voor koelere lucht.Opmerking Zolang de temperatuur van
de motorkoelvloeistof laag is, is de
temperatuur van de lucht die uit de
verwarming komt, zelfs als u de
schakelaar op warme lucht hebt gezet,
koel/koud tot de motor is opgewarmd.
Modusselectieschakelaar
Draai de modusselectieschakelaar om
de plaats waar de lucht uit de
luchtroosters stroomt, te wijzigen
(raadpleeg "Modusselectie").
24)
Opmerking Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door het bovenste
gedeelte van het interieur. Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door de beenruimte.
109AHA106694
110AHA101497
111AHA106708
112AHA104342
63
Page 66 of 332

Opmerking Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door de beenruimte.
Als de modusselectieschakelaar tussen
de standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk naar de voorruit en
de portierruiten.
Luchtselectieschakelaar
Gebruik de luchtselectieschakelaar om
de luchtselectie te veranderen.
Buitenlucht wordt in het
interieur geblazen.
De lucht in het interieur wordt
gerecirculeerd.
25)
Opmerking Gebruik onder normale
omstandigheden de stand(buiten)
om de voor- en zijruiten schoon te
houden en condens of ijs van de
voorruit te verwijderen. Gebruik de
stand
(recirculatie), als een hogekoeltemperatuur gewenst is of als de
buitenlucht stoffig of anderszins
verontreinigd is. Schakel regelmatig
naar de stand
(buiten) voor meer
ventilatie, zodat de ruiten niet beslaan.
Airconditioningsschakelaar
Druk op de schakelaar om de
airconditioning in te schakelen;
indicatielampje (A) gaat branden.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
airconditioning uit te schakelen.
Het airconditioningssysteem
bedienen
De selectieschakelaars en -hendels
voor uw doeleinden worden
weergegeven in de afbeelding.Verwarming
Opmerking Zet de ventilatorsnelheid op
stand 3 voor maximale warmte.
Verkoelen (handmatige
airconditioning)
26)
113AHA106711
114AHA106724
115AH3100519
116AH3100522
64
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 67 of 332
Combinatie van onverwarmde en
verwarmde lucht
Ontwasemen van de voor- en
portierruiten
67)
Normaal ontwasemenSnel ontwasemen
Opmerking Richt de luchtstroom van
de zijroosters voor een effectieve
ontwaseming naar de portierruiten.
Zet de temperatuurregelingsschakelaar
niet op de maximale koelstand. De
koele lucht blaast tegen de ruiten en
voorkomt condensvorming.
Introductie van buitenlucht
117AH3100535
118AH3100548GE
119AH3100551GE
120AH3100564
65
Page 68 of 332
AIRCONDITIONING MET AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
De airconditioning kan alleen worden gebruikt, als de motor draait.
22)
Automatische klimaatregeling
1. Temperatuurregelingsschakelaar 2. Airconditioningsschakelaar 3. MODE-schakelaar 4. Ventilatorsnelheidsschakelaar
5. Luchtselectieschakelaar 6. Achterruitverwarmingsschakelaar 7. AUTO-schakelaar 8. Achterruitverwarmingsschakelaar
9. OFF-schakelaar 10. Temperatuurweergave 11. Aanduiding airconditioning 12. Modusselectieweergave
13. Ventilatorsnelheidsweergave
121AH1100300
66
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 69 of 332

Automatische dual-zone klimaatregeling
1. Temperatuurregelingsschakelaar bestuurderszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurregelingsschakelaar
passagierszijde (voertuigen met rechtse besturing) 2. Airconditioningsschakelaar 3. Ventilatorsnelheidsschakelaar
4. MODE-schakelaar 5. Temperatuurregelingsschakelaar passagierszijde (voertuigen met linkse besturing) —
Temperatuurregelingsschakelaar bestuurderszijde (voertuigen met rechtse besturing) 6. Luchtselectieschakelaar
7. Achterruitverwarmingsschakelaar 8. AUTO-schakelaar 9. Achterruitverwarmingsschakelaar 10. OFF-schakelaar
11. Temperatuurweergave bestuurderszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurweergave passagierszijde
(voertuigen met rechtse besturing) 12. DUAL-aanduiding 13. Modusselectieweergave 14. Temperatuurweergave
passagierszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurweergave bestuurderszijde (voertuigen met rechtse besturing)
15. Aanduiding airconditioning 16. Ventilatorsnelheidsweergave
122AA1008694
67
Page 70 of 332

Opmerking Er zit een
temperatuursensor (A) voor de lucht in
het interieur op de weergegeven plaats.
Plaats nooit iets op de sensor,
aangezien de sensor hierdoor niet naar
behoren werkt.
Opmerking Het scherm van het
bedieningspaneel van de airconditioning
kan in extreme kou traag werken. Dit
duidt niet op een probleem. Dit
verdwijnt als de temperatuur in het
voertuig oploopt tot een normale
temperatuur.
Ventilatorsnelheidsschakelaar
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verhogen.
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verlagen. De
geselecteerde ventilatorsnelheid wordt
weergegeven op het display (A).Bedieningspaneel airconditioning
— standaardmodus
Bedieningspaneel airconditioning
— dubbele zone
1 — verhogen
2 — verlagenTemperatuurregelingsschakelaar
Duw
ofvan de
temperatuurregelingsschakelaar naar
de gewenste temperatuur.
De geselecteerde temperatuur wordt
weergegeven op het display (A).
Opmerking De temperatuurwaarde van
de airconditioning wordt op het
multi-informatiedisplay afgewisseld met
de weergave van de buitentemperatuur.
Raadpleeg "De temperatuureenheid
veranderen".
Opmerking Zolang de temperatuur van
de motorkoelvloeistof laag is, is de
temperatuur van de lucht die uit de
verwarming komt, zelfs als u de
schakelaar op warme lucht hebt gezet,
koel/koud tot de motor is opgewarmd.
Als het systeem in de automatische
stand staat, wordt de ventilatormodus
overgeschakeld naar
en wordt de
ventilatorsnelheid verlaagd, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
124AH3100463M
125AH3100463B
126AA0112354
68
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 71 of 332

Opmerking Als de temperatuur zo
hoog of zo laag mogelijk wordt gezet,
worden de luchtselectie en de
airconditioning als volgt aangepast.
Bovendien, als na een automatische
overschakeling de luchtselectie
handmatig wordt bediend, wordt de
handmatige bediening geselecteerd.
Snelle verwarming(Als de
temperatuur op de hoogste stand
wordt gezet): buitenlucht wordt
geïntroduceerd en de airconditioning
gaat uit.
Snelle verkoeling(Als de
temperatuur op de laagste stand wordt
gezet): binnenlucht wordt
gerecirculeerd en de airconditioning
gaat aan.
De bovenstaande instellingen zijn de
fabrieksinstellingen.
De luchtselectie- en
airconditioningsschakelaars kunnen
naar wens worden aangepast (de
functie-instellingen kunnen worden
gewijzigd), en de automatische
inschakeling van buitenlucht en de
airconditioning kan naar wens worden
aangepast. Wendt u voor nadere
informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Airconditioningsschakelaar
naar wens aanpassen" en
"Luchtselectie naar wens aanpassen".Gesynchroniseerde modus en
dual-modus
De temperaturen aan de
bestuurderszijde en aan de
passagierszijde kunnen afzonderlijk
worden geregeld. In dit geval wordt
"DUAL" weergegeven op het display
(A).
Gesynchroniseerde modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de bestuurderszijde wordt
ingedrukt, wordt de temperatuur aan de
passagierszijde op dezelfde
temperatuur ingesteld als aan de
bestuurderszijde.
Dual-modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de passagierszijde in de
gesynchroniseerde modus wordt
ingedrukt, schakelt het systeem over
naar de dual-modus. In de dual-modus
kan de temperatuur aan de
bestuurderszijde afzonderlijk wordeningesteld van de temperatuur aan de
passagierszijde door de eigen
temperatuurregelingsschakelaar te
gebruiken. Druk op de schakelaar
AUTO om terug te schakelen naar de
gesynchroniseerde modus.
Luchtselectieschakelaar
Druk op de luchtselectieschakelaar om
de luchtselectie te veranderen.
Buitenlucht(indicatielampje (A) is
UIT): buitenlucht wordt in het interieur
geïntroduceerd.
Gerecirculeerde lucht
(indicatielampje (A) is AAN): lucht wordt
in het interieur gerecirculeerd.
68)
Opmerking Gebruik onder normale
omstandigheden de buitenstand om de
voor- en zijruiten schoon te houden en
condens of ijs van de voorruit te
verwijderen. Gebruik de
recirculatiestand als een hoge
127AA0112367
128AHA101543
69
Page 72 of 332

koeltemperatuur gewenst is of als de
buitenlucht stoffig of anderszins
verontreinigd is. Schakel regelmatig
naar de buitenstand voor meer
ventilatie, zodat de ruiten niet beslaan.
Als de motorkoelvloeistoftemperatuur
tot boven een bepaald niveau stijgt,
schakelt de luchtselectie automatisch
over naar de recirculatiestand en gaat
het indicatielampje (A) aan. In dit geval
schakelt het systeem zelfs niet naar de
buitenstand als de
luchtselectieschakelaar wordt
ingedrukt.
Luchtselectie naar wens aanpassen
De functies kunnen naar wens worden
gewijzigd, zoals hieronder aangegeven.
Automatische luchtregeling
ingeschakeld - Als de schakelaar AUTO
wordt ingedrukt, wordt de
luchtselectieschakelaar ook
automatisch bediend.
Automatische luchtregeling
uitgeschakeld - Zelfs als de schakelaar
AUTO wordt ingedrukt, wordt de
luchtselectieschakelaar niet
automatisch bediend.
Instellingen wijzigen - Houd de
luchtselectieschakelaar ongeveer
10 seconden of langer ingedrukt.
1. Als de instelling wordt gewijzigd van
ingeschakeld naar uitgeschakeld,
worden 3 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje 3 keer
knipperen.2. Als de instelling wordt gewijzigd van
uitgeschakeld naar ingeschakeld,
worden 2 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje 3 keer
knipperen.
Opmerking De fabrieksinstelling is
"Automatische luchtregeling
ingeschakeld".
Als de achterruitverwarmingsschakelaar
wordt ingedrukt, schakelt de ventilator,
zelfs als "Automatische luchtregeling
uitgeschakeld" is ingesteld,
automatisch over naar buitenlucht, om
te voorkomen dat de ruiten beslaan.
AUTO-schakelaar
Als de schakelaar AUTO wordt
ingedrukt, gaat het indicatielampje (A)
aan en worden de aan-/uitstatus van de
modusselectie, regeling van de
ventilatorsnelheid, selectie van
gerecirculeerde/buitenlucht,
temperatuurregeling en airconditioning
automatisch geregeld.Airconditioningsschakelaar
Druk op de schakelaar om de
airconditioning aan te zetten; het
indicatielampje
wordt op het display
(A) weergegeven.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
airconditioning uit te schakelen.
Airconditioningsschakelaar naar
wens aanpassen
De functies kunnen naar wens worden
gewijzigd, zoals hieronder aangegeven.
Automatische regeling airconditioning
ingeschakeld - Als de schakelaar AUTO
is ingedrukt of de
temperatuurregelingsschakelaar op de
minimumtemperatuur is ingesteld,
wordt de airconditioningsschakelaar
automatisch geregeld.
Automatische regeling airconditioning
uitgeschakeld - De
airconditioningsschakelaar wordt niet
129AHA101556
130AHA101569
70
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG