Page 49 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een verdraaide gordel biedt mo-gelijk onvoldoende bescherming.
Bij een aanrijding kan de gordel
dan zelfs snijwonden veroorza-
ken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in
uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw er-
kende dealer om het defect te la-
ten verhelpen.
Gebruik geen voorzieningen (klemmen, bevestiging, enz. ) die
voorkomen dat de veiligheidsgor-
dels goed aansluiten op het li-
chaam van de inzittenden.
Vervoer geen kinderen op schoot van een passagier, waarbij slechts
één veiligheidsgordel wordt ge-
bruikt om beide inzittenden te
beschermen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Het oprolme-
chanisme spant de gordel automa-
tisch aan. 6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel wordt dan automatisch op-
gerold. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan
worden opgerold.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel
kan bij een aanrijding scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de veiligheidsgor-
dels van tijd tot tijd op scheuren,
rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk ver-
vangen. Probeer niet zelf de gordels
aan te passen of uit elkaar te halen.
Veiligheidsgordels moeten na een
aanrijding direct worden vervan-
gen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in
de gordel, enz.).
Instructies schoudergordels
midden derde rij
De schoudergordel voor de middelste
stoel in de derde rij bevindt zich in de
hemelbekleding, iets achter de derde
zitrij.
Trek de gordel omlaag en bevestig de
kleine gesp van de heupgordel in de
kleine gespsluiting totdat u een "klik"
hoort.
Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Als de gordel
voldoende lang is, steekt u de grote
gesp in de gespsluiting totdat u een
"klik" hoort. Het oprolmechanisme
dient alle speling van de gordel weg te
nemen.
Om de kleine gespsluiting te ontgren-
delen, plaatst u het uiteinde van de
grote gesp tegen de rode knop op de
kleine gesp en drukt u het naar boven.
Plaats de gespsluitingen terug in de
hemelbekleding.
43
Page 50 of 416

Verdraaide driepuntsgordel
ontwarren
Gebruik de volgende methode om een
verdraaide driepuntsgordel te ont-
warren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk
naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15
tot 30 cm boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken
die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de
dubbelgevouwen gordel. De dubbel-
gevouwen gordel moet aan de boven-
zijde van de gesp door de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot
de dubbelgevouwen gordel vrijkomt.Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen en de bui-
tenste zitplaatsen op de tweede rij kan
het ankerpunt van de schoudergordel
naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs
uw hals loopt. U kunt het bovenste
ankerpunt verstellen door op een wil-
lekeurige plaats op het anker te druk-
ken. U kunt het ankerpunt naar bene-
den verplaatsen door de klikknop in
te drukken terwijl u de ankerbehui-
zing omlaag drukt.
Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere positie gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere positie gebruiken.
Probeer na het loslaten van de knop
de verankering nog eens op en neer te
bewegen, om te controleren of deze
stevig is vergrendeld.WAARSCHUWING!
De hoogte van de veiligheidsgordels
dient uitsluitend te worden afge-
steld wanneer het voertuig stil
staat.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme, dat wordt gebruikt voor het
bevestigen van een kinderzitje. Raad-
pleeg de paragraaf "Kinderzitjes be-
vestigen met de veiligheidsgordel" in
het hoofdstuk "Kinderzitjes" voor
meer informatie hierover. In de onder-
staande tabel wordt het type voorzie-
ning voor elke zitplaats vermeld.
44
Page 51 of 416

BestuurderMidden Passagier
Eerste rij N.v.t.N.v.t.ALR (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Tweede rij ALRN.v.t. ALR
Derde rij ALRCINCH (VASTE
GORDEL) ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Automatisch blokkerend oprolmechanisme
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme en voor het gebruike-
lijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blok-
kerend oprolmechanisme toch wordt
geactiveerd, hoort u een ratelend ge-
luid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel vol-
ledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de gespslui-
ting totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH
BLOKKEREND
OPROLMECHANISME
Deze functie zorgt ervoor dat de
schoudergordel automatisch in een
van te voren ingestelde positie wordt
geblokkeerd. De schoudergordel
wordt nog steeds aangespannen. De
automatische blokkeerfunctie is be-
schikbaar op alle passagierszitplaat-
sen met een driepuntsgordel. Gebruik
altijd de automatische blokkeerfunc-
tie als een kinderzitje is aangebracht
op een zitplaats die is voorzien van
een gordel met dit systeem. Kinderen
van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank
worden vervoerd.Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek
dit omlaag tot de hele gordel is uitge-
rold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan
dat de automatische blokkeerfunctie
is geactiveerd.
45
Page 52 of 416

De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel
los en laat de gordel helemaal terug-
rollen om zo automatische blokkeer-
functie uit te schakelen en de normale
blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolme-chanisme vervangen als het auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van
de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
Als u gordel en het oprolmecha- nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het veiligheidsgordel-
systeem voor de voorste zitplaatsen
voorzien van een spankrachtbegren-
zer, die bij frontale aanrijdingen helpt
om het risico van letsel verder te ver-
lagen. Dit veiligheidsgordelsysteem
heeft een oprolmechanisme dat de
gordelband op een gecontroleerde
manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen
die de gordel op de borstkas van de
inzittende uitoefent.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolme-chanisme vervangen als het auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van
de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
Als u gordel en het oprolmecha- nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een aanrijding. Deze ap-
paraten verbeteren de werking van de
veiligheidsgordels door ervoor te zor-
gen dat de gordel al in een vroeg sta-
dium van een aanrijding strak over
het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij
alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
OPMERKING: Bij gebruik van
een gordelspanner dient de veilig-
heidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gor-
del moet nauw aansluiten en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door de controller van het be-
veiligingssysteem voor inzittenden.
Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor een-
malig gebruik. Een geactiveerde gor-
delspanner of airbag dient
onmiddellijk te worden vervangen.
46
Page 53 of 416

EXTRA ACTIEVE
HOOFDSTEUNEN (AHR)
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze hoofdsteunen zijn passieve com-
ponenten die kunnen worden geacti-
veerd. Auto's met dit systeem kunnen
niet eenvoudigweg aan de hand van
markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van
de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich
in twee helften splitsen; de voorste helft
bestaat uit zacht schuim en bekleding
en de achterste helft uit decoratief
kunststof.
Werking van de actieve hoofdsteu-
nen
De controller van het veiligheidssys-
teem voor inzittenden bepaalt afhan-
kelijk van de kracht of van het type
botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is
bij een botsing van achteren, worden
de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geac-
tiveerd.Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen.
OPMERKING: De actieve hoofd-
steunen kunnen wel of niet geacti-
veerd worden bij een frontale bot-
sing of een botsing van opzij. Als
echter tijdens een frontale botsing
een tweede botsing van achteren
plaatsvindt, kunnen de actieve
hoofdsteunen geactiveerd worden,
afhankelijk van factoren zoals de
soort botsing en de ernst ervan.
LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de be-
stuurder , mogen de auto niet be-
sturen of niet in de auto zitten tot-
dat de hoofdsteunen in de juiste
stand staan om het risico op neklet-
sel bij een aanrijding te minimalise-
ren.
Onderdelen van de actieve
hoofdsteunen
1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zacht
schuim en bekle-
ding) 3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratief kunststof
aan de achter-
zijde)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestan-
gen van de
hoofdsteunen
47
Page 54 of 416

OPMERKING:Raadpleeg de para-
graaf "Actieve hoofdsteunen afstel-
len" in het hoofdstuk "De functies
van uw auto" voor meer informatie
over het correct afstellen en positio-
neren van de hoofdsteunen.
Actieve hoofdsteunen terugstellen
Als de actieve hoofdsteunen tijdens
een aanrijding geactiveerd zijn, moet
u daarna de hoofdsteunen voor de
bestuurder en de voorpassagier terug-
stellen. Geactiveerde actieve hoofd-
steunen herkent u aan het feit dat ze
naar voren staan (zoals te zien is in
stap drie van de procedure voor het
terugstellen).
1. Pak de geactiveerde actieve hoofd-
steun beet vanuit de achterbank. 2. Plaats de handen in een comforta-
bele positie aan de bovenzijde van de
geactiveerde actieve hoofdsteun.
3. Trek de steun eerst
omlaagen ver-
volgens naar achteren richting de
achterkant van de auto, en trek de
steun daarna omlaagom het vergren-
delmechanisme te activeren.
4. De voorste helft van de actieve
hoofdsteun met zacht schuim en be-
kleding moet in de achterste helft met
decoratief kunststof vergrendeld wor-
den.
Plaats van de handen op actievehoofdsteun
1 — Beweging omlaag
2 — Beweging naar achteren
3—Laatste beweging omlaag om het
vergrendelmechanisme te activeren
Teruggestelde actieve hoofdsteun
48
Page 55 of 416

OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF
MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of object. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden objecten het actieve
motorkapsysteem in werking stellen. Sensoren en regeleenheden voor
activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de
actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de signalen van de botsingsenso-
ren bepaalt de EPPM voor inzittenden
wanneer de actuatoren geactiveerd
worden. De botsingsensoren bevinden
zich bij de voorbumper.
De EPPM bewaakt de gereedheid van
de elektronische onderdelen van het
actieve motorkapsysteem wanneer de
contactschakelaar in de stand START
of ON/RUN staat. Als de sleutel zich
in de stand LOCK, in de stand ACC,
of buiten het contact bevindt, is het
actieve motorkapsysteem niet inge-
schakeld en zal de actieve motorkap
niet geactiveerd worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveerd kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud van actief
motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap heeft
geactiveerd of een storing in een van de
onderdelen van het systeem detecteert,
licht het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op en verschijnt
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
het bericht "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve motorkap
noodzakelijk) op het scherm van het
elektronische voertuiginformatiecen-
trum (EVIC). Een enkel geluidssignaal
klinkt als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem gaat branden
na de eerste keer starten. De module
bevat ook diagnosefuncties die het
waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het ac-
tieve motorkapsysteem zou kunnen
beïnvloeden. De diagnose meldt even-
eens de aard van het defect. Raadpleeg
uw erkende dealer als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
brandt of als het bericht "SERVICE
ACTIVE HOOD" (onderhoud actieve
motorkap noodzakelijk) op het scherm
49
Page 56 of 416

van het elektronische voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) wordt weergege-
ven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, dient u de auto door een erkende
dealer te laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten worden
gerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen om de werking van
het systeem te herstellen.
Nadat de actieve motorkap is geacti-
veerd, kan de motorkap tijdelijke
worden teruggezet door de achterrand
boven de scharnieren omlaag te druk-
ken, wanneer de inwendige druk van
de actuatoren is afgelaten. De tijde-
lijke stand waarin de motorkap kan
worden teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer 5
mm boven het oppervlak van de spat-
borden.De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteem
beïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid.
OPMERKING: Na activering van
de actieve motorkap dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de mo-
torkap niet met kracht om deze in
zijn stand terug te zetten. Druk de
achterzijde van de motorkap om-
laag tot een klik hoorbaar en voel-
baar is (ongeveer 5 mm boven het
spatbord). Dit moet voldoende zijn
om beide terugzetmechanismen
van de scharnieren van de motor-
kap vast te zetten.
Tijdelijke stand voor terugzetten van
motorkap
50