Page 225 of 416

drukt u herhaald kort op de selectie-
knop, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegeven
wordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld. Raadpleeg
"SmartBeam™" in "De functies van
uw voertuig" voor meer informatie.
Headlamp Off Delay
(Uitschakelvertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Om een selectie te maken
bladert u op of neer totdat de ge-
wenste instelling gemarkeerd is, ver-
volgens drukt u kort de selectieknop
totdat naast de instelling een vinkje
verschijnt welke aangeeft dat de in-
stelling geselecteerd is.Headlamps with Wipers
(Koplampen aan bij inschakelen
ruitenwissers) (uitsluitend
beschikbaar in combinatie met
automatische koplampen) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Als ON is geselecteerd en de koplamp-
schakelaar in de stand AUTO staat,
gaan de koplampen ca. 10 seconden
nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld branden. Wanneer de koplam-
pen via deze functie zijn ingescha-
keld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Maak uw
keuze door kort op de selectieknop te
drukken totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd.
OPMERKING: Als overdag de
koplampen worden aangezet,
wordt de verlichting van het in-
strumentenpaneel gedimd. (Raad-
pleeg "Verlichting" in "De functies
van uw voertuig" voor informatie
over het verhogen van de intensi-
teit.)Intermittent Wiper Options
(Opties voor intervalstand
ruitenwissers) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
kunt u kiezen voor wisserwerking met
standaard intervalstand of regensen-
sor die vocht op de voorruit detecteert
en automatisch de ruitenwissers in-
schakelt. Om een selectie te maken
bladert u op of neer totdat de ge-
wenste instelling gemarkeerd is, ver-
volgens drukt u kort de selectieknop
totdat naast de instelling een vinkje
verschijnt welke aangeeft dat de in-
stelling geselecteerd is.
Key-Off Power Delay (Stroom bij
contactschakelaar in stand OFF)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de schakelaars van de elektrisch
bediende ramen, de radio, Uconnect®
Phone (voor bepaalde uitvoeringen/
landen), het dvd-videosysteem (voor
bepaalde uitvoeringen/landen), het
elektrisch bediende zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) en de
aansluitcontacten nog maximaal 10
219
Page 226 of 416

minuten geactiveerd nadat de con-
tactschakelaar is uitgezet. Door het
openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om een
selectie te maken bladert u op of neer
totdat de gewenste instelling gemar-
keerd is, vervolgens drukt u kort de
selectieknop totdat naast de instelling
een vinkje verschijnt welke aangeeft
dat de instelling geselecteerd is.
Illuminated Approach
(Verlichting bij nadering)
Als deze functie is geselecteerd, gaan
de koplampen automatisch maximaal
90 seconden branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Om een selectie te
maken bladert u op of neer totdat de
gewenste instelling gemarkeerd is,
vervolgens drukt u kort de selectie-
knop totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.Flashers with Sliding Door
(Knipperlichten bij schuifdeur)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den de knipperlichten ingeschakeld
als de schuifdeuren elektrisch of
handmatig worden bediend, waar-
door andere bestuurders worden ge-
waarschuwd dat er mogelijk iemand
in- of uitstapt. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de selectie-
knop, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegeven
wordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Keyless Enter-N-Go™ (Passive
Entry) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de selectieknop, totdat een vinkjenaast de functie verschijnt, waarmee
aangegeven wordt dat het systeem ge-
activeerd is, of totdat het vinkje ver-
dwijnt waarmee wordt aangegeven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf "Keyless
Enter-N-Go™" in het hoofdstuk "Uw
auto" voor meer informatie hierover.
Easy Exit Seat (stoel met Easy Exit)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Om uw keuze te maken drukt u her-
haald kort op de selectieknop, totdat
een vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld.
220
Page 227 of 416

OPMERKING: De stoel keert te-
rug naar de geheugenstand (als
Geheugen oproepen op ON is inge-
steld met afstandsbediening) zo-
dra de afstandsbediening wordt
gebruikt om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg de paragraaf
"Geheugenstoel" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Tilt Mirror In Reverse (Spiegel
kantelen bij achteruitrijden)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is geselecteerd, kan-
telt de bestuurdersspiegel naar bene-
den wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, zodat de be-
stuurder zicht heeft op wat eerder een
dode hoek was, waardoor voorwerpen
die zich dicht bij de achterkant van de
auto bevinden, kunnen worden ont-
weken. Om uw keuze te maken drukt
u herhaald kort op de selectieknop,
totdat een vinkje naast de functie ver-
schijnt, waarmee aangegeven wordtdat het systeem geactiveerd is, of tot-
dat het vinkje verdwijnt waarmee
wordt aangegeven dat het systeem is
uitgeschakeld.
Blind Spot Alert
(dodehoekwaarschuwing) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Er zijn drie keuzemogelijkheden voor
de dodehoekbewaking: "Blind Spot
Alert Lights" (Dodehoekwaarschu-
wing d.m.v. lampjes), "Blind Spot
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal) en "Blind Spot Alert
Off" (Dodehoekwaarschuwing Uit).
De dodehoekwaarschuwingsfunctie
kan worden geactiveerd in de modus
"Dodehoekwaarschuwing" (Blind
Spot Alert). Wanneer deze modus is
geselecteerd, is het dodehoekwaar-
schuwingssysteem geactiveerd en zal
het een visuele waarschuwing in de
buitenspiegels tonen. De functie Do-
dehoekwaarschuwing kan worden ge-
activeerd in de modus "Blind Spot
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal). In deze modus zal het
systeem voor dodehoekbewaking(BSM) een visuele waarschuwing to-
nen in de buitenspiegels en een ge-
luidssignaal geven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld.
Wanneer "Blind Spot Alert Off" (do-
dehoekwaarschuwing uit) wordt ge-
selecteerd, wordt de dodehoekbewa-
king uitgeschakeld.
Om uw keuze te maken drukt u her-
haald kort op de selectieknop, totdat
een vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld.
OPMERKING: Wanneer uw auto
schade heeft opgelopen in het ge-
bied waar zich de sensor bevindt,
kan het zijn dat de sensor niet
meer juist uitgelijnd is, ook wan-
neer het plaatwerk niet bescha-
digd is. Laat in een dergelijk geval
de uitlijning van de sensor contro-
leren door een erkende dealer. Als
een sensor niet correct is uitge-
lijnd, zal de dodehoekbewaking
niet op de juiste manier werken.
221
Page 228 of 416

Calibrate Compass (Kompas
kalibreren) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Compass Variance
(Kompasafwijking) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Menu uitschakelen
Druk kort op de selectieknop om het
menu uit te schakelen.
AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de handleiding van uw au-
diosysteem.
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van uw Uconnect®.
BEDIENING
iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
OPMERKING: Dit hoofdstuk is
uitsluitend bedoeld voor radio's
met Uconnect®, verkoopcode RES
of REQ/REL/RET. Voor de radio
met code RBZ/RHB, RHR, RHP,
RHW of RB2 en aanraakscherm
met iPod®/USB/MP3 regeling,
dient u de aparte RBZ/RHB, RHR,
RHP, RHW of RB2 gebruikers-
handleiding te raadplegen. Bedie-
ning van iPod®/USB/MP3 is al-
leen beschikbaar voor bepaalde
uitvoeringen/landen met deze ra-
dio's.
Met deze functie kan een iPod® of
extern USB-apparaat worden aange-
sloten op de USB-poort in het hand-
schoenenkastje.iPod® bediening is compatibel met
iPod® Mini, 4G, Photo, Nano, 5G en
iPhone® apparaten. Sommige versies
van de iPod® software zijn mogelijk
niet volledig compatibel met de func-
ties van de iPod® bediening. Bezoek
in dat geval de website van Apple om
de nieuwste softwareversies te down-
loaden.
OPMERKING:
Wanneer de radio is voorzien
van een USB-poort, raadpleeg
dan de desbetreffende gebrui-
kershandleiding van Uconnect®
Multimedia radio voor de moge-
lijke ondersteuning van iPod®
of externe USB-apparaten.
Wanneer u een iPod® of elektro- nisch audio-apparaat aansluit
op de AUX-poort op het voorpa-
neel van de radio, kunt u wel
media afspelen, maar kan de
iPod®/MP3-functie voor het be-
dienen van het aangesloten ap-
paraat niet worden gebruikt.
222
Page 229 of 416

DE iPod® oF HET
EXTERNE USB-APPARAAT
AANSLUITEN
Gebruik de verbindingskabel om een
iPod® of extern USB-apparaat aan te
sluiten op de USB-poort van de auto
in het handschoenenkastje.OPMERKING: Het handschoe-
nenkastje heeft een uitsparing
waardoor de kabel van de iPod®
of het elektronisch audio-
apparaat kan worden geleid zon-
der de kabel te beschadigen wan-
neer het handschoenenkastje
wordt gesloten. Hierdoor is het
mogelijk de kabel langs een zoda-
nig pad te leiden dat deze niet
wordt beschadigd wanneer de klep
wordt gesloten. Als er geen uitspa-
ring in het handschoenenkastje
aanwezig is, geleidt u de kabel weg
van het slot van het handschoe-
nenkastje naar een plaats waar het
mogelijk is het handschoenen-
kastje te sluiten zonder de kabel te
beschadigen.
Nadat het audio-apparaat is aange-
sloten en synchronisatie met het
iPod®/USB/MP3-systeem van de
auto heeft plaatsgevonden (de iPod®
of het externe USB-apparaat heeft
mogelijk enkele seconden nodig om
de verbinding tot stand te brengen),
begint het audio-apparaat met opla-
den en is het apparaat gereed voorgebruik via het indrukken van de ra-
dioknoppen, zoals hierna wordt be-
schreven.
OPMERKING: Wanneer de bat-
terij van het audio-apparaat volle-
dig leeg is, bestaat de kans dat er
geen communicatie met het
iPod®/USB/MP3-systeem moge-
lijk is voordat de batterij een mi-
nimum laadniveau heeft bereikt.
Als u het audio-apparaat aange-
sloten laat op het iPod®/USB/
MP3-regelsysteem, kan de batterij
worden opgeladen tot het vereiste
minimum laadniveau.
GEBRUIK VAN DEZE
FUNCTIE
Door gebruik te maken van een iPod®
kabel of een extern USB-apparaat op
de USB-poort aan te sluiten:
De audio van het apparaat kan
worden afgespeeld via het audio-
systeem van de auto, terwijl de me-
tagegevens (artiest, titel, album,
enzovoort) worden weergegeven op
het radiodisplay.
USB-aansluitpoort
223
Page 230 of 416

Het audio-apparaat kan wordenbediend door de radioknoppen te
gebruiken voor afspelen, bladeren
en een overzicht van de inhoud van
de iPod®.
De batterij van het audio-apparaat
wordt opgeladen wanneer het is aan-
gesloten op de USB/AUX-connector
(indien ondersteund door het speci-
fieke audio-apparaat).
DE iPod® OF HET
EXTERNE USB-APPARAAT
BEDIENEN MET DE
RADIOKNOPPEN
Om de iPod®/USB/MP3-modus te
activeren en toegang te krijgen tot een
aangesloten audio-apparaat, drukt u
op de knop “AUX” op het front van de
radio. U kunt ook op de knop VR
drukken en dan "USB" of "Switch to
USB" (Schakel naar USB) zeggen.
Eenmaal in de iPod®/USB/MP3-
modus, worden audionummers (in-
dien aanwezig op het audio-apparaat)
afgespeeld via het audiosysteem van
de auto.
AFSPEELMODUS
Als de iPod®/USB/MP3-modus is in-
geschakeld, wordt de afspeelmodus
automatisch geactiveerd door de
iPod® of het externe USB-apparaat.
In de afspeelmodus kunnen de vol-
gende knoppen op het radiofront wor-
den gebruikt om de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat te bedienen en
gegevens weer te geven:
Gebruik de TUNE-knop om naar het volgende of vorige nummer te
gaan.
Als u de knop één klik rechtsom (vooruit) draait tijdens het afspe-
len van een nummer, gaat u naar
het volgende nummer. U kunt
ook op de knop VR drukken en
dan "Next Track" (Volgende
nummer) zeggen.
Als u de knop één klik linksom (terug) draait, gaat u naar het
vorige nummer in de lijst. U kunt
ook op de knop VR drukken en
dan "Previous Track" (Vorige
nummer) zeggen. Spoel terug in het huidige nummer
door de knop << RWingedrukt te
houden. Door de knop << RWlang
genoeg ingedrukt te houden, gaat u
terug naar het begin van het hui-
dige nummer.
U kunt in het huidige nummer vooruitspoelen door de knop FF>>
ingedrukt te houden.
Als u eenmaal drukt op de knop << RW ofFF>>, gaat u vijf seconden
terug of vooruit in het huidige num-
mer.
Gebruik de knoppen << SEEKen
SEEK>> om naar het vorige of vol-
gende nummer te gaan. Als tijdens
het afspelen op de knop SEEK>>
drukt, gaat u naar het volgende
nummer in de lijst. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Next
or Previous Track" (Volgende of
Vorige nummer) zeggen.
Tijdens het afspelen van een num- mer kunt u op de INFO-knop druk-
ken om de metagegevens (artiest,
titel, album, enzovoort) van het
224
Page 231 of 416

nummer te bekijken. Als u nog-
maals op deINFO-knop drukt,
gaat u naar het volgende scherm
met gegevens over het nummer. Na-
dat alle schermen zijn bekeken,
komt u met een laatste druk op de
INFO-knop weer terug in het
scherm met de afspeelmodus op de
radio.
Als u op de knop REPEATdrukt,
wordt de modus van het audioap-
paraat veranderd om het nummer
dat op dat moment wordt afge-
speeld te herhalen. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Re-
peat ON" (Herhalen AAN) of "Reat
Off" (Herhalen UIT) zeggen.
Druk op de SCAN-knop om de
scanmodus van het iPod®/USB/
MP3-apparaat te gebruiken. In
deze modus worden van elk num-
mer alleen de eerste 10 seconden
afgespeeld, waarna het volgende
nummer wordt geladen. Als u de
scanmodus wilt beëindigen om het
nummer van uw keuze volledig af
te spelen, drukt u tijdens de eerste
vijf seconden van het gewenste nummer nogmaals op de
SCAN-
knop. Tijdens de scanmodus kunt u
ook drukken op de knoppen <<
SEEK enSEEK>> om het vorige of
volgende nummer te selecteren.
RND-knop (uitsluitend be-
schikbaar op de radio met verkoop-
code RES): als u op deze knop
drukt, schakelt de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat tussen de modi
Shuffle ON en Shuffle OFF. U kunt
ook op de knop VR drukken en dan
"Shuffle ON" (Shuffle AAN) of
"Shuffle OFF" (Shuffle UIT) zeg-
gen. Als het pictogram RNDwordt
weergegeven op het radiodisplay, is
de modus Shuffle geactiveerd.
DE LIST- OF BROWSE-
MODUS
Wanneer u in de afspeelmodus op een
van de hierna genoemde knoppen
drukt, activeert u de List-modus. In
de List-modus kunt u bladeren in de
lijst met menu's en nummers op het
audio-apparaat.
Draaiknop TUNE: de draaiknop
TUNE werkt op dezelfde wijze als de afstemknop op het audio-
apparaat of extern USB-apparaat.
Door de knop rechtsom (vooruit) of linksom (achteruit) te draaien,
kunt u in de lijsten bladeren ter-
wijl de gegevens van de nummers
worden weergegeven op het ra-
diodisplay. Nadat u het nummer
van uw keuze heeft gemarkeerd
op het radiodisplay, drukt u op
de TUNE-regelknop om het
nummer te selecteren en af te
spelen. Als u snel aan de TUNE-
regelknop draait, bladert u snel-
ler door de lijst. Wanneer u snel
bladert, wordt de informatie op
het radiodisplay mogelijk met
een kleine vertraging bijgewerkt.
In de List-modi geeft de iPod® alle lijsten weer in doorlopende
vorm. Draai als het nummer on-
deraan de lijst staat, de knop te-
rug (linksom) om eerder bij het
nummer te komen.
In de List-modus worden de PRESET-knoppen gebruikt als
sneltoetsen om naar de volgende
lijsten op de iPod® of het externe
USB-apparaat te gaan.
225
Page 232 of 416

Preset 1 – Afspeellijsten
Preset 2 – Artiesten
Preset 3 – Albums
Preset 4 – Genres
Preset 5 – Luisterboeken
Preset 6 – Podcasts
Als u op een van de PRESET-knoppen drukt, wordt de huidige
lijst op de bovenste regel weerge-
geven en het eerste item in de lijst
op de tweede regel.
Als u de List-modus wilt verlaten zonder een nummer te kiezen,
drukt u nogmaals op dezelfde
PRESET-knop om terug te gaan
naar de afspeel modus.
LIST-knop: als u op de LIST-knop
drukt, wordt het hoofdmenu van de
iPod® of het externe USB-apparaat
weergegeven. Draai aan de TUNE-
regelknop om het onderdeel van het
hoofdmenu weer te geven dat u wilt
selecteren, en druk op de TUNE-
regelknop. Op deze manier wordt
de volgende optie in het submenu
van het audio-apparaat weergege-
ven. U kunt nu via dezelfde stappen
naar het gewenste nummer in deze lijst gaan. Niet alle submenuni-
veaus van de iPod® of het externe
USB-apparaat zijn op dit systeem
beschikbaar.
MUSIC TYPE-knop: de MUSIC
TYPE-knop is ook een sneltoets
voor de lijst van genres op het
audio-apparaat.
LET OP!
Wanneer u de iPod® of het ex- terne USB-apparaat (of een ander
ondersteund apparaat) bij uit-
zonderlijk hoge of lage tempera-
turen in de auto laat liggen, kan
de werking negatief worden beïn-
vloed en het apparaat beschadigd
raken. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van het apparaat.
Het plaatsen van voorwerpen op de iPod® of het externe USB-
apparaat en aansluitingen voor
de iPod® of het externe USB-
apparaat in de auto kan leiden tot
beschadiging van het apparaat
en/of de aansluitingen.
WAARSCHUWING!
U mag de iPod® of het externe
USB-apparaat niet aansluiten of
loskoppelen tijdens het rijden. Het
negeren van deze waarschuwing
kan leiden tot ongevallen.
BLUETOOTH STREAMING
AUDIO (BTSA)
U kunt muziek uit uw mobiele tele-
foon streamen naar het Uconnect®
Phone systeem.
Uconnect® MULTIMEDIA
VIDEO ENTERTAINMENT
SYSTEM (VES™) (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
AAN DE SLAG
Scherm(en) in de dakconsole:
klap het/de LCD-scherm(en) uit
door te drukken op de knop die zich
achter het/de scherm(en) op de
dakconsole bevindt.
226