Page 129 of 416

GESPROKEN OPDRACHT
WERKING VAN HET
SPRAAKBEDIENINGSSYS-
TEEM
Met dit spraakbedienings-
systeem kunt u de AM- en
FM-radio, cd/dvd-speler en
een memorecorder
bedienen.
OPMERKING: Spreek zo rustig
en normaal mogelijk tegen het
Voice Interface-systeem. De moge-
lijkheid voor het Voice Interface-
systeem om opdrachten met de
stem van de gebruiker te herken-
nen kan negatief beïnvloed wor-
den als u snel spreekt of luider dan
normaal.
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag
alleen worden gebruikt als de
rijomstandigheden dit toelaten en
het gebruik in overeenstemming is
met de verkeersregels, incl. wetge-
ving betreffende het gebruik van
telefoons. Uw aandacht moet ge-
richt zijn op het veilig besturen van
de auto. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
Wanneer u op de Voice Command-
toets
drukt, hoort u een piep-
toon. De pieptoon is het teken dat u
een opdracht kunt geven.
OPMERKING: Indien u niet bin-
nen enkele seconden een opdracht
uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken
terwijl de lijst met mogelijkheden
wordt weergegeven, drukt u op de
Voice Command-toets
, wacht u
tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in. Het drukken op de Voice Command-
toets
terwijl het systeem spreekt,
wordt "onderbreken" genoemd. Het
systeem wordt in dat geval onderbro-
ken en na de pieptoon kunt u op-
drachten toevoegen of wijzigen. Dit is
handig naarmate u de opties kent.
OPMERKING: U kunt op elk
ogenblik de woorden "Cancel"
(Annuleren), "Help", of "Main
Menu" (Hoofdmenu) inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en
kunnen vanuit elk menu gebruikt
worden. Alle andere opdrachten kun-
nen gebruikt worden afhankelijk van
de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem
moet u duidelijk en met een normaal
volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het
best begrijpen als de ramen gesloten
zijn en de ventilator van de
verwarming/airconditioning in een
lage stand staat.
Als het systeem een van uw opdrach-
ten niet begrijpt, wordt u gevraagd de
opdracht te herhalen.
123
Page 130 of 416

Als u het eerste beschikbare menu wilt
horen, drukt u op de Voice Command-
toets
en zegt u "Help" of "Main
Menu" (Hoofdmenu).
OPDRACHTEN
Het spraakbedieningssysteem be-
grijpt twee soorten opdrachten. De al-
gemene opdrachten zijn altijd be-
schikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde ra-
diomodus actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem. Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken. Als
u naar het hoofdmenu wilt gaan, zegt
u "Main Menu" (Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
"Radio AM" (als u naar de radio- modus AM wilt schakelen)
"Radio FM" (als u naar de radio- modus FM wilt schakelen)
"Disc" (als u naar de disc-modus wilt schakelen)
"USB" (als u naar de USB-modus wilt schakelen)
"Bluetooth Streaming" (als u naar de Bluetooth® Streaming modus
wilt schakelen)
"Memo" (als u naar de memorecorder-modus wilt
schakelen)
"System Setup" (Systeem instellen, als u naar de systeeminstellingen
wilt schakelen) Radiofrequentie AM (of lange golf
of middengolf radio)
Als u wilt schakelen naar AM-
ontvangst, zegt u "AM" of "radio
AM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequency #" (Frequentie nr.) (als
u de frequentie wilt wijzigen)
"Next Station" (Volgende zender)
(als u de volgende zender wilt kiezen)
"Previous Station" (Vorige zender) (als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radio- menu wilt schakelen)
"Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het hoofdmenu wilt schake-
len)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-
ontvangst, zegt u "FM" of "radio
FM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de frequentie wilt wijzigen)
124
Page 131 of 416

"Next Station" (Volgende zender)
(als u de volgende zender wilt kiezen)
"Previous Station" (Vorige zender)(als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radio- menu wilt schakelen)
"Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het hoofdmenu wilt schake-
len)
Diskmodus
Om over te schakelen naar de schijf-
modus, zegt u “Disc”. In deze modus
kunt u de volgende opdrachten geven:
"Nummer" (#) (als u een ander nummer wilt kiezen)
"Next Track" (Volgende nummer) (als u het volgende nummer wilt
afspelen)
"Previous Track" (Vorige nummer, als u het vorige nummer wilt
afspelen)
"Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt schakelen) Modus USB
Als u wilt schakelen naar de USB-
modus, zegt u "USB". In deze modus
kunt u de volgende opdrachten in-
spreken:
"Next Track" (Volgende nummer)
(als u het volgende nummer wilt
afspelen)
"Previous Track" (Vorige nummer, als u het vorige nummer wilt
afspelen)
“Play” (Afspelen, om de naam van een artiest, afspeellijst, album,
nummer etc. af te spelen)
Bluetooth® Streaming (BT)
modus
Om naar de Bluetooth® Streaming
(BT)-modus te schakelen, zegt u
"Bluetooth Streaming". In deze mo-
dus kunt u de volgende opdrachten
inspreken:
"Next Track" (Volgende nummer) (als u het volgende nummer wilt
afspelen) "Previous Track" (Vorige nummer,
als u het vorige nummer wilt
afspelen)
"List" (Weergeven) (om een artiest, afspeellijst, album, nummer, etc.
weer te geven)
Modus Memo
Als u wilt schakelen naar de
voicerecorder-modus, zegt u "Memo".
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten geven:
"New Memo" (nieuwe memo opne- men) — Tijdens het opnemen kunt
u op de Voice Command-toets
drukken om de opname te
stoppen. Ga verder door een van de
volgende opdrachten in te spreken:
– "Save" (Opslaan, als u de memo wilt opslaan)
– "Continue" (Doorgaan, als u de opname wilt voortzetten)
– "Delete" (Wissen, als u de op- name wilt wissen)
125
Page 132 of 416

"Play Memos" (eerder opgenomenmemo's afspelen) — Tijdens het af-
spelen kunt u op de Voice
Command-toets
drukken om
het afspelen van memo's te stop-
pen. Ga verder door een van de
volgende opdrachten in te spreken:
– "Repeat" (Herhalen, als u een memo wilt herhalen)
– "Next" (Volgende, als u de vol- gende memo wilt afspelen)
– "Previous" (Vorige, als u de vo- rige memo wilt afspelen)
– "Delete" (Wissen, als u een memo wilt wissen)
– "Delete All" (Alles wissen, als u alle memo's wilt wissen)
Systeem instellen
Als u wilt schakelen naar de systeem-
instellingen, kunt u het volgende in-
spreken:
"Change to system setup" (Naar systeeminstellingen)
"Main menu system setup" (Hoofd- menu systeeminstellingen) "Switch to system setup" (Ga naar
systeeminstellingen)
"Change to setup" (Ga naar instellingen)
"Main menu setup" (Hoofdmenu instellingen) of
"Switch to setup" (Schakel naar in- stellingen)
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
"Language English" (Taal Engels)
"Language French" (Taal Frans)
“Language Spanish” (Taal Spaans)
"Language Dutch" (Taal Nederlands)
"Taal Deutsch" (Taal Duits)
"Language Italian" (Taal Italiaans)
"Tutorial" (Gebruiksaanwijzing)
"Voice Training" (Stemtraining) OPMERKING: Denk eraan dat u
eerst op de Voice Command-toets
moet drukken en op de piep-
toon moet wachten voordat u kunt
"inbreken" door opdrachten in te
spreken.
STEMTRAINING
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect® Voice proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining gebruiken.
1. Druk op de Voice Command-toets
en zeg "System Setup" (sys-
teeminstellingen). Nadat het instellin-
genmenu van het systeem is geopend,
zegt u "Voice Training" (stemtrai-
ning). Hiermee kunt u het systeem
laten wennen aan uw stem, zodat de
spraakherkenning wordt verbeterd.
126
Page 133 of 416

2. Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect® Voice daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de
stemtraining plaatsvindt terwijl de
auto is geparkeerd, de motor draait,
alle ramen zijn gesloten en de aanja-
ger is uitgeschakeld. Deze procedure
kan herhaald worden met een nieuwe
gebruiker. Het systeem past zich al-
leen aan aan de laatst getrainde stem.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk on-
derdeel van het beveiligingssysteem
voor inzittenden van de auto.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens hetrijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Vervoer geen personen in eenruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels. Bij een ongeval lo-
pen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
ELEKTRISCH
VERSTELBARE STOELEN
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Sommige modellen zijn mogelijk uit-
gerust met elektrisch verstelbare stoe-
len met acht standen voor de bestuur-
der en voorpassagier. De schakelaars
voor elektrische stoelverstelling be-
vinden zich aan portierzijde van de
stoel. De schakelaars dienen voor het
regelen van de posities van de zitting
en de rugleuning.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
(Vervolgd)
Schakelaar elektrisch verstelbare
stoel bestuurder
1 — Schakelaar
voor de zitting 2 — Schakelaar
voor de rugleu-
ning
127
Page 134 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het verstellen van de stoelenmoet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder een
elektrisch verstelbare stoel en zorg
dat deze altijd vrij kan bewegen.
Anders kan de stoelbediening be-
schadigd raken. De stoel kan niet
vrij bewegen als deze wordt gehin-
derd door obstakels. De stoel naar voren of naar
achteren verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar
achteren worden versteld. Druk de
stoelschakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in de richting
van de schakelaar te verstellen. Laat
de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag
verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstel-
len. Trek de stoelschakelaar omhoog
of druk deze omlaag om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag
kantelen
De hoek van de zitting kan in vier
richtingen worden versteld. Trek de
voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de
stoelschakelaar omlaag om het voor-
ste of achterste gedeelte van de zitting
in de richting van de schakelaar te verstellen. Laat de schakelaar los zo-
dra de gewenste stand is bereikt.
De rugleuning verstellen
De rugleuning kan naar voren of naar
achteren worden versteld. Druk de
rugleuningschakelaar naar voren of
naar achteren om de rugleuning in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-
dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
(Vervolgd)
128
Page 135 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het verstellen van de stoelenmoet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder een
elektrisch verstelbare stoel en zorg
dat deze altijd vrij kan bewegen.
Anders kan de stoelbediening be-
schadigd raken. De stoel kan niet
vrij bewegen als deze wordt gehin-
derd door obstakels.
ELEKTRISCHE
LENDENSTEUN (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Auto's die zijn uitgerust met elek-
trisch verstelbare bestuurders- en
passagiersstoelen zijn mogelijk tevens
voorzien van een elektrische lenden-
steun. De schakelaar voor de elektri-
sche lendensteun bevindt zich aan de
buitenzijde van de elektrisch verstel-
bare stoel. Druk de schakelaar naar
voren om meer lendensteun in te stel-
len. Druk de schakelaar naar achteren
om minder lendensteun in te stellen.
STOELVERWARMING (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Bij sommige modellen zijn de voor-
stoelen en de achterbank uitgerust
met verwarmingselementen in zowel
de zittingen als de rugleuningen.
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huidkunnen voelen als gevolg van ou-
derdom, chronische ziekte, dia-
betes, rugletsel, medicatie, alco-
holgebruik, uitputting of een
andere lichamelijke conditie,
moeten voorzichtig zijn bij het ge-
bruik van de stoelverwarming.
Deze kan zelfs bij lage temperatu-
ren brandwonden veroorzaken,
met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
(Vervolgd)Schakelaar voor de elektrische
lendensteun
129
Page 136 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Plaats geen voorwerpen op de zit-ting of de rugleuning die warmte-
isolerend werken, zoals een deken
of kussen. Hierdoor kan de stoel-
verwarming oververhit raken.
Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als ge-
volg van de verhoogde oppervlak-
tetemperatuur van de zitting.
Stoelverwarming vóór
Met de twee schakelaars voor de stoel-
verwarming kunnen de bestuurder en
passagier de stoelen afzonderlijk be-
dienen. De bedieningselementen voor
elk van de stoelverwarmingen bevin-
den zich in de rij schakelaars onder de
klimaatregelknoppen.
U kunt kiezen uit de verwarmingsin-
stellingen HIGH (hoog), LOW (laag)
en OFF (uit). Oranje indicatielampjes
in beide schakelaars geven de gekozen
verwarmingsstand weer. Er gaan twee indicatielampjes branden voor de
stand HIGH (hoog), één voor LOW
(laag) en geen voor OFF (uit).
Druk eenmaal op de scha-
kelaar om de hoge verwar-
mingsstand (HIGH) te kie-
zen. Druk een tweede keer
op de schakelaar om een lage verwar-
mingsstand (LOW) te kiezen. Druk
een derde keer op de schakelaar om de
verwarmingselementen uit te schake-
len (OFF).
OPMERKING: Zodra u een stand
hebt geselecteerd, voelt u na twee
tot vijf minuten dat de stoel warm
wordt.
Als de hoge stand (HIGH) is geselec-
teerd, geeft de verwarming extra veel
warmte in het begin. Daarna neemt de
uitgestraalde warmte af tot de nor-
male hoge stand (HIGH). Als de hoge
stand (HIGH) is geselecteerd, scha-
kelt het systeem automatisch na
maximaal 60 minuten continue wer-
king naar de lage stand (LOW). Op
dat moment gaat een van de twee
lampjes uit om de wijziging aan te geven. De lage stand (LOW) wordt
automatisch na 45 minuten uitge-
schakeld (OFF).
Stoelverwarming achterin
Bij sommige modellen zijn de zit-
plaatsen op de tweede rij uitgerust
met verwarming. Met de twee schake-
laars voor de stoelverwarming kun-
nen de passagiers op de tweede rij de
stoelen afzonderlijk bedienen. De
stoelverwarmingsschakelaars bevin-
den zich op de bekledingspanelen van
de schuifdeurgreep.
U kunt kiezen uit de verwarmingsin-
stellingen HIGH (hoog), LOW (laag)
en OFF (uit). Oranje indicatielampjes
in beide schakelaars geven de gekozen
verwarmingsstand weer. Er gaan twee
Schakelaar stoelverwarming tweede
zitrij
130