Page 169 of 416

LET OP!(Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense® moetu langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om over uw schouder
te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tij-dens het achteruitrijden, ook als u
ParkSense® gebruikt. Controleer
het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers,
dieren, andere voertuigen, obsta-
kels en dode hoeken, voordat u
achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend
op de omgeving te richten. An-
ders bestaat er een risico op ern-
stig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen deafneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u ParkSense® gaat
gebruiken, wanneer u de trek-
haak niet nodig heeft. Als u dit
niet doet, kan persoonlijk letsel of
schade aan voertuigen ontstaan
doordat de trekhaakkogel zich
veel dichter bij het obstakel be-
vindt dan de achterkant van de
auto, wanneer via de luidspreker
een continue toon klinkt. Afhan-
kelijk van de afmetingen en vorm
van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensoren de trekhaak
detecteren en abusievelijk aange-
ven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt weergegeven
op het navigatie-/multimedia-
radioscherm samen met de waarschu-
wing "check entire surroundings" (let
op de gehele omgeving) aan de boven-
kant van het scherm. Na vijf seconden
verdwijnt deze waarschuwing. De
ParkView® camera bevindt zich aan
de achterzijde van de auto, boven de
kentekenplaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Indien getoond, geven statische ras-
terlijnen de breedte van het voertuig
aan, terwijl een onderbroken center-
lijn de middellijn van het voertuig
aangeeft. Deze lijnen kunnen bijv. van
dienst zijn bij het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. De sta-
tische rasterlijnen geven verschillende
zones aan waarmee u de afstand tot de
achterzijde van het voertuig kunt in-
schatten. De onderstaande tabel geeft
163
Page 170 of 416

bij benadering de afstanden weer voor
elk van deze zones:
ZoneAfstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm-1m
Groen 1 m of meer
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-
zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van de
ParkView® achteruitrijcamera.
Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertuigen,
obstakels en dode hoeken, voordat
u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid van
uw omgeving en moet blijven oplet-
ten als u achteruitrijdt. Anders be-
staat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomen
mag ParkView® alleen worden
gebruikt als parkeerhulp. De ca-
mera is niet in staat is om elk
obstakel of voorwerp op uw rij-
baan te detecteren.
Om voertuigschade te voorkomen moet u langzaam rijden bij ge-
bruik van ParkView®, zodat u
tijdig kunt stoppen als een obsta-
kel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®. OPMERKING: Wanneer de came-
ralens bedekt is met sneeuw, ijs,
modder of ander vuil, moet de lens
worden gereinigd, met water wor-
den gespoeld en met een zachte
doek worden gedroogd. U mag de
lens niet afdekken.
PARKVIEW® IN- OF
UITSCHAKELEN — MET
NAVIGATIE-/
MULTIMEDIA-RADIO
1. Druk op de toets “menu”.
2. Kies de schermtoets "system set
up" (systeeminstellingen).
3. Druk op de schermtoets "camera
setup" (camera-instellingen).
164
Page 171 of 416

4. Schakel de functie achteruitrijca-
mera in of uit door de schermtoets
"enable rear camera in reverse" (ca-
mera inschakelen bij achteruitrijden)
te kiezen.
5. Druk op de schermtoets "save"
(opslaan).
PARKVIEW® IN- OF
UITSCHAKELEN —
ZONDER NAVIGATIE-/
MULTIMEDIA-RADIO
1. Druk op de toets “menu”.
2. Kies de schermtoets "system set
up" (systeeminstellingen).
3. Schakel de functie achteruitrijca-
mera in of uit door de schermtoets
"enable rear camera in reverse" (ca-
mera inschakelen bij achteruitrijden)
te kiezen.
DAKCONSOLES
DAKCONSOLE VOORIN
Er zijn twee soorten dakconsoles be-
schikbaar. Het basismodel dakconsole
voorin heeft vaste instap-/leeslampjes,een neerklapbaar zonnebrilopberg-
vakje en een gesprekspiegel. Het
premium-model dakconsole voorin is
voorzien van een LED-spot die de be-
kerhouders op het instrumentenpaneel
verlicht, twee draaibare LED-lampen,
een neerklapbaar opbergvak voor zon-
nebrillen, een conversatiespiegel, scha-
kelaars voor de optionele elektrische
schuifdeuren en een schakelaar voor de
optionele elektrisch bediende achter-
klep.
OPMERKING: Moddelen met
premium zonnedakconsole om-
vatten alle bovengenoemde onder-
delen, behalve het zonnebrilop-
bergvakje.
INSTAP- EN
INTERIEURVERLICHTING
Aan de voorkant van de console zijn
twee lampjes aangebracht (de nor-
male plafondlamp heeft twee knop-
pen). De verlichting gaat aan wanneer
u een voorportier, een schuifdeur of de
achterklep opent. Als uw auto is uit-
gerust met een afstandsbediening,
gaat de verlichting ook aan wanneer u
de ontgrendelknop op de afstandsbe-
diening indrukt.
De interieurverlichting fungeert ook
als leeslamp. Druk op de lens om deze
lampen aan te zetten als u in de auto
zit. Druk nogmaals om het lampje uit
te schakelen. U kunt de schijnrichting
van deze lampjes veranderen door de
buitenring in de richting van een van
de vier pijltjes te drukken (alleen
LED-lampjes).
Ook de omgeving direct rondom de
bekerhouders op het instrumentenpa-
neel wordt verlicht door een lampje in
de dakconsole (alleen luxe console).
Dit lampje gaat branden wanneer de
Dakconsole
165
Page 172 of 416

koplampschakelaar aan is; de helder-
heid ervan stelt u in door de dimmer
omhoog of omlaag te draaien.
OPBERGVAKJE
ZONNEBRIL (ALLEEN
ZONDER SCHUIFDAK)
Aan de voorzijde van de dakconsole is
een vak aangebracht waarin twee
zonnebrillen kunnen worden be-
waard.
U opent dit vak door op de vergrende-
ling te drukken.
De klep draait langzaam tot hij volle-
dig is geopend.Vanuit deze stand kan de klep volle-
dig worden gesloten of, door hem on-
geveer driekwart te sluiten en los te
laten, in de stand worden gezet voor
gebruik van de gesprekspiegel.
OPMERKING: In de conversatie-
spiegelstand kan de klep alleen
worden gesloten.Om de klep weer volledig te openen,
moet hij eerst worden gesloten en ver-
volgens opnieuw worden geopend
door nogmaals de vergrendeling in te
drukken.
INTERIEURVERLICHTING/
LEESLAMPEN ACHTERIN
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De dakconsole heeft twee sets interi-
eurverlichting. De verlichting gaat
aan wanneer u een voorportier, een
schuifdeur of de achterklep opent. Als
uw auto is uitgerust met een afstands-
bediening, gaat de verlichting ook aan
wanneer u de ontgrendelknop op de
afstandsbediening indrukt.
De interieurverlichting fungeert ook
als leeslamp. Druk op de lens om deze
lampen aan te zetten als u in de auto
zit. Om een lamp weer uit te schake-
len, drukt u opnieuw op de lens van de
lamp. U kunt de richting van deze
lampen veranderen door de op bui-
tenring met vier pijlen te drukken.
Vergrendeling van vak in dakconsole
Volledig geopend
Conversatiespiegel-stand
166
Page 173 of 416

DAKCONSOLES ACHTERIN
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het dakopbergsysteem achterin is in
twee uitvoeringen verkrijgbaar: met
of zonder zonnedak.
Een extra LED-lampje vooraan op de
console achterin verlicht bij het in- en
uitstappen de voetruimte van de
tweede zitrij.Indirecte verlichting console
achterin
De dakconsole achterin is voorzien
van verzonken indirecte verlichting
langs de omtrek van de onderkant van
de console. Deze voorziening biedt
meer verlichtingsmogelijkheden tij-
dens het rijden en wordt bediend metde koplampschakelaar. Raadpleeg de
paragraaf "Verlichting/Indirecte ver-
lichting" (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
ELEKTRISCH
BEDIENBAAR ZONNEDAK
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De schakelaar voor het elektrisch be-
dienbare zonnedak bevindt zich in de
dakconsole tussen de zonnekleppen.
LeeslampenKenmerken opbergruimte in het dak
1 — DVD15 — Opberg-
ruimte
2 — Klimaatre-
geling achter 6 — DVD
1
3 — Interieurver-
lichting7 — Interieurver-
lichting
4 — Opberg-
ruimte 8 — Indirecte
verlichting
1(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Schakelaar van elektrisch bedienbare
zonnedak
167
Page 174 of 416

WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de
sleutelhouder nooit achter in of in
nabij het voertuig. Inzittenden, en
vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de ope-
ning van het elektrisch bedien-
bare zonnedak wanneer ze de
schakelaars voor het elektrisch
bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
In geval van een aanrijding is het risico om uit een voertuig geslin-
gerd te worden groter wanneer
het zonnedak geopend is. U kunt
ernstig of zelfs dodelijk gewond
raken. Maak altijd uw veilig-
heidsgordel op de juiste wijze vast
en controleer of alle passagiers dit
ook gedaan hebben.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Sta niet toe dat kleine kinderenhet zonnedak bedienen. Steek
nooit vingers, lichaamsdelen of
voorwerpen door het schuifdak
naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
ZONNEDAK OPENEN —
SNEL
Als u de schakelaar naar achteren
drukt en snel (binnen een halve se-
conde) loslaat, wordt het zonnedak
automatisch vanuit iedere stand ge-
opend. Het zonnedak wordt volledig
geopend en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie
Snel openen zorgt dat bij iedere bewe-
ging van de schakelaar het zonnedak
stopt.
OPMERKING: Als de zonwering
gesloten is, wordt deze automa-
tisch halverwege geopend voordat
het glazen zonnedak wordt ge-
opend.
ZONNEDAK OPENEN —
HANDMATIG
Om het zonnedak te openen, drukt u
de schakelaar naar achteren en houdt
u de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft het zonnedak gedeeltelijk ge-
opend totdat de schakelaar opnieuw
naar achteren wordt gedrukt.
ZONNEDAK SLUITEN —
SNEL
Als u de schakelaar kort (korter dan
een halve seconde) naar voren duwt,
wordt het zonnedak automatisch van-
uit elke positie gesloten. Het zonne-
dak wordt volledig gesloten en stopt
automatisch. Dit is de functie "Snel
sluiten". De functie Snel sluiten zorgt
dat bij aanraking van de schakelaar
het zonnedak stopt.
ZONNEDAK SLUITEN —
HANDMATIG
Om het zonnedak te sluiten, drukt u
de schakelaar naar voren en houdt u
de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
168
Page 175 of 416

en blijft het zonnedak gedeeltelijk ge-
sloten totdat de schakelaar opnieuw
naar voren wordt gedrukt.
KLEMBEVEILIGING
Deze functie zorgt ervoor dat obsta-
kels in de opening van het zonnedak
worden gedetecteerd bij gebruik van
de functie Snel sluiten. Als een obsta-
kel in de baan van het zonnedak
wordt gedetecteerd, trekt het zonne-
dak zich automatisch terug. Verwijder
het obstakel als dit gebeurt. Druk ver-
volgens de schakelaar kort naar voren
om het zonnedak snel te sluiten.
OPMERKING: Wanneer drie op-
eenvolgende pogingen om het zon-
nedak te sluiten zijn onderbroken
door de obstakeldetectie, wordt de
vierde poging uitgevoerd als een
handmatige sluiting met uitge-
schakelde klembeveiliging.
VENTILATIESTAND
ZONNEDAK — SNEL
Als u kort op de knop "Vent" (Venti-
latie) drukt, wordt het zonnedak ge-
opend tot aan de ventilatiestand. Ditis de functie "Snel naar ventilatie-
stand", die werkt vanuit elke stand
van het zonnedak. De functie Snel
naar ventilatiestand zorgt dat bij ie-
dere beweging van de schakelaar het
zonnedak stopt.
BEDIENING VAN
ZONWERING
De zonwering kan handmatig worden
geopend. De zonwering wordt echter
ook automatisch geopend wanneer
het zonnedak wordt geopend.
OPMERKING: U kunt de zonwe-
ring niet sluiten als het zonnedak
is geopend.
WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. U ervaart dit windgeruis
mogelijk wanneer de ramen zijn ge-
opend of wanneer het zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) geheel
of gedeeltelijk is geopend. Dit is een
normaal verschijnsel, dat tot een mi-
nimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopendeachterramen, open dan ook de voor-
ramen om het effect te verminderen.
Wanneer sprake is van windgeruis bij
geopend zonnedak, verstel dan de
zonnedakopening of open een raam
om het effect tot een minimum te be-
perken.
ONDERHOUD VAN
ZONNEDAK
Gebruik voor het reinigen van het
glaspaneel uitsluitend niet-schurende
schoonmaakmiddelen en een zachte
doek.
WERKING BIJ
UITGESCHAKELD
CONTACT
Voor uitvoeringen zonder elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)
De schakelaar voor het elektrische be-
diende zonnedak blijft nog 45 secon-
den actief nadat de contactschakelaar
in de stand LOCK is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld.
169
Page 176 of 416

Voor uitvoeringen met EVIC
De schakelaar voor het elektrisch be-
diende zonnedak blijft ongeveer 10
minuten actief nadat de contactscha-
kelaar in de stand LOCK is gezet.
Door het openen van een voorportier
wordt deze functie uitgeschakeld.
ELEKTRISCHE
AANSLUITCONTACTEN
Onder in het instrumentenpaneel, on-
der het open opbergvak, bevinden
zich twee aansluitcontacten van 12
volt (13 ampère). Het aansluitcontact
aan bestuurderszijde wordt geregeld
via de contactschakelaar en het aan-
sluitcontact aan passagierszijde is
rechtstreeks aangesloten op de accu.
Het aansluitcontact aan bestuurders-
zijde kan ook worden gebruikt voor
een conventionele sigarettenaanste-
ker (voor bepaalde uitvoeringen/
landen, met optioneel rokerspakket).LET OP!
Zorg ervoor dat het maximum-vermogen van 160 watt (13 amp)
bij 12 volt niet wordt overschre-
den. Als het vermogen van 160
Watt (13 amp) wordt overschre-
den zal de zekering, die het sys-
teem beveiligt, vervangen moeten
worden.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
De aansluitcontacten zijn uitslui-tend bedoeld voor accessoirestek-
kers. Steek geen voorwerpen in de
aansluitcontacten, om te voorko-
men dat de contacten worden be-
schadigd en de zekering door-
brandt. Bij verkeerd gebruik van
het elektrische aansluitcontact
kan schade worden veroorzaakt
die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt ge-
dekt.
Het aansluitcontact in de verwijder-
bare vloerconsole (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) wordt beveiligd
via dezelfde zekering als het onderste
aansluitcontact in het instrumenten-
paneel en is eveneens aangesloten op
de accu. Overschrijd niet het maxi-
male vermogen van 160 watt (13 am-
père) dat gedeeld wordt tussen het
onderste aansluitcontact van het pa-
neel en het aansluitcontact van de uit-
neembare vloerconsole.
Aansluitcontacten in het instrumentenpaneel
170