GEAVANCEERDAUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BeltAlert®) ............................51
VEILIGHEIDSGORDELS EN ZWANGERSCHAP .......................52
AIRBAGSYSTEEM .......................52
COMPONENTEN VAN HET AIRBAGSYSTEEM . . .53
KENMERKEN GEAVANCEERDE FRONTAIRBAGS ........................54
SENSOREN EN REGELEENHEDEN voor AIRBAG ...............................57
KINDERZITJES .........................64
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN ...........78
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR EEN DIESELMOTOR .........................78
VEILIGHEIDSTIPS ........................79
PASSAGIERS VERVOEREN ................79
UITLAATGASSEN ........................79
AANBEVOLEN VEILIGHEIDSCONTROLES IN DE AUTO ..............................80
VEILIGHEIDSCONTROLES BUITEN DE AUTO .................................81
12
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel of het be-
richt "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve mo-
torkap noodzakelijk) op het
EVIC negeert, kan dat betekenen
dat de actieve motorkap, en daar-
mee de bescherming van voetgan-
gers, niet functioneert. Als het
lampje niet gaat branden tijdens
de gloeilampcontrole wanneer u
de contactsleutel omdraait, blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan onderdelen vanhet actieve motorkapsysteem
kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet
functioneert. Breng geen wijzi-
gingen in de onderdelen of bedra-
ding aan. Breng geen wijzigingen
aan in de voorbumper of de car-
rosseriestructuur en monteer
geen andere voorbumpers of kap-
pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw ieder-
een die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een actief
motorkapsysteem.
Probeer geen onderdelen van het actieve motorkapsysteem te wij-
zigen. De actieve motorkap kan
per ongeluk omhoog schieten of
mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewustzijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend op de omgeving te richten.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/landen met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel om
te doen. Deze voorziening is altijd ac-
tief wanneer het contact is ingescha-
keld. Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt.
51
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Wan-
neer de cyclus is gestart, wordt deze
volledig afgewerkt of gestopt wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort alle overige inzit-
tenden erop te wijzen hun veiligheids-
gordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt
bij een snelheid hoger dan 8 km/u,
geeft BeltAlert® zowel een geluidssig-
naal als een visuele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan pas-
sagierszijde is niet actief wanneer er
niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/landen). Hetwordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dea-
ler worden in- en uitgeschakeld.
LANCIA raadt het uitschakelen van
BeltAlert® af.
OPMERKING:
Ook als BeltAlert®
is uitgeschakeld, blijft het waar-
schuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden zolang de be-
stuurdersgordel of de gordel van de
voorpassagier (voor uitvoeringen/
landen met BeltAlert®) niet zijn
vastgegespt.
VEILIGHEIDSGORDELS
EN ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn die-
nen altijd de veiligheidsgordel te dra-
gen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als
de nog ongeboren baby. Zwangere vrouwen dienen het heup-
gedeelte van de gordel laag over het
middel en zo strak mogelijk over de
heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrij-
ding.
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.
52
gesprek uit de wacht te halen, houdt u
de toets
ingedrukt tot u één enkele
pieptoon hoort.
VERGADERGESPREK
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht)
houdt u de toets
ingedrukt tot u
twee pieptonen hoort. Hiermee wordt
aangegeven dat de twee gesprekken
samengevoegd zijn tot één vergader-
gesprek.
DRIEWEGGESPREKKEN
Om een drieweggesprek te starten
drukt u op de toets
tijdens een
lopend gesprek en belt u het nummer
voor het tweede gesprek, zoals be-
schreven in "Een tweede telefoonge-
sprek voeren terwijl u al in gesprek
bent". Als de verbinding voor het
tweede gesprek tot stand is gebracht,
houdt u de toets
ingedrukt tot u
twee pieptonen hoort waarmee aange-
geven wordt dat de twee gesprekken
zijn samengevoegd tot één vergader-
gesprek.
GESPREK BEËINDIGEN
Om een actief gesprek te beëindigen,
drukt u kort op de toets
. Alleen
actieve gesprekken worden dan
beëindigd en als er een gesprek in de
wacht is gezet wordt dit het nieuwe
actieve gesprek. Als het actieve ge-
sprek door de andere beller wordt
beëindigd, wordt het gesprek in de
wacht mogelijk niet automatisch ac-
tief. Dit hangt af van de mobiele tele-
foon. Om het gesprek uit de wacht te
halen, houdt u de toets
ingedrukt
tot u één enkele pieptoon hoort.
REDIAL (Opnieuw kiezen)
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Redial" (Herhaal).
Uconnect® Phone belt het laatst gekozen nummer op uw mobiele
telefoon.
OPMERKING: Het is mogelijk
dat dit niet het laatste nummer is
dat u via Uconnect® Phone hebt
gekozen.
VOORTZETTING
TELEFOONGESPREK
De functie "Voortzetting telefoonge-
sprek" maakt het mogelijk een tele-
foongesprek via Uconnect® Phone
voort te zetten nadat de contactscha-
kelaar naar de stand OFF is gedraaid.
Uw auto kan zijn uitgerust met een
van de volgende drie versies van de
functie "Voortzetting telefoonge-
sprek":
Nadat de contactschakelaar in de stand OFF is gezet, kunt u het ge-
sprek voortzetten via Uconnect®
Phone totdat het wordt beëindigd
of totdat de accu van de auto der-
mate leeg is dat het gesprek via
Uconnect® Phone moet worden
doorgeschakeld naar de mobiele te-
lefoon.
Nadat de contactschakelaar in de stand OFF is gezet, kunt u een ge-
sprek gedurende een bepaalde tijd
voortzetten via Uconnect® Phone,
waarna het gesprek automatisch
wordt doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon.
109
Een actief gesprek wordt automa-
tisch doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
FUNCTIES VAN
Uconnect® PHONE
TAALKEUZE
Taal van Uconnect® Phone wijzigen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daarop volgende pieptoon
spreekt u de naam in van de taal die
u wilt gebruiken (Engels, Neder-
lands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans, indien aanwezig).
Volg de verdere aanwijzingen van het systeem om de taalkeuze te vol-
tooien.
Nadat u een taal hebt geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd. OPMERKING: Nadat u de taal
van Uconnect® Phone hebt gewij-
zigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij
de nieuwe taal hoort. De naam van
de gekoppelde telefoon is niet taal-
specifiek en kan voor alle talen
worden gebruikt.
HULP IN NOODSITUATIES
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het
alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect® Phone wel is
ingeschakeld, kunt u als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready' (Gereed) en
de daarop volgende pieptoon zegt u
''Emergency' (Noodgeval). Vervol-
gens zal Uconnect® Phone aan de
gekoppelde mobiele telefoon de op-
dracht geven het alarmnummer te bellen. Deze functie wordt onder-
steund in de VS, Canada en Mexico.
OPMERKING:
Het gekozen alarmnummer is
gebaseerd op het land waarin de
auto is gekocht (911 voor de VS
en 060 voor Mexico). Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer
niet van toepassing is op de be-
schikbare mobiele telefoonser-
vice en de regio waar u zich be-
vindt.
Sommige systemen bieden de mogelijkheid het alarmnummer,
indien ondersteund, in te stel-
len. Druk hiertoe op de toets
en zeg "Setup" (Instellen), ge-
volgd door "Emergency"
(Noodgeval).
Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
110
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone sys-
teem wilt gebruiken in noodgeval-
len, moet uw mobiele telefoon:
zijn ingeschakeld,
zijn gekoppeld aan hetUconnect® systeem,
binnen bereik van het netwerk zijn.
PECHHULP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als u pechhulp nodig heeft:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Breakdown service" (Pechhulp).
OPMERKING: Het nummer voor
pechhulp moet vóór gebruik wor-
den ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u "Setup, Breakdown Ser-
vice" (Instellen, pechhulp) en volgt
u de aanwijzingen.
OPPIEPEN
Zie "Werken met automatische syste-
men" als u wilt weten hoe u iemand
per pieper kunt oproepen. Het oproe-
pen per pieper werkt doorgaans goed,
behalve bij piepers van bepaalde fa-
brikanten, die iets te snel afslaan en
daardoor niet goed werken in combi-
natie met Uconnect® Phone.
VOICEMAIL BELLEN
Raadpleeg "Werken met automati-
sche systemen" voor informatie over
het beluisteren van uw voicemail.
WERKEN MET
AUTOMATISCHE
SYSTEMEN
Deze methode wordt gebruikt in situ-
aties waarin normaal gesproken cij-
fers moeten worden ingedrukt op het
toetsenbord van de mobiele telefoon
tijdens het navigeren door een geau-
tomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken
voor toegang tot uw voicemail of een
geautomatiseerde service, zoals een oproepservice voor piepers of een ge-
automatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een
aantal gevallen is het mogelijk dat
deze respons niet snel genoeg kan
worden gegeven via Uconnect®
Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een
nummer belt waarvoor u normaal ge-
sproken een reeks toetsen op uw mo-
biele telefoon moet indrukken, kunt u
de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd
door het woord "Send" (Zenden). Als
u bijvoorbeeld uw pincode en daarna
een hekje (3746#)moet invoeren,
kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"
(3746hekje Verzend). Het inspre-
ken van een cijfer of een cijferreeks,
gevolgd door "Send" (Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de me-
nustructuur van een geautomati-
seerde klantenservice te navigeren of
een nummer achter te laten op een
pieper.
111
Obstacle Detected (Obstakelgedetecteerd)
Driver Seatbelt Unbuckled (Be- stuurdersgordel niet vastgegespt)
Exhaust System — Regeneration Required Now (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist). In om-
standigheden waarbij alleen zeer
korte ritten met lage snelheid wor-
den gemaakt, of ritten waarbij al-
leen met lage snelheid wordt gere-
den, bereiken de motor en het
uitlaatgasnabehandelingssysteem
nooit de vereiste omstandigheden
om de opgevangen roetdeeltjes te
verwijderen. Als dit zich voordoet,
wordt het bericht "Exhaust System
Regeneration Required Now" (re-
generatie van het uitlaatsysteem nu
vereist) weergegeven in het EVIC.
Door met uw auto op snelweg te
rijden gedurende ten minste 30 mi-
nuten verhelpt u het probleem in
het roetfiltersysteem doordat de op-
gevangen roetdeeltjes nu worden
verwijderd, zodat de normale be-
drijfsstand van het systeem wordt
hersteld. Exhaust Service Require — See
Dealer Now (onderhoud uitlaat
noodzakelijk - bezoek dealer). Het
motorvermogen wordt beperkt om
permanente schade aan het nabe-
handelingssysteem te voorkomen.
Als deze omstandigheid zich voor-
doet, dient u uw auto voor onder-
houd naar uw plaatselijke erkende
dealer te brengen.
Exhaust System — Regeneration Completed (Uitlaatsysteem — Re-
generatie voltooid). Dit bericht
duidt aan dat het automatisch rei-
nigen van het roetfilter (DPF) is
voltooid. Als dit bericht wordt ge-
toond, klinkt er één geluidssignaal
om u te informeren over deze
toestand.
Exhaust System — Regeneration In Process (Uitlaatsysteem — Regene-
ratie bezig). Dit bericht duidt aan
dat het roetfilter (DPF) momenteel
automatisch wordt gereinigd.
Handhaaf de huidige rijomstandig-
heden totdat het regenereren is
voltooid. Exhaust Filter Full — Power Redu-
ced See Dealer (Roetfilter vol —
Vermogen gereduceerd. Raadpleeg
dealer). Het PCM reduceert het
motorvermogen om permanente
schade aan het nabehandelingssys-
teem te voorkomen. Als deze fout-
toestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert,
kan het nabehandelingssysteem
voor de uitlaatgassen zwaar be-
schadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een er-
kende dealer onderhoud aan uw
auto verrichten. Neem contact op
met een erkende dealer, want als u
met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem
ontstaan.
Exhaust Filter % Full (Roetfilter % vol)
208