Page 329 of 416

Bijzonderheden dertienpens-connector
Pen Functie Kleur draad
4 Rechter- richtingaan-wijzer Groen
5 Parkeerlicht rechtsach-
ter, zijmar-
keringsver- lichting en
verlichting kenteken-
plaat ach- ter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
7 Zij- kenlichten
rechtsachter en verlich-
ting kente- kenplaatachter.
1
Zwart
Bijzonderheden dertienpens- connector
Pen Functie Kleur draad
8 Achteruit- rijlampen Rood/zwart
9 Permanente voeding(+12V) Bruin/wit
10 Voeding geregeld
door con-
tactschake-
laar (+12V) Rood
11
aRetour voor contact
(pen) 10
2
Wi t
12 Reserve voor latere
toewijzing ³ Rood/blauw
Bijzonderheden dertienpens-
connector
Pen Functie Kleur draad
13 Retour voor contact
(pen) 9
2
Wi t
1De verlichting van de kenteken-
plaat achter wordt zo aangesloten
dat geen enkele lamp een gemeen- schappelijke verbinding heeft met zowel pen 5 als 7.
2De drie retourcircuits mogen
niet elektrisch in de aanhanger worden aangesloten.
³ De toewijzing van pen 12 is
veranderd van "Code voor ge- koppelde aanhanger" in "Re-serve voor latere toewijzing".
323
Page 330 of 416

TIPS VOOR HET TREKKEN
VAN EEN AANHANGER
Oefen, voordat u met de aanhanger de
weg op gaat, het nemen van bochten,
remmen en achteruitrijden met de
aanhanger in een gebied zonder druk
verkeer.
Automatische versnellingsbak
Gebruik de stand DRIVE bij het rij-
den met een aanhanger. Als in de
stand DRIVE echter vaak moet wor-
den geschakeld, gebruikt dan het
schakelsysteem Electronic Range Se-
lect (ERS) om een lagere versnelling
te kiezen.
OPMERKING: Het kiezen van een
lagere overbrenging bij gebruik
van de auto onder zware belasting
zal de prestaties verbeteren en de
levensduur van de transmissie ver-
lengen, doordat overmatig schake-
len en het opbouwen van hitte wor-
den beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbe-
terd.Indien u REGELMATIG met een aan-
hanger rijdt gedurende langer dan 45
minuten, ververs dan de transmissie-
vloeistof en vervang het filter van de
versnellingsbak zoals voorgeschreven
voor politieauto's, taxi's, bedrijfswa-
gens of frequent rijden met een aan-
hanger. Raadpleeg het "Onderhouds-
schema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Elektronische
schakelgroepselectie (ERS)
Selecteer bij het gebruik van het
ERS-schakelsysteem de hoogste
schakelgroep die voldoende vermo-
gen oplevert en waarmee veelvuldig
terugschakelen wordt voorkomen.
Selecteer bijvoorbeeld "4" als de
gewenste snelheid kan worden aan-
gehouden. Selecteer indien nodig
"3" of "2" om de gewenste snelheid
aan te houden. Vermijd lang rijden bij hoge toeren-
tallen om oververhitting te voorko-
men. Verlaag, indien nodig, de
snelheid om lang rijden met hoge
toerentallen te voorkomen. U kunt
opschakelen of de rijsnelheid weer
verhogen wanneer de helling en het
verkeer dit toelaten.
Cruisecontrol (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Gebruik de cruisecontrol niet in heuvelachtig terrein of met een
zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de cruisecontrol afneemt met meer
dan 16 km/u, schakel het systeem
dan uit totdat u weer de kruissnel-
heid kunt aanhouden.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij lichte belading om de
brandstofzuinigheid te verbeteren.
324
Page 331 of 416
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op
oververhitting van de motor of de ver-
snellingsbak te beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u kort moet stilstaan, zet dan de
schakelhendel in NEUTRAL en ver-
hoog het stationair toerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit.Bevestigingspunten trekhaak
Uw auto vergt extra uitrusting om
veilig en efficiënt een aanhanger te
kunnen trekken. De trekhaak moet
aan uw auto worden bevestigd met
behulp van de speciale bevestigings-
punten aan het autochassis. In de vol-
gende afbeelding ziet u de correcte
bevestigingspunten. Ook andere uit-
rusting, zoals aanhangerstabilisato-
ren, hulpremmen, gewichtverdeelsys-
temen en extra brede spiegels, is
mogelijk verplicht of wordt aanbevo-
len.
Bevestigingspunten voor trek-
haak en overhanglengte
Grand Voyager
A N.v.t.
B 441,72 mm
C 568,61 mm
D 763,62 mm
E (max. over-
hanglengte) 1185,40 mm
F 670,20 mm
325
Page 332 of 416

DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
SLEPEN VAN DEZE AUTO ACHTER EEN ANDERE AUTO
SleepmethodeWielen VAN de grond Alle modellen
Slepen met alle wielen op de grond GEENNIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van dolly Voor
OK
Achter NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLEOK
SLEPEN ACHTER EEN
CAMPER – ALLE
MODELLEN
Slepen achter een camper is ALLEEN
toegestaan met de voorwielen VAN de
grond. Dit kan met behulp van een
dolly of een aanhanger plaatsvinden.
Volg de volgende procedure wanneer
u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het
slepende voertuig, volg de instructies
van de fabrikant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly. 3. Trek de handrem stevig aan. Zet
de schakelhendel in de stand PARK.
4. Zet de voorwielen stevig op de
dolly vast, volg de instructies van de
fabrikant van de dolly.
5. Zet de handrem vrij.
LET OP!
Sleep deze auto NIET met alle vier
de wielen op de grond. Dit zal be-
schadiging van de aandrijflijn ver-
oorzaken.
LET OP!
Als de auto in strijd met de boven-
genoemde voorschriften wordt ge-
sleept, kan de versnellingsbak ern-
stig beschadigd raken.
Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de
garantie van de auto.
326
Page 333 of 416
6
WAT DOEN IN GEVAL VAN NOOD
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN........329
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR .........329
AANHAALMOMENTEN VOOR WIELEN . . ......330
AANHAALMOMENTEN ...................330
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK .............................. .331
BERGPLAATS KRIK ................... .331
RESERVEWIEL VERWIJDEREN ...........332
TOEGANG TOT DE MOER VOOR HET RESERVEWIEL ....................... .332
GEREEDSCHAP VOOR RESERVEWIEL ......333
AANWIJZINGEN VOOR VERWIJDEREN VAN RESERVEWIEL ....................... .333
VOORBEREIDINGEN VOOR OPKRIKKEN . . .334
INSTRUCTIES BIJ OPKRIKKEN ...........335
RESERVEBAND VASTZETTEN ............338
ORIGINEEL WIEL MONTEREN ............339
STARTEN MET STARTKABELS ..............340
VOORBEREIDING VOOR HET STARTEN MET STARTKABELS ....................... .341
PROCEDURE VOOR HET STARTEN MET STARTKABELS ....................... .341
327
Page 334 of 416
EEN VASTZITTENDE AUTO WEERVRIJKRIJGEN .......................... .342
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH .........344
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN ........346
328
Page 335 of 416

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten bevindt zich midden
onder in het instrumentenpaneel.Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te scha-
kelen. Zodra u de schakelaar indrukt,
gaan alle richtingaanwijzers knipperen
om het verkeer achter u te waarschu-
wen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waar-
schuwingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor
noodsituaties. Gebruik het systeem
niet tijdens het rijden. Gebruik het al-
leen bij autopech en uw auto een ge-
vaar vormt voor andere weggebruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp
op te roepen, blijven de waarschu-
wingsknipperlichten ook werken
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF is gezet.
OPMERKING: Bij langdurig ge-
bruik van de waarschuwingsknip-
perlichten kan uw accu leeg raken.
OVERVERHITTING VAN
DE MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen
kunt u met de passende maatregelen de
kans op oververhitting verminderen.
Op de grote weg — minder snelheid.
In stadsverkeer — zet de keuzehen- del in NEUTRAL wanneer u stil-
staat, maar verhoog het stationair
toerental niet.
OPMERKING: Er zijn verschil-
lende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te
voorkomen:
Als de airco is ingeschakeld, schakel deze dan uit. Het airco-
systeem voert warmte af naar het
koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregel-
knop in de hoogste stand zetten,
de ventilatie in de vloerstand zet-
ten en de aanjagerschakelaar in
een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem de werking van de radiateur bij het
afvoeren van warmte uit het koel-
systeem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit leiden tot
schade aan de auto. Wanneer de
temperatuurmeter op "H" staat, zet
dan de auto veilig stil langs de kant
van de weg. Laat de auto met uitge-
schakelde airco stationair draaien
tot de meternaald weer in het nor-
male bereik staat. Als de wijzer op
"H" blijft staan, moet u de motor
onmiddellijk uitzetten en de auto la-
ten controleren.
329
Page 336 of 416

WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en
stoom uit de radiateur kunnen ern-
stige brandwonden veroorzaken.
Als u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de mo-
torkap pas openen nadat de radi-
ateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsys-
teem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
AANHAALMOMENTEN
VOOR WIELEN
Het juiste aanhaalmoment voor de
wielmoeren/bouten is van het grootste
belang om te verzekeren dat het wiel
juist is gemonteerd op het voertuig.
Telkens wanneer een wiel is verwij-
derd en teruggeplaatst op het voer-
tuig, moeten de wielmoeren/bouten
worden aangehaald met een juist ge-
kalibreerde momentsleutel.
AANHAALMOMENTEN
Aanhaalmoment wielmoer/bout**Grootte wielmoer/bout Grootte van dop voorwielmoer/bout
135 Nm M12 x 1,2519 mm
** Gebruik alleen door LANCIA aan-
bevolen wielmoeren/bouten en reinig
of verwijder eventueel vuil of olie
voordat u deze aanhaalt.
Inspecteer het wielmontagevlak voor-
dat u het wiel monteert en verwijder
eventuele corrosie of losse deeltjes. Trek de wielmoeren/bouten in ster-
volgorde aan totdat iedere moer/bout
twee keer aangetrokken is.
Wielmontagevlak
330