Vergrendelen
Druk op de vergrendelknop (1). Alle
portieren worden vergrendeld. De
richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als de portieren worden vergrendeld
terwijl de schakelaar van de
binnenverlichting in de middelste stand
(●) staat, knippert de binnenverlichting
ook één keer.
Ontgrendelen
Druk op de ontgrendelknop (2). Alle
portieren worden ontgrendeld. Als in dit
geval de schakelaar van de
binnenverlichting ook in de middelste
stand (●) staat, gaat de
binnenverlichting één keer gedurende
ongeveer 15 seconden branden en
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer.
Opmerking Voor voertuigen uitgerust
met een spiegelschakelaar, worden de
buitenspiegels automatisch in- of
uitgeklapt als alle portieren met de
knoppen op de sleutel van het Keyless
Entry-systeem worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Buitenspiegels".
Opmerking Als er binnen ongeveer
30 seconden nadat de ontgrendelknop
(2) is ingedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren
automatisch opnieuw vergrendeld.De functies kunnen als volgt worden
aangepast:
De tijd vanaf het indrukken van de
ontgrendelknop (2) tot de automatische
vergrendeling kan worden gewijzigd.
De functie voor het bevestigen van
de handeling (knipperen van de
richtingaanwijzers) kan voor alleen het
vergrendelen of alleen het ontgrendelen
worden geactiveerd.
De bevestigingsfunctie (die de
portiervergrendeling of -ontgrendeling
aangeeft met het knipperen van de
richtingaanwijzers) kan worden
uitgeschakeld.
Het aantal keer dat de
richtingaanwijzers knipperen tijdens de
bevestigingsfunctie kan worden
gewijzigd.
Werking van het Dead
Lock-systeem (indien aanwezig)
Op voertuigen met een Dead
Lock-systeem, kan het Dead
Lock-systeem worden geactiveerd door
de vergrendelknop (1) twee keer in te
drukken. Raadpleeg "Dead
Lock-systeem".
Werking van de buitenspiegels
(Voertuigen uitgerust met een
spiegelschakelaar)
Inklappen: als de portieren worden
vergrendeld met de vergrendelknop (1),
worden de buitenspiegels automatisch
ingeklapt.Uitklappen: als de portieren worden
ontgrendeld met de ontgrendelknop (2),
worden de buitenspiegels automatisch
uitgeklapt.
Opmerking De functies kunnen zoals
hieronder aangegeven, worden
gewijzigd. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
Automatisch uitklappen als het
bestuurdersportier wordt gesloten en
de volgende handeling wordt verricht.
Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem: draai
de contactschakelaar naar de stand
"ON" of "ACC". Voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem:
zet de bedieningsmodus op "ON" of
"ACC".
Automatisch inklappen als de
contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid of als de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend.
Automatisch uitklappen als het
voertuig een snelheid van 30 km/u
bereikt.
De automatische uitklapfunctie
uitschakelen.
Opmerking De buitenspiegels kunnen
door de volgende handelingen ingeklapt
of uitgeklapt worden, zelfs bij iedere
bovenstaande wijziging. Na het
indrukken van de
vergrendelingsschakelaar om de
portieren te vergrendelen, als de
15
Opmerking Als het voertuig is uitgerust
met het Keyless Operation-systeem,
kan het bestuurdersportier met de
reservesleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Reservesleutel".
Vergrendelen of ontgrendelen
vanuit het voertuig
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Het bestuurdersportier kan
worden geopend zonder de
slotschakelaar te gebruiken, door aan
de interne handgreep te trekken. Op
voertuigen met centrale
portiervergrendeling worden alle
portieren tegelijkertijd ontgrendeld.
Opmerking Op voertuigen met een
Dead Lock-systeem, kan het portier
niet worden ontgrendeld door de
vergrendelingsschakelaar naar de kant
voor ontgrendeling te drukken, terwijlhet Dead Lock-systeem is
ingeschakeld. (Raadpleeg "Dead
Lock-systeem").
Vergrendelen zonder sleutel
Zet de interne vergendelingsschakelaar
(1) in de vergrendelde stand en sluit het
portier (2).
Opmerking Het bestuurdersportier kan
niet met de interne
vergendelingsschakelaar worden
vergrendeld, terwijl het
bestuurdersportier openstaat.
Het achterportier openen of sluiten
(anderhalve cabine)
Het achterportier kan worden geopend
of gesloten, terwijl het voorportier
openstaat.
1. Zet het voorportier ver open.
2. Trek aan de handgreep (A) van het
achterportier.
3. Open het achterportier.4. Als deze portieren worden gesloten,
sluit dan het voorportier pas als het
achterportier is gesloten.
14) 15) 16) 17) 18) 19)
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Als de portieren herhaaldelijk continu
worden vergrendeld en ontgrendeld,
zou het ingebouwde beveiligingscircuit
van de centrale portiervergrendeling in
werking kunnen treden en de werking
van het systeem kunnen verhinderen.
Wacht in dit geval ongeveer 1 minuut
voordat u de centrale
portiervergrendeling weer gebruikt.
Alle portieren kunnen worden
vergrendeld en ontgrendeld, zoals
hieronder beschreven.
Het bestuurdersportier met sleutel
Met gebruik van de sleutel om het
bestuurdersportier te vergrendelen of
ontgrendelen.31AHA105466
32AHA105479
33AHA104036
30
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Als het voertuig is uitgerust
met het Keyless Operation-systeem,
kan het bestuurdersportier met de
reservesleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Reservesleutel".
Bestuurdersportier met interne
slotschakelaar
Met gebruik van de slotschakelaar op
het bestuurdersportier kunnen alle
portieren worden vergrendeld of
ontgrendeld.A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Zorg ervoor dat u tijdens
het uitstappen de portieren niet
vergrendelt als de sleutel zich nog in het
voertuig bevindt.
Voertuigsnelheid gevoeldige
automatische portiervergrendeling
(met impactgevoelig
ontgrendelmechanisme)
Alle portieren vergrendelen automatisch
wanneer de voertuigsnelheid ongeveer
de 15 km/u overschrijdt. Bovendien
ontgrendelen alle portieren bij een harde
botsing met een ander voertuig, die
heel gevaarlijk kan zijn voor de
inzittenden. Dit is zo bedacht voor
reddingswerkzaamheden wanneer er
een onverwacht ongeluk gebeurt.
20)
Opmerking Zelfs als het voertuig leidt
onder significante vervorming door een
botsing, etc. kan het, afhankelijk van delocatie en hoek van de botsing, en van
de vorm en conditie van het andere
voorwerp in de botsing, zijn dat de
portieren niet ontgrendeld worden. De
graad van vervorming of schade aan
het voertuig hoeft niet persé overeen te
komen met het ontgrendelen van de
portieren.
Opmerking Deze functies worden
geactiveerd wanneer het voertuig de
fabriek verlaat. Als u deze functies wilt
activeren of deactiveren, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Ontgrendelen met de
contactschakelaar, de
motorschakelaar of de kieshendel
Alle portieren kunnen altijd worden
ontgrendeld op de volgende wijze.
Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak - Als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "LOCK" wordt
gezet of de werkingsmodus in OFF is
gezet.
Voertuigen met automatische
versnellingsbak - De hendel van de
kiesschakelaar in “P” (PARK) terwijl de
werkingsmodus in ON is gezet. Of de
bedieningsmodus staat in "OFF".
Deze functies worden gedeactiveerd
wanneer het voertuig de fabriek verlaat.
Als u deze functies wilt activeren of
deactiveren, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
34AHA10545335AHA105466
31
andere portieren wilt ontgrendelen,
draai dan de contactschakelaar naar de
stand "ON" of "ACC" of zet de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Opmerking De tijd die verstrijkt tussen
het indrukken van de ontgrendelknop
(B) op de sleutel of de vergrendel-/
ontgrendelknop (C) van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier en de automatische
vergrendeling, kan worden aangepast.
Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking Het is mogelijk de portieren
te vergrendelen en tegelijkertijd het
Dead Lock-systeem in te schakelen
door maar één keer op de
vergrendelknop (A) op de sleutel, of de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier te drukken. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het systeem testen
Open alle portierruiten en schakel het
Dead Lock-systeem in. (Raadpleeg
"Instelling van het systeem".) Reik na
inschakeling van het Dead
Lock-systeem door de ruiten in het
voertuig en stel vast dat u de portieren
niet kunt ontgrendelen met de
slotschakelaars.
Opmerking Neem voor advies over het
inschakelen van het Dead
Lock-systeem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.ACHTERPORTIEREN MET
KINDERSLOT (dubbele
cabine)
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Het kinderslot helpt voorkomen dat de
portieren abusievelijk worden geopend,
vooral met kleine kinderen op de
achterbank.
Op ieder portier is een hendel
aangebracht. Als de hendel in de
vergrendelde stand staat, kan het
portier niet met de interne handgreep
worden geopend.
Om een met kinderslot vergrendeld
portier te openen, moet de externe
handgreep worden gebruikt. Als de
hendel in de ontgrendelde stand staat,
werkt het kinderslot niet.
21) 22) 23)
ACHTERKLEP
Openen
Trek de handgreep omhoog en doe de
achterklep omlaag.
Sluiten
Doe de achterklep omhoog en sluit
hem met genoeg kracht om hem stevig
op zijn plaats te vergrendelen.
38AHA10186239AHA101875
40AHA101888
33
24) 25) 26) 27) 28) 29)
20)Wanneer de
voertuigsnelheidsgevoelige automatische
portiervergrendeling/botsinggevoelig
ontgrendelmechanisme misschien niet
werkt in de volgende omstandigheden, laat
het voertuig dan onmiddellijk controleren bij
een Fiat Servicenetwerk. 1- Het portier
vergrendelt automatisch wanneer de
voertuigsnelheid ongeveer de 15 km/u
overschrijdt. 2 - Het portier ontgrendelt
automatisch tijdens het rijden. 3 – Zelfs als
de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat, gaat het
SRS-waarschuwingslampje niet branden of
blijft branden. 4 – Het SRS-
waarschuwingslampje gaat tijdens het
rijden branden. 5 - Het centrale
portiervergrendelingssysteem is stuk.
21)Als een kind op de achterbank wordt
vervoerd, gebruik dan het kinderslot om te
voorkomen dat een portier abusievelijk
wordt geopend en een ongeval wordt
veroorzaakt.
22)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
hiervoor beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier
te openen, om het portier te openen moet
de handgreep aan de buitenkant gebruikt
worden. Bij inschakeling van de
noodvergrendeling wordt de knop van de
centrale portiervergrendeling/ontgrendeling
niet buiten werking gesteld.
23)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te trekken.24)Ga tijdens het laden en lossen van
bagage niet achter de uitlaatpijp staan. De
hitte van de uitlaatpijp kan leiden tot
brandwonden.
25)Zorg ervoor dat uw vingers niet tussen
de achterklep komen.
26)Leg geen gewicht op de achterklep.
27)Zorg ervoor dat de achterklep stevig
dicht zit, voordat u wegrijdt. Als de
achterklep opengaat tijdens het rijden,
kunnen de voorwerpen in de bagageruimte
eruit vallen en op de weg terechtkomen.
28)Als het dead lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft het
systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
29)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing of
een windstoot kunnen de veren loshaken
waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
30)Op voertuigen met achterbumper, dient
u de achterklep niet omlaag te laten omdat
de achterklep dan kan beschadigen.
31)Sluit nooit de achterklep als de schakel
of draad niet vastzit.STOELEN
STOELVERSTELLING
Stel de bestuurdersstoel dusdanig af
dat u comfortabel zit, goed bij de
pedalen, het stuurwiel, de schakelaars,
enz. kunt, en altijd goed zicht hebt.
32) 33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41) 42) 43) 44) 45)
10)
VOORSTOELEN
Handbediend (waar aanwezig)
1 — Voor- of achterwaarts verstellen:
Trek de hendel omhoog, zet de stoel in
de gewenste stand en laat de hendel
weer los.
2—
Rugleuning kantelen: Trek de hendel
omhoog, leun tot de gewenste stand naar
achteren en laat de hendel weer los.
3—Hoogte van het stoelkussen
verstellen (alleen aan de bestuurderszijde
van de anderhalve en dubbele cabine):
Draai aan de knop en zet het stoelkussen
op de gewenste hoogte.
44AHA105626
35
49)Leg nooit een kussen o.i.d. tegen de
rugleuning. Dit kan de werking van de
hoofdsteun negatief beïnvloeden, doordat
de afstand tussen uw hoofd en de
hoofdsteun groter wordt.
50)Als iemand op de middenstoel van de
achterbank zit, stel de hoogte van de
hoofdsteun dan dusdanig af dat deze op
zijn plaats vastklikt fig. 52. Doe dit voordat
u gaat rijden. Anders zou dit in geval van
een botsing kunnen leiden tot ernstig letsel
(dubbele cabine).
51)Zorg ervoor dat de knop voor de
hoogteverstelling (A) correct is afgesteld,
zoals weergegeven op de afbeelding
fig. 56, en beweeg de hoofdsteunen
omhoog om te controleren dat ze niet
losraken van de rugleuning.
52)De vorm en grootte van de hoofdsteun
variëren, afhankelijk van de stoel. Gebruik
altijd de juiste hoofdsteun die bij de stoel
wordt geleverd en monteer de hoofdsteun
niet verkeerd om fig. 57.STUURWIEL
HOOGTE- EN
DIEPTEVERSTELLING
STUURWIEL
(Voertuigen uitgerust met
diepteverstelling)
1. Ontgrendel de hendel, terwijl u het
stuurwiel omhoog houdt.
2. Zet het stuurwiel op de gewenste
stand.
3. Zet het stuurwiel stevig vast door de
hendel helemaal omhoog te trekken.
A. Vergrendeld
B. Ontgrendeld
53) 54) 55)
STUURSLOT
Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeemVergrendelen
Verwijder de sleutel in de stand
"LOCK". Draai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Ontgrendelen
Draai de sleutel naar de stand "ACC",
terwijl u het stuurwiel enigszins naar
links en rechts draait.
Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem
Vergrendelen
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, terwijl de motorschakelaar en
de bedieningsmodus op "OFF" staan,
wordt het stuurslot geactiveerd.
Opmerking Het stuurwiel gaat op slot
als de volgende handelingen worden
verricht, terwijl de bedieningsmodus op
"OFF" staat.
Open of sluit het bestuurdersportier.
Sluit alle portieren.
58AA0110800
59AHA103808
41
1. Zet de hendel (A) naar dezelfde kant
als de spiegel die moet worden
versteld.
2. Druk de knop (B) naar links, rechts,
omhoog of omlaag om de stand van de
spiegel te verstellen.
3. Zet de hendel (A) weer in de
middelste stand.
De buitenspiegels in- en uitklappen
De buitenspiegel kan naar binnen
worden geklapt om schade tijdens het
parkeren op smalle plaatsen te
voorkomen.
20)
Voor voertuigen zonder
spiegelschakelaar
Klap de spiegel in door hem met de
hand naar de achterkant van het
voertuig te duwen. Klap de spiegel uit
door hem naar buiten, richting de
voorkant van het voertuig, te trekken tot
hij op zijn plaats vastklikt.
20)
Voor voertuigen met
spiegelschakelaar.
De spiegels in- en uitklappen met
de spiegelschakelaar
Druk met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC",
op de spiegelschakelaar om de
spiegels in te klappen.
Druk nogmaals op de spiegelschakelaar
om de spiegels weer in de
oorspronkelijke stand te zetten.
Als de contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid en de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet, is
het gedurende ongeveer 30 seconden
onmogelijk de spiegels met de
spiegelschakelaar in of uit te klappen.Opmerking Zorg ervoor dat uw handen
niet bekneld raken als de spiegel
beweegt.
Opmerking Als u de spiegel met de
hand verstelt of als de spiegel is
bewogen doordat u een persoon of
voorwerp hebt geraakt, kan de spiegel
mogelijk niet met de spiegelschakelaar
in de oorspronkelijke stand worden
teruggezet. Druk in dit geval op de
spiegelschakelaar om de spiegel in te
klappen en druk nogmaals op de
schakelaar om de spiegel in de
oorspronkelijke stand terug te zetten.
Opmerking Als het heeft gevroren en
de spiegels niet naar behoren werken,
druk dan niet herhaaldelijk op de
spiegelschakelaar. Hierdoor kunnen de
elektrische circuits van de motor van de
spiegel doorbranden.
70AH310043471AHA10493572AA0022398
45
Behalve voor voertuigen met
Keyless Entry- of Keyless
Operation-sleutel
De spiegels in- en uitklappen
zonder de spiegelschakelaar (waar
aanwezig)
De spiegels klappen automatisch uit als
het voertuig een snelheid van 30 km/u
bereikt.
Voertuigen met Keyless
Entry-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel van het Keyless Entry-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".
Voertuigen met Keyless
Operation-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel of de Keyless Operation-functie
van het Keyless Operation-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".
Raadpleeg "Keyless Operation-
systeem: de Keyless Operation-functie
gebruiken".
Opmerking De functies kunnen zoals
hieronder aangegeven, worden
gewijzigd. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk:Automatisch uitklappen als het
bestuurdersportier wordt gesloten en
de volgende handeling wordt verricht. 1
— Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem:
draai de contactschakelaar naar de
stand "ON" of "ACC".2—Voertuigen
uitgerust met het Keyless
Operation-systeem: zet de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Automatisch inklappen als de
contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid of als de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend.
Automatisch uitklappen als de
voertuigsnelheid 30 km/u behaalt (voor
voertuigen uitgerust met Keyless Entry-
of Keyless Operation-sleutel).
De automatische uitklapfunctie
uitschakelen.
Opmerking De buitenspiegels kunnen
door de volgende handelingen ingeklapt
of uitgeklapt worden, zelfs bij iedere
bovenstaande wijziging.
Na het indrukken van de
vergrendelingsschakelaar om de
portieren te vergrendelen, als de
vergrendelingsschakelaar twee keer
achtereenvolgens binnen ongeveer
30 seconden wordt ingedrukt, worden
de buitenspiegels ingeklapt.
Na het indrukken van de
ontgrendelingsschakelaar om de
portieren te ontgrendelen, als de
ontgrendelingsschakelaar twee keer
achtereenvolgens binnen ongeveer
30 seconden wordt ingedrukt, worden
de buitenspiegels weer uitgeklapt.
Spiegelverwarming (waar aanwezig)
Druk op de
achterruitverwarmingsschakelaar om de
buitenspiegels te ontwasemen of
ontdooien.
Het indicatielampje (A) brandt, zolang
de achterruitverwarming aanstaat.
De verwarming schakelt na ongeveer
20 minuten automatisch uit, afhankelijk
van de buitentemperatuur.
Type 1
73AHA101396
46
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG