Page 337 of 416

Controleer na 40 km het aanhaalmo-
ment van de wielmoeren/bouten om u
ervan te verzekeren dat allen
wielmoeren/bouten goed tegen het
wiel aan liggen.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet op-
volgt, kan dit ernstig letsel tot ge-
volg hebben.
WIELEN VERWISSELEN
EN GEBRUIK VAN DE
KRIK
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselenaan de zijde van de auto waar
ander verkeer langs rijdt. Ga ver
genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij ge-
bruik van de krik of het verwisse-
len van een wiel.
Het is gevaarlijk om u onder een opgekrikte auto te bevinden. De
auto kan van de krik glijden en op
u vallen. Dit leidt tot ernstig let-
sel. Zorg er daarom voor dat u
met geen enkel lichaamsdeel on-
der een opgekrikte auto komt. Als
u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op
een hefbrug.
Start de motor niet en laat deze niet draaien zolang de auto door
een krik wordt ondersteund.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
De krik is uitsluitend bedoeld alsgereedschap om banden te ver-
wisselen. Gebruik de krik niet om
de auto voor onderhoudswerk-
zaamheden omhoog te brengen.
De auto mag alleen op een stevige
en vlakke ondergrond worden op-
gekrikt. Vermijd een gladde on-
dergrond.
BERGPLAATS KRIK
De krik, krikhendel en lierhendel zijn
weggeborgen achter het zijbekle-
dingspaneel aan de linkerzijde in de
bagageruimte. Draai aan de twee ver-
grendeling zodat het deksel vrijkomt.
Verwijder de zak met de schaarkrik,
slinger en het gereedschap.
Aanhaalpatronen
Plaats van krik en gereedschap
331
Page 338 of 416

RESERVEWIEL
VERWIJDEREN
Het reservewiel bevindt zich in een
beschermhoes onder het midden van
de auto tussen de voorportieren. Het
is vastgezet met een kabelliermecha-
nisme. De moer voor het reservewiel
bevindt zich op de vloer: onder een
kunststof dop voorin de vloerconsole
of onder de bak van het opbergvak
aan de voorzijde van de superconsole.
TOEGANG TOT DE MOER
VOOR HET RESERVEWIEL
Voor toegang tot de moer om het re-
servewiel te laten zakken, dient u een
van de onderstaande configuraties
van de middenconsole te raadplegen.Superconsole
Bij voertuigen die zijn uitgerust met
de superconsole, bevindt de moer
voor de lier van het reservewiel zich
onder de console.
1. Trek de onderste lade aan de ach-
terzijde van de vloerconsole naar bui-
ten om toegang te krijgen tot de moer
voor het reservewiel.
2. Open de voorste lade om de op-
bergruimte te kunnen bekijken.
3. Verwijder de bak uit de opberg-
ruimte van de console om de moer
voor het reservewiel toegankelijk te
maken.
Middenconsole in premium-/
basis-/cargo-uitvoering
Trek aan de stop van de lierafdekmo-
dule (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) om de liermoer toegankelijk
te maken.
Plaats van het reservewiel
Superconsole
1 — Onderste lade
2 — Voorste lade
3 — Bak van de voorste lade
Toegang tot de moer voor het
reservewiel
Stop van lierafdekmodule (voorbepaalde uitvoeringen/landen)
332
Page 339 of 416

GEREEDSCHAP VOOR
RESERVEWIEL
De gereedschapshoes bevat drie on-
derdelen die kunnen worden samen-
gebouwd tot een reservewielhaak
waarmee u de noodreservewiel-/
hoesmodule onder de auto uit kunt
halen, of tot een "T"-lierhendel waar-
mee u de noodreservewiel-/
hoesmodule omhoog of omlaag kunt
takelen.
AANWIJZINGEN VOOR
VERWIJDEREN VAN
RESERVEWIEL
Het reservewiel bevindt zich onder
aan de auto, onder de ruimte met de
middenconsole.1. Bouw het gereedschap voor het re-
servewiel samen tot een T-hendel en
plaats het vierkante uiteinde op de
lieraandrijfmoer voor het reservewiel.
2. Draai de moer naar links tot het
liermechanisme niet langer vrij
draait. Dan is er voldoende speling in
de kabel om het reservewiel onder de
auto uit te trekken.
LET OP!
Gebruik alleen de “T”-lierhendel
om het liermechanisme te bedie-
nen. Het gebruik van een pneuma-
tische moersleutel of ander machi-
naal gereedschap wordt afgeraden
en kan de lier beschadigen.
Samengebouwde T-hendel
A — Haak/T-hendel reservewiel
B — Verlengstuk 1
C — Verlengstuk 2
Haak voor het reservewiel
samenbouwen
A — Haak/T-hendel reservewiel
B — Verlengstuk 1
C — Verlengstuk 2
Reservewiel en afdekmodule
333
Page 340 of 416

3. Bouw de verlengstukken van de
T-lierhendel samen tot een haak
waarmee het reservewiel/de afdek-
module kan worden verwijderd en
trek vervolgens het reservewiel onder
de auto vandaan.
OPMERKING: Als u een lekke
voorband hebt, moet u mogelijk de
auto opkrikken om de
noodreservewiel-/hoesmodule
van onder de auto uit te halen.
4. Zet de thuiskomer/afdekmodule
rechtop en verwijder de afstandsbus
van het wiel door de lierhouders sa-
men te drukken. Duw de houder door
de reserveband om deze los te maken
van het wiel.
VOORBEREIDINGEN VOOR
OPKRIKKEN
1. Parkeer de auto op een stevige,
vlakke ondergrond. Vermijd een
gladde ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen
aan de zijde van de auto waar ander
verkeer langs rijdt. Ga ver genoeg
van de weg af staan om ongelukken
te voorkomen bij gebruik van de
krik of het verwisselen van een wiel.2. Schakel de waarschuwingsknip-
perlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de schakelhendel in de stand
PARK.
5. Zet de contactschakelaar in de
stand OFF.
6. Blokkeer de
voor- en achter-
kant van het wiel
dat zich diagonaal
tegenover het krik-
punt bevindt.
Wanneer u bijvoor-
beeld het rechtervoorwiel vervangt,
blokkeert u het linkerachterwiel.
OPMERKING: Laat geen passa-
giers in de auto zitten wanneer
deze wordt opgekrikt.
Trekken aan reservewiel
Afstandsbus van wiel verwijderen
334
Page 341 of 416

INSTRUCTIES BIJ
OPKRIKKEN
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen
in acht bij het verwisselen van een
band, om persoonlijk letsel of
schade aan de auto te voorkomen:
Parkeer de auto op een stevige envlakke ondergrond, zo ver moge-
lijk verwijderd van de weg, voor-
dat u de auto opkrikt.
Schakel de waarschuwingsknip- perlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover het te vervangen wiel
bevindt.
Trek de handrem stevig aan en zet de automatische versnellingsbak
in de stand PARK, of zet de hand-
geschakelde versnellingsbak in de
stand REVERSE (achteruit).
Start de motor niet en laat deze niet draaien zolang de auto door
een krik wordt ondersteund.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat niemand in de auto zittenzolang deze door een krik wordt
ondersteund.
Begeef u niet onder de auto wan- neer deze door een krik wordt
ondersteund. Als u werkzaamhe-
den onder de auto moet uitvoe-
ren, zet deze dan op een hefbrug.
Gebruik de krik alleen op de aan- gegeven plaatsen en alleen om de
auto op te krikken voor het ver-
wisselen van banden.
Wees uiterst voorzichtig als u de band moet verwisselen op of
langs de weg.
Om de reservebanden, plat of op- gepompt, veilig op te bergen,
moeten ze met het ventiel naar
beneden gericht worden opgebor-
gen.
LET OP!
Probeer niet om de auto op te krik-
ken op andere plaatsen dan de aan-
gegeven plaatsen in de instructies
voor het opkrikken van deze auto.
OPMERKING: Raadpleeg het
hoofdstuk "Compact reservewiel"
in "Banden – algemene informa-
tie" voor informatie over de reser-
veband, het gebruik en de werking
daarvan.
1. Draai de wielmoeren één slag
linksom los (maar verwijder ze niet),
terwijl het wiel nog op de grond rust.
2. Er zijn twee plaatsen aan weerszij-
den van de carrosserie waar de krik
kan worden aangebracht. Deze plaat-
sen bevinden zich op de drempelrand
van de carrosserie.
Waarschuwingssticker krik
Bevestigingspunten voor krik
335
Page 342 of 416

LET OP!
Probeer niet de auto omhoog te
krikken op andere plaatsen dan de
aangeduide bevestigingspunten.
De plaatsen voor de krik achter bevin-
den zich tussen twee neerwaartse lip-
jes op de drempelrand van de zijcar-
rosserie.
De bevestigingspunten voor het om-
hoog krikken van de voorzijde bevin-
den zich 150 mm van het portier op
de dorpelrand van de carrosserie. OPMERKING: In sommige situ-
aties kan het nodig zijn dat de krik
vlakliggend onder de auto moet
worden geduwd. Zorg dat de krik
weer rechtop staat wanneer deze
zich onder de auto bevindt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om u onder een
opgekrikte auto te bevinden. De
auto kan van de krik glijden en op u
vallen. Dit leidt tot ernstig letsel.
Zorg er daarom voor dat u met geen
enkel lichaamsdeel onder een opge-
krikte auto komt. Als u werkzaam-
heden onder de auto moet uitvoe-
ren, zet deze dan op een hefbrug.3. Plaats de krikhendel op de krikas
en draai rechtsom totdat de krikkop
goed op de beschreven plaats ingrijpt.
Krik de auto pas op als u zeker
bent dat de krik stevig bevestigd is.
4. Krik de auto op door de krikas
rechtsom te draaien met de krikhen-
del. Breng de auto zover omhoog dat
de band net loskomt van de onder-
grond en er voldoende speling is om
het reservewiel te monteren. De voer-
tuigstabiliteit blijft maximaal als de
band zo laag mogelijk boven de grond
blijft.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan
noodzakelijk, zal hij minder stabiel
staan. De auto kan van de krik glij-
den en zo ernstig letsel veroorza-
ken. Krik de auto slechts zo ver op
als nodig is om het wiel te verwijde-
ren.Bevestigingspunten voor omhoog
krikken van achterzijde
Krikpunten vóór
336
Page 343 of 416

5. Voor auto's met wieldoppen ver-
wijdert u eerst de wielmoeren en
daarna handmatig de wieldop. Wrik
de wieldop niet los. Trek vervolgens
het wiel los van de wielnaaf.
6. Breng het compacte reservewiel
aan. Haal de wielmoeren licht aan.
LET OP!
Monteer het reservewiel met het
ventiel naar buiten gericht. De auto
kan beschadigd raken als het reser-
vewiel op een verkeerde manier
wordt gemonteerd.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet op-
volgt, kan dit ernstig letsel tot ge-
volg hebben.
OPMERKING: Monteer geen
wieldop op het compacte reserve-
wiel.
7. Laat de auto zakken door de kri-
kas linksom te draaien.
8. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in
stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Raadpleeg
het gedeelte "Aanhaalmomenten" in
dit hoofdstuk voor het juiste aanhaal-
moment voor de wielmoeren. Als u
twijfelt of de moeren goed zijn vastge-
zet, laat dit dan bij uw dealer of een
bandenservicebedrijf nog eens con-
troleren met een momentsleutel. 9. Laat de krik weer zakken tot de
sluitstand.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een
noodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ern-
stig letsel toebrengen. Berg de krik
en het reservewiel altijd op de daar-
voor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmid-
dellijk repareren of vervangen.
10. Leg de leeggelopen (lekke) band
en de afdekking van het compacte
reservewiel in de bagageruimte. De
lekke band niet wegbergen op de
plaats van de reserveband. Laat de
band zo snel mogelijk repareren of
vervangen.
11. Berg de kabel en het afstandsstuk
weg voordat u weer gaat rijden. Mon-
teer de uiteinden van de lierhendel
opnieuw in de vorm van een "T" en
breng de "T"-vormige lierhendel aan
op de aandrijfmoer. Draai de moer
naar rechts tot het liermechanisme
ten minste drie keer klikt.
Reservewiel monteren
337
Page 344 of 416

OPMERKING:Raadpleeg het
hoofdstuk "Gereedschap voor re-
servewiel" voor aanwijzingen over
het samenbouwen van de T-hendel.
12. Berg de krik, krikhendel en het
liergereedschap weer op in de opberg-
ruimte.
13. Controleer de spanning van de
band op het compacte reservewiel zo
spoedig mogelijk. Pas de banden-
spanning zo nodig aan.
RESERVEBAND
VASTZETTEN
1. Bouw de verlengstukken van de
lierhendel samen tot een T-hendel en
plaats de T-lierhendel op de lieraan-
drijfmoer. Draai de moer naar links
tot het liermechanisme niet langer vrij
draait. Hierdoor is er voldoende spe-
ling in de kabel om het afstandsstuk
onder de auto uit te trekken.
WAARSCHUWING!
Een losse noodreservewiel-/
hoesmodule kan bij een noodstop of
ongeval naar voren schieten en zo
de inzittenden ernstig letsel toe-
brengen. Leg het noodreservewiel
en de hoesmodule altijd in de op-
bergruimte.
LET OP!
Gebruik alleen de “T”-lierhendel
om het liermechanisme te bedie-
nen. Het gebruik van een pneuma-
tische moersleutel of ander machi-
naal gereedschap wordt afgeraden
en kan de lier beschadigen.
2. Zet de lierhendelstukken in elkaar
zodat deze de reservewielhaak vor-
men en trek het afstandsstuk onder de
auto uit. 3. Draai het noodreservewiel zo dat
het ventiel naar beneden is gericht en
leg vervolgens de band in de
reservewiel-/hoesmodule. Schuif het
afstandsstuk door het midden van het
wiel en de reservewiel-/hoesmodule
zodat de twee vergrendelingen naar
buiten klikken en zet vervolgens de
reservewiel-/hoesmodule vast aan de
tegenoverliggende zijde.LET OP!
De noodreservewiel-/hoesmodule
moet worden gebruikt wanneer het
noodreservewiel wordt opgeborgen.
Als u dit niet doet, kan de levens-
duur van het noodreservewiel aan-
zienlijk worden verkort.
338