Noi che abbiamo ideato, progettato e costruito il tuo veicolo,
lo conosciamo davvero in ogni singolo dettaglio e componente. Nelle officine autorizzate Fiat Professional Service
trovi tecnici formati direttamente da noi che ti offrono qualità e pr\
ofessionalità in tutti gli interventi di manutenzione. Le officine Fiat Professional sono sempre al tuo fianco pe\
r la manutenzione periodica, i controlli di stagione e per i consigli pratici dei nostri esperti.
Con i Ricambi Originali Fiat Professional, mantieni nel tempo le caratte\
ristiche di affidabilità, comfort e performance per cui hai scelto il tuo nuovo veicolo.
Chiedi sempre i Ricambi Originali dei componenti che utilizziamo per cos\
truire le nostre auto e che ti raccomandiamo perché sono il risultato del nostro costante impegno ne\
lla ricerca e nello sviluppo di tecnologie sempre più innovative.
Per tutti questi motivi affidati ai Ricambi Originali:
i soli appositamente progettati da Fiat Professional per il tuo veicolo.
SICUREZZA:
SISTEMA FRENANTEECOLOGIA: FILTRI ANTIPARTICOLATO, MANUTENZIONE CLIMATIZZATORECOMFORT:
SOSPENSIONI E TERGICRISTALLIPERFORMANCE:
CANDELE, INIETTORI E BATTERIELINEA ACCESSORI:
BARRE PORTA TUTTO, CERCHI
PERCHÈ SCEGLIERE
RICAMBI ORIGINALI
COP FULL BACK LUM IT.qxp_500 UM ITA 23/02/16 09:51 Pagina 2
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat Fullback hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken. Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u
het beste uit de technologische eigenschappen van uw Fiat Fullback kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw voertuig. Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te
bewaren, zodat u het in de toekomst gemakkelijk kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig
blijft indien het verkocht mocht worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij Fiat zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
Dit instructieboekje beschrijft alle versies van de Fiat Fullback. Opties, uitrusting die bestemd is voor bepaalde
markten of versies zijn niet expliciet in de tekst aangegeven: derhalve dient uitsluitend de informatie in
beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u
gekocht hebt. Bijzonderheden die tijdens de fabricage van het model geïntroduceerd zijn, behalve het speciale
verzoek om opties op het moment van de aanschaf, zullen aangegeven worden met de tekst (waar aanwezig).
Alle in deze publicatie vermelde gegevens zijn bedoeld om u te helpen uw voertuig op de best mogelijke wijze te
gebruiken. FCA Italy S.p.A. streeft naar een constante verbetering van de gefabriceerde voertuigen. Daarom
behoudt zij zich het recht voor wijzigingen aan het beschreven model aan te brengen om technische en/of
commerciële redenen.
Neem voor meer informatie contact op met het Fiat Servicenetwerk.
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
BELANGRIJK
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
OPTIONELE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten wordt elektrische accessoires te monteren die constante elektrische voeding nodig
hebben (radio, satellietbewaking diefstalalarm enz.) of accessoires die veel stroom verbruiken, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk. Het gespecialiseerde personeel kan het totale stroomverbruik beoordelen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig hierop berekend is en of het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
BELANGRIJK Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze kunnen
namelijk de ventilatie van de remmen beperken, wat de remefficiëntie tijdens hard remmen, herhaald remmen en op lange
afdalingen beïnvloedt. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE / ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische en elektronische systemen die na aanschaf van de auto door de aftersales-service worden gemonteerd, moeten van
het volgende merkteken zijn voorzien: FCA Italy S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een gespecialiseerd bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant
wordt uitgevoerd.
In geval van montage van systemen waarbij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs door de
bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop terug te voeren zijn.
FCA Italy S.p.A. wijst elke aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door FCA
Italy S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die niet conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die aan de buitenkant is gemonteerd. De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het
afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het
officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon. Het gebruik van
deze apparaten in de auto (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen van de auto veroorzaken. Dit kan
de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de gezondheid van de passagiers opleveren.
Indien mobiele telefoons/laptops/smartphones/tablets in het voertuig en/of dichtbij de elektronische sleutel gebruikt worden,
dan kunnen de prestaties van het Passive Entry/Keyless Entry-N-Go systeem beperkt worden.
5
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRESVoor het installeren van accessoires, raadpleeg eerst uw bevoegde Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Uw voertuig is uitgerust met een diagnose-connector om het elektronische regelsysteem te controleren en te
onderhouden. Sluit geen ander apparaat aan dan een diagnose-instrument voor inspecties en onderhoud op deze connector.
Anders kan de batterij leeg gaan, de elektronische apparatuur van het voertuig kan gaan storen, of andere onverwachte
problemen zouden kunnen optreden. Bovendien zijn storingen veroorzaakt door het aansluiten van een ander apparaat dan een
diagnose-instrument misschien niet gedekt door de garantie.
De installatie van accessoires, optionele onderdelen, etc. zou alleen uitgevoerd mogen worden binnen de door de wet in uw
land voorgeschreven beperkingen en in overeenstemming met de richtlijnen en waarschuwingen in de documenten die bij dit
voertuig horen. Uitsluitend accessoires goedgekeurd door FCA Italy S.p.A.mogen in uw auto worden gemonteerd.
Onjuiste installatie van elektrische delen kunnen brand veroorzaken, raadpleeg de hoofdtukken over modificatie/alteratie aan de
elektrische of brandstofsystemen in deze handleiding.
Het gebruik van een mobiele telefoon of een radioset in het voertuig zonder een externe antenne kan storingen aan het
elektrische systeem veroorzaken, hetgeen kan leiden tot onveilige bediening van het voertuig.
Banden en wielen die niet aan de specificaties voldoen, mogen niet gebruikt worden. Raadpleeg het hoofdstuk “Specificaties”
voor informatie over afmetingen van wielen en banden.
Lees altijd de handleidingen van de accessoires, onderdelen of andere wijzigingen door alvorens ze te installeren!
BELANGRIJKE PUNTEN!
Doordat er een groot aantal accessoires en vervangingsonderdelen van verschillende fabrikanten beschikbaar is op de markt, is
het niet mogelijk, niet alleen voor FCA Italy S.p.A. maar ook voor bevoegde Fiat Servicenetwerken, om te controleren of de
bevestiging of installatie van dergelijke onderdelen invloed heeft op de algemene veiligheid van uw voertuig.
Zelfs wanneer dergelijke onderdelen officieel zijn goedgekeurd, bijvoorbeeld door een “general operators permit” (een
beoordeling voor het onderdeel) of door de toepassing van het onderdeel op een officieel goedgekeurde constructiewijze, of
wanneer er een afzonderlijke toestemming wordt verleend voor de bevestiging of installatie van die onderdelen, kan niet alleen
daarvan worden afgeleid of de rijveiligheid van uw voertuig werd beïnvloedt.
Houd er ook rekening mee dat er geen aansprakelijkheid bestaat aan de kant van de beoordelaar of de beambte. Maximale
veiligheid kan alleen worden gegarandeerd wanneer onderdelen zijn aanbevolen, verkocht en geplaatst of geïnstalleerdd door
een bevoegd Fiat Servicenetwerk (vervanging door originele reserveonderdelen van FCA Italy S.p.A.). Dit geldt ook voor
modificaties van voertuigen in naleving met de productiespecificaties. Om veiligheidsredenen moeten geen andere modificaties
worden geprobeerd dan de modificaties volgend op de aanbevelingen van een bevoegd Fiat Servicenetwerk.
6
34)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed vergrendeld is
door hem naar voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet vergrendeld is,
kan hij plotseling verschuiven en zou u de
controle over het voertuig kunnen verliezen.
35)Voor maximale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.
36)Zorg ervoor dat de rugleuningen aan
beide zijden (niet zichtbare "rode
merktekens) goed zijn vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kunnen klappen en zo eventueel
de passagiers kunnen verwonden.
37)Het is bijzonder gevaarlijk om mee te
rijden in de bagageruimte van een voertuig.
Bovendien mogen de bagageruimte en de
achterstoelen nooit gebruikt worden als
speelruimte voor kinderen. In geval van een
botsing lopen mensen of kinderen die
zonder beveiliging op deze plaatsen
worden vervoerd, een groter risico om
ernstig of dodelijk letsel op te lopen.
38)Vervoer geen passagiers op plaatsen in
uw voertuig die niet zijn uitgerust met
stoelen en veiligheidsgordels, en zorg
ervoor dat alle passagiers in uw voertuig
op een stoel zitten en een veiligheidsgordel
dragen, en dat kinderen in een kinderzitje
zitten.39)Om het risico op persoonlijk letsel in
geval van een botsing of plotseling remmen
te verkleinen, moeten de rugleuningen altijd
rechtop staan als het voertuig in beweging
is. De bescherming die de
veiligheidsgordels bieden, kan enorm
afnemen als de rugleuning is gekanteld. Als
de rugleuning is gekanteld, is het risico dat
de passagier onder de veiligheidsgordel
door glijdt groter, wat kan leiden tot ernstig
letsel.
40)Plaats geen voorwerpen onder de
stoelen. Dit kan verhinderen dat de stoel
stevig vergrendelt en tot een ongeluk
leiden. Het kan ook schade aan de stoel of
andere onderdelen veroorzaken.
41)Zorg er voor een correcte en veilige
werking van de veiligheidsgordel voor, dat
deze wordt versteld door of onder toezicht
van een volwassene.
42)Plaats tijdens het rijden geen kussen
o.i.d. tussen uw rug en de rugleuning. De
effectiviteit van de hoofdsteunen in geval
van een ongeval neemt daardoor af.
43)Het handbediende kantelmechanisme
van de rugleuning van de voorstoel is
veerbelast, waardoor de rugleuning van de
stoel naar voren klapt als de
vergrendelingshendel wordt bediend. Ga
tijdens gebruik van de hendel dichtbij de
rugleuning zitten of houd de rugleuning met
uw hand vast om de kantelbeweging onder
controle te houden.
44)Zorg er tijdens het verschuiven van de
stoelen voor dat u niet met uw hand of
voet vast komt te zitten.
45)Als het voertuig is uitgerust met een
achterbank, let dan op de passagiers op
de achterbank, als u de stoel naar achteren
schuift of kantelt.46)De volgende personen zouden het bij
gebruik van de stoelverwarming te warm
kunnen krijgen of lichte brandwonden (rode
huid, brandblaren, enz.) op kunnen lopen:
kinderen, ouderen of zieke mensen,
mensen met een gevoelige huid,
oververmoeide mensen, mensen onder de
invloed van alcohol of slaapmiddelen
(griepmedicijnen, enz.).
BELANGRIJK
10)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig. Er
moeten wel enkele voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Vermijd excessief
schuren tegen kledingaccessoires zoals
metalen gespen en klittenband die, als ze
veel druk uitoefenen in een klein gebied,
zouden kunnen afbreken, met beschadiging
van de bekleding als gevolg.
11)Zet op de stand "HI" voor een snelle
verwarming. Zet de verwarmingsschakelaar
op de stand "LO", als de stoel eenmaal
warm is, om de stoel warm te houden. Bij
gebruik van de stoelverwarming kunnen
kleine temperatuurschommelingen worden
waargenomen. Dit komt door de werking
van de interne thermostaat van de
verwarming en duidt niet op een storing.
12)Leg geen zware voorwerpen op de
stoel en steek er geen spelden, naalden of
andere puntige voorwerpen in.
13)Gebruik geen dekens, kussens of ander
warmte-isolerend materiaal op de stoel, als
de verwarming wordt gebruikt; hierdoor kan
het verwarmingselement oververhit raken.
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Type 2
Opmerking De spiegelverwarming kan
automatisch worden ingeschakeld.
Wendt u voor nadere informatie tot het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
56)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend. Bovendien is het spiegelglas
van de onderste spiegel bolvormig,
waardoor het gezichtsveld wordt vergroot.
Hierdoor lijkt de omvang van de
weerspiegelde objecten kleiner en ontstaat
de indruk dat deze objecten zich op grotere
afstand bevinden dan werkelijk het geval is.
57)Probeer de achteruitkijkspiegels niet te
verstellen tijdens het rijden. Dit kan
gevaarlijk zijn. Verstel de spiegels altijd
voordat u gaat rijden.58)Uw voertuig is uitgerust met bolle
spiegels. Vergeet niet dat de objecten die u
in de spiegel ziet, kleiner en verder weg
lijken dan met een normale platte spiegel.
Gebruik deze spiegel niet om de afstand
tussen naderende voertuigen in te
schatten, als u van rijstrook verandert.
59)Bestuur het voertuig niet met
ingeklapte spiegels. Het gebrek aan zicht
naar achteren dat normaal gesproken door
de spiegels wordt geboden, kan leiden tot
ongevallen.
BELANGRIJK
20)De spiegels kunnen met de hand
worden in- of uitgeklapt. Als de spiegel
echter met de spiegelschakelaar is
ingeklapt, moet de spiegel ook weer met de
schakelaar worden uitgeklapt, en niet met
de hand. Als u de spiegel met de
schakelaar inklapt en vervolgens met de
hand weer uitklapt, klikt de spiegel niet naar
behoren op zijn plaats vast. Daardoor zou
de spiegel tijdens het rijden door wind of
trillingen kunnen bewegen en het zicht naar
achteren kunnen belemmeren.
BUITENVERLICHTING
COMBINATIE-
SCHAKELAAR
KOPLAMPEN EN
DIMLICHT
Koplampen
Opmerking Laat de lampen niet
langdurig branden als de motor is
afgezet (niet draait). Hierdoor kan de
accu leeglopen.
Opmerking Als het regent of als het
voertuig is gewassen, raakt de
binnenkant van de lens soms beslagen;
dit duidt niet op een slechte werking.
Als de lamp wordt ingeschakeld,
verdwijnt de condensatie door de
warmte. Als zich echter water in de
lamp verzamelt, raden we u aan de
lamp te laten nakijken.
Opmerking De lampen van
HID-koplampen (indien aanwezig)
hebben de volgende eigenschappen:
Wanneer de koplampen gebruikt
worden, kleurt het licht langzaam
blauw-wit.
De levensduur van de lamp neemt af
naarmate deze herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. De helderheid kan
afnemen, de lamp kan gaan flikkeren en
het licht kan een rode gloed aannemen
wanneer de lamp het einde van de
levensduur bereikt. Laat uw voertuig in
dit geval nakijken door het Fiat
Servicenetwerk
74AA0110220
47
werking (behalve
voertuigsnelheidsafhankelijk). Wendt u
voor nadere informatie tot het Fiat
Servicenetwerk.
Mistfunctie
Beweeg de hendel in de richting van de
pijl en laat hem weer los, om de
ruitenwissers één keer te activeren.
Gebruik deze functie als u door mist of
motregen rijdt. Als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC"
staat, werken de ruitenwissers maar
één keer als de hendel naar de stand
"MIST" wordt bewogen en weer wordt
losgelaten. De ruitenwissers werken
constant zolang de hendel in de stand
"MIST" staat.
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat,
werken de wissers eenmaal als de
hendel naar de stand "AUTO" wordtbewogen en de knop (C) in de richting
van de "+" wordt gedraaid.
Ruitensproeier
Als u de hendel naar u toe trekt, wordt
ruitensproeiervloeistof op de voorruit
gesproeid. Terwijl de
ruitensproeiervloeistof op de voorruit
wordt gesproeid, worden de
ruitenwissers verschillende keren
automatisch ingeschakeld. Als het
voertuig is uitgerust met
koplampsproeiers en de koplampen
aanstaan, worden de koplampsproeiers
eenmaal geactiveerd als de
ruitensproeier wordt geactiveerd.Schakelaar koplampsproeiers
De koplampsproeiers kunnen worden
bediend als de bedieningsmodus op
"ON" of "ACC" staat en de
lampschakelaar in de stand
staat.
Druk eenmaal op de knop en de
sproeiervloeistof wordt op de
koplampen gesproeid.
97AG0002332
98AA0075958
99AG0009285
100AHA113797
58
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Opmerking Als de contactschakelaar of
de bedieningsmodus op "ON" of "ACC"
staat en de koplampen aan zijn, wordt
de koplampsproeier de eerste keer dat
aan de hendel voor de ruitensproeier
wordt getrokken om de ruitensproeier
te activeren, eenmaal geactiveerd.
Voorzorgsmaatregelen die moeten
worden getroffen bij gebruik van de
ruitenwissers en -sproeiers
Als de beweging van de
ruitenwissers halverwege een slag
wordt geblokkeerd door ijs of andere
aanslag op het glas, kan de werking
van de ruitenwissers tijdelijk gestaakt
worden om te voorkomen dat de motor
oververhit raakt. Zet in dit geval het
voertuig op een veilige plaats stil, zet de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "OFF" en
verwijder het ijs of de andere aanslag.
Controleer de ruitenwissers voordat ze
weer gebruikt worden, aangezien de
ruitenwissers weer gaan werken, zodra
de motor van de ruitenwissers is
afgekoeld.
Gebruik de ruitenwissers niet als de
ruit droog is. Hierdoor kan het
glasoppervlak krassen oplopen en
kunnen de wisserbladen vroegtijdig
slijten.
Controleer voordat u de ruitenwissers
bij koud weer gebruikt, of de
wisserbladen niet aan het glasvastgevroren zitten. Als de ruitenwissers
gebruikt worden terwijl de wisserbladen
aan het glas vastgevroren zitten, kan de
motor doorbranden.
Probeer de ruitensproeier niet langer
dan 20 seconden onafgebroken te
gebruiken. Schakel de ruitensproeier
niet in als het vloeistofreservoir leeg is.
Hierdoor kan de motor doorbranden.
Controleer regelmatig het peil van de
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
en vul indien nodig bij.
Voeg bij koud weer een aanbevolen
sproeieroplossing toe, waardoor de
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
niet bevriest. Doet u dit niet dan kan de
ruitensproeier stoppen met werken en
kunnen de onderdelen van het systeem
beschadigen.
BELANGRIJK
63)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
64)Eventuele waterstrepen kunnen de
ruitenwissers onnodig doen inschakelen.65)Als de ruitensproeier bij koud weer
gebruikt wordt, kan de
ruitensproeiervloeistof die tegen de ruit
wordt gesproeid, bevriezen en het zicht
belemmeren. Verwarm de ruit met de
achterruitverwarming voordat de
ruitensproeiers worden gebruikt.
66)Met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" en de hendel in
de stand "AUTO", kunnen de ruitenwissers
in de onderstaande situaties automatisch
worden geactiveerd. Als uw handen
bekneld raken, kan dit leiden tot letsel of
defecte ruitenwissers. Zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de stand "LOCK"
staat of zet de bedieningsmodus op "OFF",
of zet de hendel in de stand "OFF" om de
regensensor uit te schakelen: als het
buitenoppervlak van de voorruit wordt
gereinigd, en u de regensensor raakt of
met een doek reinigt; als u een
automatische wasstraat gebruikt; als een
fysieke schok op de voorruit of op de
regensensor plaats heeft.
BELANGRIJK
21)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
59