DODEHOEKBEWAKING (voor bepaaldeuitvoeringen/landen) .......................96
REAR CROSS PATH (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) ...............................99
BEDRIJFSMODI .........................99
Uconnect® PHONE ...................... .101
COMPATIBELE TELEFOONS ..............102
BEDIENING .......................... .102
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN .........108
EEN INKOMEND GESPREK BEANTWOORDEN OF WEIGEREN — BIJ NIET IN GESPREK . . . .108
EEN INKOMEND GESPREK BEANTWOORDEN OF WEIGEREN — BIJ IN GESPREK .........108
EEN TWEEDE TELEFOONGESPREK VOEREN TERWIJL U AL IN GESPREK BENT .........108
EEN GESPREK IN DE WACHT ZETTEN / UIT DE WACHT HALEN ....................... .108
VERGADERGESPREK ...................109
DRIEWEGGESPREKKEN .................109
GESPREK BEËINDIGEN .................109
REDIAL (Opnieuw kiezen) ................109
VOORTZETTING TELEFOONGESPREK ......109
FUNCTIES VAN Uconnect® PHONE ...........110
TAALKEUZE ......................... .110
HULP IN NOODSITUATIES ...............110
PECHHULP (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) .............................. .111
OPPIEPEN ........................... .111
84
VOICEMAIL BELLEN................... .111
WERKEN MET AUTOMATISCHE SYSTEMEN .......................... .111
ONDERBREKEN — PROMPTS NEGEREN . . . .112
CONTROLEVRAGEN IN- OF UITSCHAKELEN ...................... .112
INDICATOREN VOOR TELEFOON- EN NETWERKSTATUS ..................... .112
KIEZEN VIA DE TOETSEN VAN DE MOBIELE TELEFOON ........................... .113
DEMPEN/DEMPEN UIT ..................113
GEAVANCEERDE TELEFOONVERBINDINGEN . .113
TELEFOONGESPREK DOORSCHAKELEN VANEN NAAR EEN MOBIELE TELEFOON ........113
VERBINDING TUSSEN UCONNECT® PHONE EN DE MOBIELE TELEFOON TOT STAND BRENGEN
OF VERBREKEN ...................... .113
NAMEN VAN GEKOPPELDE MOBIELE TELEFOONS WEERGEVEN ...............114
EEN ANDERE MOBIELE TELEFOON SELECTEREN ........................ .114
AAN UCONNECT® PHONE GEKOPPELDE MOBIELE TELEFOONS VERWIJDEREN .....114
WAT U MOET WETEN OVER UW Uconnect® PHONE ................................ .115
GEBRUIKSAANWIJZING Uconnect® PHONE . .115
STEMTRAINING ....................... .115
RESETTEN ........................... .115
SPRAAKBEDIENING ................... .115
85
OPMERKING: De dodehoekbe-
waking slaat de huidige bedrijfs-
modus op wanneer de contact-
schakelaar wordt uitgezet. Tijdens
het starten van de auto wordt de
laatst opgeslagen modus opgeroe-
pen en geactiveerd.
Uconnect® PHONE
OPMERKING: Raadpleeg het ge-
deelte over Uconnect® Phone in de
gebruikershandleiding van het na-
vigatiesysteem of de multimedia-
radio (afzonderlijk boekje) voor
meer informatie over Uconnect®
Phone met navigatie of multime-
diaradio.
Uconnect® Phone is een via spraak te
activeren, handsfree communicatie-
systeem voor in de auto. Met
Uconnect® Phone kunt u een num-
mer kiezen op uw mobiele telefoon*
met behulp van eenvoudige gespro-
ken opdrachten (zoals "Call" (bel)
…"Jan"…"Work" (werk) of "Dial"
(kies) …"012 34 56 78"). Het geluid
van de mobiele telefoon wordt door-
gegeven via het audiosysteem van deauto en het systeem dempt automa-
tisch de radio wanneer Uconnect®
Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect® Phone kunt u tijdens
het in- of uitstappen gesprekken
doorschakelen tussen Uconnect®
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het
Uconnect® systeem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
Uconnect® Phone wordt aangestuurd
via het Bluetooth® Handsfree-profiel
van uw mobiele telefoon. Uconnect®
Phone is voorzien van Bluetooth®
technologie, de wereldwijde stan-
daard waarmee verschillende elektro-
nische apparaten zonder draden of
docking station aan elkaar kunnen
worden gekoppeld. Uconnect® Phone
werkt dan ook ongeacht de plaats
waar uw mobiele telefoon zich be-
vindt (handtas, zak of aktetas), op
voorwaarde dat uw telefoon is inge-
schakeld en aan Uconnect® Phone
van de auto is gekoppeld. Met
Uconnect® Phone kunnen maximaal
zeven mobiele telefoons op het sys-
teem worden aangesloten. Met
Uconnect® Phone kan slechts één
aangesloten (of gekoppelde) mobiele
telefoon tegelijk worden gebruikt.
Uconnect® Phone is verkrijgbaar in
de talen Engels, Nederlands, Frans,
Duits, Italiaans of Spaans (zoals aan-
wezig).
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag
alleen worden gebruikt als de
rijomstandigheden dit toelaten en
het gebruik in overeenstemming is
met de verkeersregels, incl. wetge-
ving betreffende het gebruik van
telefoons. Uw aandacht moet ge-
richt zijn op het veilig besturen van
de auto. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
101
Uconnect® Phone toetsDe bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets
Uconnect® Phone
en de toets
Voice Command
) voor toegang
tot het systeem. Wanneer u op de toets
drukt, hoort u het woord Uconnect®
en vervolgens een pieptoon. De piep-
toon is het teken dat u een opdracht
kunt geven.
Voice Command-toets
De plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect® Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van
Uconnect® Phone ondersteunen.
Raadpleeg de leverancier van uw mo-
biele telefoon of de telefoonfabrikant
voor nadere bijzonderheden. Uconnect® Phone is volledig geïnte-
greerd in het audiosysteem van de
auto. De geluidssterkte van
Uconnect® Phone kan worden inge-
steld met de volumeregelaar van de
radio of, indien aanwezig, via de ra-
diotoetsen op het stuurwiel.
Het radioscherm wordt gebruikt voor
visuele meldingen van Uconnect®
Phone, zoals "CELL" (GSM) of
beller-ID bij bepaalde radio's.
COMPATIBELE
TELEFOONS
* Voor het gebruik van Uconnect®
Phone is een mobiele telefoon met
Bluetooth® Handsfree-profiel,
versie 1.0 of hoger vereist.
Raadpleeg de Uconnect® website
voor een overzicht van de compatibele
telefoons.
www.UconnectPhone.com
Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw auto
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on-
der de tab Beginnen.
BEDIENING
U kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om Uconnect® Phone te bedienen
en door de menu's van Uconnect®
Phone te navigeren. Na de meeste
prompts van Uconnect® Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt
gevraagd een specifieke opdracht uit
te spreken, waarna u door de beschik-
bare opties wordt geleid.
Voordat u een gesproken opdrachtgeeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt
"Ready" (Gereed) of op een andere
prompt.
Voor bepaalde bewerkingen kun- nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Setup" (Instel-
len) en daarna "Phone Pairing"
(Telefoonkoppeling) ook de vol-
gende samengestelde opdracht ge-
ven: "Setup Phone Pairing" (Instel-
len telefoonkoppeling).
102
In de beschrijvingen van de functiesin dit hoofdstuk wordt alleen de
samengestelde vorm van de gespro-
ken opdracht vermeld. U kunt de
opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht af-
zonderlijk zeggen, indien dat wordt
gevraagd. U kunt bijvoorbeeld de
samengestelde opdracht "Phone-
book New Entry" (Telefoonboek
nieuwe invoer) geven, maar u kunt
deze opdracht ook opsplitsen in de
twee gesproken opdrachten "Pho-
nebook" (Telefoonboek) en "New
Entry" (Nieuwe invoer). Denk er-
aan dat Uconnect® Phone het beste
werkt wanneer u op een normale
toon spreekt, alsof u tegen iemand
praat die enkele meters van u van-
daan zit.
Structuur gesproken opdrachten
Raadpleeg "Structuur gesproken op-
drachten" in dit hoofdstuk.
Opdracht "Cancel" (annuleer)
Bij elke prompt kunt u na de pieptoon
"Cancel" (annuleer) zeggen, waarna
u terugkeert naar het hoofdmenu. In een sommige gevallen brengt het sys-
teem u echter terug naar het vorige
menu.
Opdracht Help
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help". Uconnect®
Phone geeft alle opties voor de prompt
weer wanneer u om hulp vraagt.
Als u Uconnect® Phone na uitschake-
ling opnieuw wilt activeren, drukt u
op de toets
en volgt u de gesproken
aanwijzingen. Alle sessies met
Uconnect® Phone beginnen met het
drukken op de toets
, die zich bij
de bedieningselementen op de radio
bevindt.
Uconnect® Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele
telefoon
Voordat u Uconnect® Phone kunt ge-
bruiken, dient u een koppeling tot
stand te brengen met uw compatibele,
met Bluetooth® uitgeruste mobiele
telefoon (raadpleeg de paragraaf "Compatibele telefoons" voor infor-
matie over het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikshandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnect® website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwij-
zingen voor het koppelen van een te-
lefoon aan Uconnect® Phone:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Na de prompt en de pieptoon zegt u "Pair a Phone" (Telefoon koppe-
len) en volgt u de gesproken
aanwijzingen.
Er wordt u gevraagd een pincode van vier cijfers in te spreken, die u
later nodig zult hebben voor toe-
gang tot uw mobiele telefoon. U
kunt een willekeurige pincode van
103
vier cijfers invoeren. U hoeft deze
pincode niet te onthouden na de
eerste koppeling.
Om identificatie mogelijk te ma- ken, wordt u gevraagd op
Uconnect® Phone een naam voor
uw mobiele telefoon in te voeren.
Voer voor elke gekoppelde mobiele
telefoon een unieke telefoonnaam
in.
Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele telefoon een prioriteits-
nummer tussen 1 en 7 te geven,
waarbij 1 de hoogste prioriteit is. U
kunt maximaal zeven mobiele tele-
foons aan Uconnect® Phone kop-
pelen. Er kan echter slechts één
aangesloten mobiele telefoon tege-
lijk worden gebruikt met het
Uconnect® systeem. Het priori-
teitssysteem laat Uconnect® Phone
weten welke mobiele telefoon moet
worden gebruikt als er meerdere
mobiele telefoons in de auto aanwe-
zig zijn. Als er bijvoorbeeld twee
telefoons, één met prioriteit 3 en
één met prioriteit 5, in de auto aan-
wezig zijn, gebruikt Uconnect® Phone de mobiele telefoon met pri-
oriteit 3 om te bellen. U kunt op elk
gewenst ogenblik een mobiele tele-
foon met een lagere prioriteit ge-
bruiken (raadpleeg "Geavanceerde
telefoonverbindingen").
Kiezen door het nummer uit te
spreken
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Dial" (kies).
Het systeem vraagt u vervolgens het gewenste nummer in te
spreken.
U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78".
Uconnect® Phone zal dan het tele- foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het display. Bellen door een naam uit te
spreken
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Call" (bel).
Het systeem vraagt u vervolgens de naam van de persoon in te spreken
die u wilt bellen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
de naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
Uconnect® telefoonboek of in het
gedownloade telefoonboek. Raad-
pleeg "Namen toevoegen aan uw
Uconnect® telefoonboek" om te le-
ren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
Uconnect® Phone bevestigt de naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
104
Namen toevoegen aan uw
Uconnect® telefoonboek
OPMERKING: Het wordt afgera-
den namen aan het Uconnect® te-
lefoonboek toe te voegen tijdens
het rijden.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Phonebook New Entry" (Tele-
foonboek nieuwe invoer).
Na de prompt zegt u de naam van de
nieuwe invoer. Het is raadzaam
lange, niet-afgekorte namen te ge-
bruiken, omdat hierdoor de spraak-
herkenning wordt vergemakkelijkt.
Zeg bijvoorbeeld "Robert Smit" of
"Robert" in plaats van "Rob".
Na de prompt voert u de aandui- ding van het nummer in (bijvoor-
beeld "Home" (Thuis), "Work"
(Werk), "Mobile" (Mobiel) of
"Other" (Overig)). Op die manier
kunt u naar wens verschillende
nummers voor een persoon in het
telefoonboek opslaan. Na de prompt spreekt u het tele-
foonnummer in dat u aan het tele-
foonboek wilt toevoegen.
Nadat u een naam of nummer aan het
telefoonboek heeft toegevoegd, heeft
u de mogelijkheid om hier nog meer
telefoonnummers aan toe te voegen of
naar het hoofdmenu terug te keren.
Uconnect® Phone biedt u de moge-
lijkheid maximaal 32 namen aan het
telefoonboek toe te voegen, waarbij
aan iedere naam maximaal vier tele-
foonnummers en aanduidingen kun-
nen worden gekoppeld. Elke taal be-
vat een apart telefoonboek met 32
namen dat alleen in die taal toeganke-
lijk is. Voor bepaalde uitvoeringen/
landen en indien ondersteund door
uw telefoon, downloadt Uconnect®
Phone bovendien automatisch het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon.
Telefoonboek downloaden —
telefoonboek van mobiele
telefoon automatisch overbrengen
Voor bepaalde uitvoeringen/landen
en indien ondersteund door uw tele-
foon, downloadt Uconnect® Phone
automatisch de namen (in tekstvorm) en telefoonnummers uit het telefoon-
boek van uw mobiele telefoon. Deze
functie is mogelijk met bepaalde mo-
biele telefoons met Bluetooth®, die
PBAP (Phone Book Access Profile)
ondersteunen. Raadpleeg de
Uconnect® website voor een over-
zicht van de compatibele telefoons.
Als u een naam uit het gedownloade
telefoonboek (of uit het Uconnect®
telefoonboek) wilt bellen, volgt u de
procedure in het gedeelte "Bellen
door een naam uit te spreken".
Indien ondersteund, wordt het au- tomatisch downloaden en bijwer-
ken gestart zodra de draadloze
Bluetooth® koppeling tussen de
mobiele telefoon en Uconnect®
Phone tot stand is gebracht. Bij-
voorbeeld direct nadat u de auto
hebt gestart.
Elke keer wanneer een telefoon wordt verbonden met Uconnect®
Phone, worden er maximaal 1000
items per telefoon gedownload en
bijgewerkt.
105
Afhankelijk van het maximumaantal gedownloade gegevens, kan
er een korte vertraging optreden
voordat de laatste gedownloade na-
men kunnen worden gebruikt. Tot
dat moment is het eerder gedown-
loade telefoonboek, indien aanwe-
zig, voor gebruik beschikbaar.
Alleen het telefoonboek van de op dat moment gekoppelde mobiele
telefoon is toegankelijk.
Alleen het telefoonboek van de mo- biele telefoon wordt gedownload.
Het telefoonboek op de SIM-kaart
maakt geen deel uit van het tele-
foonboek van de mobiele telefoon.
Dit gedownloade telefoonboek kan niet worden gewijzigd of verwijderd
op Uconnect® Phone. Dit telefoon-
boek kan uitsluitend worden gewij-
zigd op de mobiele telefoon. De
eerstvolgende keer dat de mobiele
telefoon wordt gekoppeld, worden
de wijzigingen overgebracht en de
gegevens op Uconnect® Phone bij-
gewerkt. Uconnect®
telefoonboekvermeldingen
wijzigen
OPMERKING: Het wordt afgera-
den vermeldingen in het telefoon-
boek te wijzigen tijdens het rijden.
De automatisch gedownloade tele-
foonboekvermeldingen kunnen niet
worden verwijderd of gewijzigd.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Phonebook Edit" (Telefoonboek
bewerken).
Vervolgens wordt u gevraagd om de naam van de telefoonboekvermel-
ding die u wilt bewerken.
Vervolgens kiest u de aanduiding (thuis, werk, mobiel of overig) van
het nummer dat u wilt bewerken.
Na de prompt spreekt u het nieuwe telefoonnummer in voor de te be-
werken telefoonboekvermelding.
Nadat u klaar bent met de bewerking
van een telefoonboekvermelding, heeft u de mogelijkheid om een an-
dere vermelding in het telefoonboek
te wijzigen, het zojuist gewijzigde
nummer te bellen of terug te keren
naar het hoofdmenu.
"Phonebook Edit" (Telefoonboek be-
werken) kan worden gebruikt om een
telefoonnummer aan een reeds be-
staande naam in het telefoonboek toe
te voegen. Bij de naam Jan Jansen is
bijvoorbeeld al een mobiel nummer
en een thuisnummer ingevoerd, maar
u kunt het werknummer van Jan Jan-
sen later toevoegen door middel van
de functie "Phonebook Edit" (Tele-
foonboek bewerken).
Uconnect®
telefoonboekvermelding wissen
OPMERKING: Het wordt afgera-
den vermeldingen in het telefoon-
boek te wijzigen tijdens het rijden.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Phonebook Delete" (Telefoonboek
wissen).
106