Page 281 of 332

190)Het symbool, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen van het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.KOPPELINGS-
VLOEISTOF
(indien aanwezig)
Het vloeistofpeil controleren
De koppelingsvloeistof in de
hoofdremcilinder moet worden
gecontroleerd voordat werkzaamheden
onder de motorkap worden verricht.
Bovendien moet het systeem gelijk op
lekkage worden gecontroleerd.
Controleer of het peil van de
koppelingsvloeistof altijd tussen de
markeringen "MAX" en "MIN" op het
vloeistofreservoir staat.
Een snel vloeistofverlies duidt op een
lek in het koppelingssysteem, dat
onmiddellijk nagekeken moet worden
door een Fiat Servicenetwerk.Vloeistoftype
Gebruik remvloeistof conform DOT 3 of
DOT 4. De dop van het reservoir moet
volledig worden gesloten om
verontreiniging met vreemde stoffen of
vocht te voorkomen. ZORG ERVOOR
DAT ER GEEN OP PETROLEUM
GEBASEERDE VLOEISTOF IN
CONTACT KOMT OF GEMENGD
WORDT MET DE REMVLOEISTOF OF
DE REMVLOEISTOF OP ENIGE
ANDERE WIJZE VERONTREINIGT. DIT
LEIDT TOT SCHADE AAN DE
AFDICHTINGEN.
388)
BELANGRIJK
388)Remvloeistof is schadelijk voor de
ogen, kan de huid irriteren en kan gelakte
oppervlakken beschadigen. Wees dus
voorzichtig bij het gebruik van remvloeistof.
Veeg gemorste vloeistof onmiddellijk op.
Als remvloeistof op uw handen of in uw
ogen terechtkomt, spoel dan onmiddellijk
met schoon water. Raadpleeg zo nodig een
arts.
463AHA106519
279
Page 282 of 332

STUUR-
BEKRACHTIGINGS-
OLIE
389)
3)
Het vloeistofpeil controleren
Controleer het vloeistofpeil in het
reservoir, terwijl de motor stationair
draait. Controleer of het peil van de
stuurbekrachtigingsolie altijd tussen de
markeringen "MAX" en "MIN" op het
vloeistofreservoir staat en vul, indien
nodig, bij.
BELANGRIJK
389)Vermijd elk contact tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de hete
motoronderdelen: de olie is licht
ontvlambaar.
BELANGRIJK
3)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag; als
na het bijvullen binnen korte tijd het niveau
weer moet worden hersteld, dan moet het
systeem op eventuele lekkages worden
gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
ACCU
4)
De toestand van de accu is zeer
belangrijk voor een snelle start van de
motor en een juiste werking van het
elektrische systeem van het voertuig.
Regelmatige controle en onderhoud zijn
vooral bij koud weer belangrijk.
390) 391) 392) 393) 394) 395) 396) 397)
Accuvloeistofpeil controleren
Het accuvloeistofpeil moet tussen de
op de buitenkant van de accu
gespecificeerde grenzen liggen. Vul
indien nodig bij met gedestilleerd water.
De binnenkant van de accu is
onderverdeeld in verschillende
compartimenten; verwijder de dop van
ieder compartiment en vul de
compartimenten bij tot de bovenste
markering.
464AHA102582
465AHA102595
280
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 283 of 332

Vul niet verder bij dan de bovenste
markering, want als tijdens het rijden
accuvloeistof gemorst wordt, kan dit
leiden tot schade.
Controleer het accuvloeistofpeil
minimaal één keer in de vier weken,
afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden. Als de accu
niet wordt gebruikt, loopt hij na verloop
van tijd vanzelf leeg.
Controleer de accu één keer in de vier
weken en laad hem, indien nodig, met
lage stroom bij.
Bij koud weer
De capaciteit van de accu neemt af bij
lagere temperaturen. Dit is een
onvermijdelijk gevolg van de chemische
en fysische eigenschappen van de
accu. Daarom levert een zeer koude
accu, vooral één die niet volledig is
geladen, slechts een fractie van de
startstroom die normaal gesproken
beschikbaar is.
We raden u aan de accu vóór aanvang
van het koude weer te laten nakijken
en, indien nodig, op te laden of te
vervangen. Dit garandeert niet alleen
een betrouwbare start, maar een accu
die volledig geladen wordt gehouden,
heeft ook een langere levensduur.Ontkoppelen en aansluiten
191) 192) 193) 194) 195) 196) 197) 198)
Zet voor het ontkoppelen van de
accukabel de motor af en maak eerst
de minpool (-) en dan de pluspool (+)
los. Sluit voor het aansluiten van de
accu eerst de pluspool (+) en dan de
minpool (-) aan.
Opmerking Open de afdekking van de
accu (A) voordat de pluspool (+) van de
accu wordt ontkoppeld of aangesloten.
Opmerking Draai de moer (B) los en
ontkoppel vervolgens de accukabel van
de pluspool (+).
Type 1Type 2
Opmerking Houd de accupolen
schoon. Breng na aansluiting van de
accu vet ter bescherming van de polen
aan. Gebruik lauw water om de polen
te reinigen.
Opmerking Controleer of de accu
stevig vastzit en tijdens het rijden niet
kan bewegen. Controleer ook of iedere
pool goed dichtzit.
Opmerking Als het voertuig lange tijd
niet wordt gebruikt, verwijder dan de
accu en bewaar hem op een plaats
waar de accuvloeistof niet kan
bevriezen. De accu mag alleen volledig
geladen worden bewaard.
466AHZ101072
467AHZ101157
281
Page 284 of 332

BELANGRIJK
390)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit de
buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
391)Alvorens aan het elektrische systeem
te gaan werken, de negatieve accukabel
losmaken middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te hebben
gewacht nadat de contactsleutel op STOP
is geplaatst.
392)Zorg ervoor dat er geen vonken,
sigaretten en vlammen in de buurt van de
accu komen; hierdoor zou de accu kunnen
ontploffen.
393)Accuvloeistof is extreem bijtend.
Vermijd contact met uw ogen, huid, kleding
of de gelakte oppervlakken van het
voertuig. Gemorste accuvloeistof moet
onmiddellijk worden weggespoeld met ruim
water. Irritatie van de ogen of de huid door
contact met accuvloeistof vereist
onmiddellijk medische zorg.
394)Gebruik of laad accu's alleen op in
goed geventileerde ruimtes.
395)Draag altijd oogbescherming als u in
de buurt van de accu werkt.
396)Houd accu's buiten bereik van
kinderen.
397)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
BELANGRIJK
191)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan ernstige
schade aan het voertuig toebrengen. Als na
aanschaf van het voertuig accessoires
(alarmsysteem, mobiele telefoon, enz.)
gemonteerd moeten worden, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk,
dat de geschiktste apparaten weet aan te
raden en vooral kan beoordelen of een
accu met een grotere capaciteit nodig is.
192)Als het voertuig langdurig gestald
moet worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
193)Breng omliggende onderdelen,
kunststof onderdelen, enz. niet in contact
met zwavelzuur (accuvloeistof), aangezien
die zouden kunnen scheuren, vlekken of
verkleuren. Mochten deze onderdelen er
toch mee in contact komen, veeg ze dan
schoon met een zachte doek, zeem, o.i.d.
en een oplossing van een neutraal
reinigingsmiddel in water en spoel de
aangetaste delen af met ruim water.
194)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
195)Ontkoppel nooit een accu met de
contactschakelaar of de bedieningsmodus
in de stand "ON"; hierdoor zouden de
elektrische componenten van het voertuig
kunnen beschadigen.196)Zorg ervoor dat de accu nooit wordt
kortgesloten. Hierdoor kan de accu
oververhit raken en beschadigen.
197)Als de accu snel moet worden
opgeladen, ontkoppel dan eerst de
accukabels.
198)Zorg ervoor dat eerst de minpool (-)
wordt ontkoppeld, om kortsluiting te
voorkomen.
BELANGRIJK
4)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
282
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 285 of 332

WISSERBLAD
VERVANGEN
398)
199)
1. Til de wisserarm voorzichtig van de
ruit.
2. Trek aan het wisserblad tot de
aanslag (A) loskomt van de haak (B).
Trek het wisserblad nog verder om het
te verwijderen.
Opmerking Laat de wisserarm niet op
de voorruit vallen; hierdoor zou de ruit
kunnen beschadigen.
3. Bevestig de bevestigingen (C) aan
een nieuw wisserblad. Raadpleeg de
afbeelding om te controleren of de
bevestigingen correct zijn uitgelijnd als u
ze bevestigt.4.
Breng het wisserblad in de wisserarm
aan en begin daarbij aan de
tegenovergestelde kant van de aanslag.
Zorg ervoor dat de haak (B) correct in de
groeven in het wisserblad is gemonteerd.
Opmerking Gebruik de bevestigingen
van het oude wisserblad, als er geen
bevestigingen bij het nieuwe wisserblad
zijn geleverd.
5. Duw op het wisserblad tot de haak
(B) stevig in de aanslag (A) grijpt.
BELANGRIJK
199)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
BELANGRIJK
398)Rijden met versleten wisserbladen is
bijzonder gevaarlijk, omdat het zicht onder
slechte weersomstandigheden wordt
beperkt.
468AG0005274
469AA3001992
470AG0006284
283
Page 286 of 332

ALGEMEEN
ONDERHOUD
Brandstof-, motorkoelvloeistof-,
olie- en uitlaatgaslekken
Kijk onder de carrosserie van uw
voertuig om te controleren op
brandstof-, motorkoelvloeistof-, olie- en
uitlaatgaslekken.
Werking van de binnen- en
buitenverlichting
Bedien de schakelaar van de
combinatieverlichting om te controleren
of alle lampen naar behoren werken. Als
de lampen niet gaan branden, zou dat
kunnen komen door een gesprongen
zekering of een defecte lamp.
Controleer eerst de zekeringen. Als er
geen gesprongen zekeringen zijn,
controleer dan de lampen. Raadpleeg
"Zekeringen" en "Lampen vervangen"
voor informatie over de controle en
vervanging van zekeringen en lampen.
Werking meters, tellers en
indicatie-/waarschuwingslampjes
Start de motor om de werking van alle
instrumenten, meters, en indicatie- en
waarschuwingslampjes te controleren.
Als er iets niet in orde is, raden we aan
het voertuig te laten nakijken.
Smering scharnieren en
vergrendelingen
Controleer alle vergrendelingen en
scharnieren en laat deze, indien nodig,
smeren.
VOORZORGSMAAT-
REGELEN VOOR
VOERTUIG-
VERZORGING
399)
200)
5)
Om de waarde van uw voertuig te
behouden, moet regelmatig onderhoud
verricht worden volgens de correcte
procedures.
Zorg ervoor dat uw voertuig altijd
voldoet aan de milieuvoorschriften.
Selecteer zorgvuldig de materialen die u
voor het wassen, enz. gebruikt, om
zeker te zijn dat ze geen
schuurmiddelen bevatten. We raden u
aan bij twijfel een specialist te
raadplegen voor de selectie van deze
materialen.
BELANGRIJK
399)Reinigingsmiddelen kunnen gevaarlijk
zijn. Volg altijd de instructies van de
fabrikant van het reinigingsmiddel.
BELANGRIJK
200)Gebruik om schade te voorkomen
nooit de volgende producten om uw
voertuig te reinigen: Benzine;
Verfverdunner; Wasbenzine; Petroleum;
Terpentijn; Nafta; Lakverdunner;
Koolstoftetrachloride; Nagellakremover;
Aceton.
BELANGRIJK
5)Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
milieu. Was het voertuig daarom op een
plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
284
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 287 of 332

DE BINNENKANT
VAN HET VOERTUIG
REINIGEN
Poets en droog uw voertuig, nadat u de
binnenkant met water, een
reinigingsmiddel o.i.d. hebt gewassen,
in een schaduwrijke, goed geventileerde
omgeving.
Opmerking Als uw voertuig de
elementen van de achterruitverwarming
heeft, gebruik voor de reiniging van de
binnenkant van de achterruit dan altijd
een zachte doek en volg tijdens het
poetsen van het glas de elementen van
de achterruitverwarming, om geen
schade te veroorzaken.
400) 401)
201)
Kunststoffen, stoffen en gevoerde
onderdelen
1. Doe deze voorzichtig af met een
zachte doek die in een oplossing
zachte zeep in water is gedrenkt.
2. Dompel de doek onder in schoon
water en wring de doek goed uit. Veeg
met deze doek grondig het
schoonmaakmiddel af.
Opmerking Gebruik geen
reinigingsmiddelen, conditioners en
andere beschermingsmiddelen die
siliconen of autowax bevatten. Als
dergelijke middelen op het
instrumentenpaneel of andere delenworden aangebracht, kan dit leiden tot
weerspiegelingen in de voorruit die het
zicht belemmeren. Als deze middelen
bovendien op de schakelaars van
elektrische accessoires terechtkomen,
kan dit leiden tot storingen van
dergelijke accessoires.
Bekleding
1. Behandel de bekleding met zorg en
houd het interieur schoon om de
waarde van uw nieuwe voertuig te
behouden. Gebruik een stofzuiger en
borstel om de stoelen te reinigen.
Vlekken op synthetisch leer dienen met
een geschikt reinigingsmiddel te
worden verwijderd. Stoffen bekleding
kan worden gereinigd met ofwel een
bekledingsreiniger of een oplossing
zachte zeep in water.
2. Reinig de vloerbedekking met een
stofzuiger en verwijder vlekken met een
tapijtreiniger. Olie en vet kunnen worden
verwijderd door er zachtjes met een
schone, kleurvaste doek met
vlekkenverwijderaar op te deppen.
Echt leer (indien aanwezig)
1. Doe leer voorzichtig af met een
zachte doek die in een oplossing
zachte zeep in water is gedrenkt.
2. Dompel de doek onder in schoon
water en wring de doek goed uit. Veeg
met deze doek grondig het
schoonmaakmiddel af.
3. Breng een leerbeschermer aan op
oppervlakken van echt leer.Opmerking Als echt leer nat is
geworden of met water is gewassen,
doe het water dan zo snel mogelijk af
met een droge, zachte doek. Als leer
vochtig blijft, kan het gaan schimmelen.
Opmerking Door organische
oplosmiddelen, zoals wasbenzine,
petroleum, alcohol en benzine, zure of
basische oplosmiddelen kan het
oppervlak van echt leer verkleuren.
Gebruik altijd neutrale
reinigingsmiddelen.
Opmerking Verwijder olieresten snel,
om te voorkomen dat ze vlekken in het
leer maken.
Opmerking Echt leer kan hard worden
en krimpen als het te lang wordt
blootgesteld aan direct zonlicht.
Parkeer uw voertuig daarom zoveel
mogelijk in de schaduw.
Opmerking Als de temperatuur in het
voertuig 's zomers hoog oploopt,
kunnen vinylproducten die op stoelen
met een leren bekleding worden
achtergelaten smelten en aan de stoel
plakken.
285
Page 288 of 332

BELANGRIJK
400)Bewaar geen spuitbussen in het
voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C. Wanneer het
voertuig in de zon staat, kan de
binnentemperatuur deze waarde ruim
overschrijden.
401)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door het wrijven
tijdens het reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
BELANGRIJK
201)Gebruik geen organische stoffen
(oplosmiddelen, wasbenzine, petroleum,
alcohol, benzine, enz.) of basische of zure
oplossingen. Door deze chemicaliën kan
het oppervlak verkleuren, vlekken of
scheuren. Als u reinigings- of
polijstmiddelen gebruikt, controleer dan dat
deze middelen de bovengenoemde stoffen
niet bevatten.
DE BUITENKANT
VAN HET VOERTUIG
REINIGEN
Als de volgende zaken op uw voertuig
achterblijven, kunnen ze corrosie,
verkleuring en vlekken veroorzaken;
was het voertuig daarom zo snel
mogelijk.
Zeewater, dooimiddelen.
Roet en stof, ijzerpoeder van
fabrieken, chemische stoffen (zuren,
basen, koolteer, enz.).
Vogelpoep, dode insecten,
boomsappen, enz.
Wassen
Langdurig contact met chemicaliën in
vuil en stof afkomstig van het wegdek
kan leiden tot schade aan de laklaag en
de carrosserie van uw voertuig.
De beste manier om uw voertuig tegen
deze schade te beschermen is door het
regelmatig te wassen en in de was te
zetten. Dit biedt ook een effectieve
bescherming tegen de elementen, zoals
regen, sneeuw, zoute lucht, enz.
Was het voertuig van boven naar
beneden met een borstel of spons en
ruim water. Gebruik, indien nodig, een
mild autoreinigingsmiddel. Spoel het
voertuig grondig af en veeg het droog
met een zachte doek. Reinig na het
wassen van het voertuig de naden en
randen van de portieren, de motorkap
en andere delen waar vuil zich in zou
kunnen hebben verzameld.
202) 203) 204) 205) 206) 207) 208) 209) 210)
6)
Bij koud weer
Strooizout en andere chemicaliën die 's
winters in sommige gebieden op de
wegen worden gestrooid, kunnen een
schadelijk effect op de carrosserie
hebben. Was daarom het voertuig zo
vaak mogelijk volgens onze instructies
voor de verzorging. We raden aan om
vóór en na het winterseizoen een
conserveermiddel aan te laten brengen
en de bescherming van de ondervloer
te laten controleren.
Veeg na het wassen van uw voertuig
alle waterdruppels van de rubberen
delen om de portieren, om te
voorkomen dat de portieren
vastvriezen.
Waxen
Door het voertuig in de was te zetten,
voorkomt u dat stof en van de weg
afkomstige chemicaliën aan de lak
blijven plakken. Breng ten minste eens
in de drie maanden na het wassen van
het voertuig een wasoplossing aan om
te helpen het vocht af te drijven.
Zet het voertuig niet in direct zonlicht in
de was. Zet het voertuig in de was
nadat de oppervlakken zijn gekoeld.
Raadpleeg voor nadere informatie over
het in de was zetten van uw voertuig de
instructies van de autowax.
211)
286
SERVICE EN ONDERHOUD