Als het menu Telefoonboek wissenis geopend, wordt u gevraagd om de
naam van de vermelding die u wilt
verwijderen. U kunt of de naam van
de telefoonboekvermelding die u
wilt wissen uitspreken of u kunt
"List Names" (Namen weergeven)
zeggen om een lijst van namen in
het telefoonboek te horen, waaruit
u vervolgens kunt kiezen. Als u een
vermelding in de lijst wilt selecte-
ren, drukt u op de toets
wan-
neer Uconnect® Phone de gewenste
naam uitspreekt en zegt u "Delete"
(Verwijderen).
Nadat u de naam hebt ingevoerd, vraagt Uconnect® Phone welke
aanduiding u wilt verwijderen:
thuis, werk, mobiel, overig of alle.
Spreek de aanduiding uit die u
wenst te verwijderen.
Bedenk dat alleen de vermelding in het telefoonboek van de huidige
taal wordt verwijderd.
De automatisch gedownloade tele- foonboekvermeldingen kunnen
niet worden verwijderd of
gewijzigd. "Alle" vermeldingen uit het
Uconnect® telefoonboek wissen
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Phonebook Erase All" (Telefoon-
boek alles wissen).
Uconnect® Phone vraagt u te be- vestigen dat u alle vermeldingen uit
het telefoonboek wilt verwijderen.
Na die bevestiging worden alle ver- meldingen uit het telefoonboek
verwijderd.
Bedenk dat alleen de vermeldingen in het telefoonboek van de huidige
taal wordt verwijderd.
De automatisch gedownloade tele- foonboekvermeldingen kunnen
niet worden verwijderd of gewij-
zigd. Alle namen uit het Uconnect®
telefoonboek weergeven
Druk op de toetsom te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Phonebook List Names" (Tele-
foonboek namen weergeven).
Uconnect® Phone geeft alle namen uit het telefoonboek weer, inclusief
de gedownloade telefoonboekver-
meldingen, indien aanwezig.
Als u een van de namen in de lijst wilt bellen, drukt u op de toets
wanneer de gewenste naam
wordt uitgesproken en zegt u "Call"
(bellen).
OPMERKING: U kunt op dit mo-
ment ook de functies "Edit" (Be-
werken) of "Delete" (Verwijderen)
uitvoeren.
Uconnect® Phone vraagt u vervol- gens naar de aanduiding van het
nummer dat u wilt bellen.
Het geselecteerde nummer wordt gekozen.
107
FUNCTIES
TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via Uconnect® Phone, indien deze
functies worden ondersteund door uw
mobiele telefoon. Als via uw mobiele
telefoon bijvoorbeeld driewegge-
sprekken mogelijk zijn, is deze functie
ook toegankelijk via Uconnect®
Phone. Neem contact op met de leve-
rancier van uw mobiele telefoon voor
informatie over de beschikbare func-
ties op uw telefoon.
EEN INKOMEND GESPREK
BEANTWOORDEN OF
WEIGEREN — BIJ NIET IN
GESPREK
Wanneer u op uw mobiele telefoon
wordt gebeld, onderbreekt
Uconnect® Phone het audiosysteem
van de auto, indien dit is ingescha-
keld, en vraagt het u of u de oproep
wilt beantwoorden. Druk op de toets
om het gesprek te beantwoorden.
Om het gesprek te weigeren, houdt u de toets
ingedrukt tot u een piep-
toon hoort die aangeeft dat het inko-
mende gesprek is geweigerd.
EEN INKOMEND GESPREK
BEANTWOORDEN OF
WEIGEREN — BIJ IN
GESPREK
Als er een nieuwe oproep binnenkomt
terwijl u in gesprek bent, hoort u de-
zelfde netwerktonen voor een wissel-
gesprek als op uw mobiele telefoon.
Druk op de toets
om het huidige
gesprek in de wacht te zetten en de
inkomende oproep te beantwoorden.
OPMERKING: De huidige mo-
biele telefoons die compatibel zijn
met Uconnect® Phone, bieden niet
de mogelijkheid een inkomend ge-
sprek te weigeren terwijl een an-
der gesprek wordt gevoerd.
Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden
óf negeren.
EEN TWEEDE
TELEFOONGESPREK
VOEREN TERWIJL U AL IN
GESPREK BENT
Als u wilt bellen terwijl u al een ander
gesprek voert, drukt u op de toets
en zegt u "Dial" (Kiezen) of
"Call" (Bellen), gevolgd door het tele-
foonnummer dat u wilt bellen of de
naam uit het telefoonboek. Het eerste
gesprek wordt in de wacht gezet ter-
wijl het tweede gesprek actief is.
Raadpleeg de paragraaf "Wisselge-
sprek voeren" voor informatie over
het terugschakelen naar het eerste ge-
sprek. Raadpleeg "Vergadergesprek"
voor informatie over het combineren
van twee gesprekken.
EEN GESPREK IN DE
WACHT ZETTEN / UIT DE
WACHT HALEN
Om een gesprek in de wacht te zetten,
drukt u op de toets
tot u één enkele
pieptoon hoort. Dit geeft aan dat het
gesprek in de wacht is gezet. Om het
108
gesprek uit de wacht te halen, houdt u
de toets
ingedrukt tot u één enkele
pieptoon hoort.
VERGADERGESPREK
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht)
houdt u de toets
ingedrukt tot u
twee pieptonen hoort. Hiermee wordt
aangegeven dat de twee gesprekken
samengevoegd zijn tot één vergader-
gesprek.
DRIEWEGGESPREKKEN
Om een drieweggesprek te starten
drukt u op de toets
tijdens een
lopend gesprek en belt u het nummer
voor het tweede gesprek, zoals be-
schreven in "Een tweede telefoonge-
sprek voeren terwijl u al in gesprek
bent". Als de verbinding voor het
tweede gesprek tot stand is gebracht,
houdt u de toets
ingedrukt tot u
twee pieptonen hoort waarmee aange-
geven wordt dat de twee gesprekken
zijn samengevoegd tot één vergader-
gesprek.
GESPREK BEËINDIGEN
Om een actief gesprek te beëindigen,
drukt u kort op de toets
. Alleen
actieve gesprekken worden dan
beëindigd en als er een gesprek in de
wacht is gezet wordt dit het nieuwe
actieve gesprek. Als het actieve ge-
sprek door de andere beller wordt
beëindigd, wordt het gesprek in de
wacht mogelijk niet automatisch ac-
tief. Dit hangt af van de mobiele tele-
foon. Om het gesprek uit de wacht te
halen, houdt u de toets
ingedrukt
tot u één enkele pieptoon hoort.
REDIAL (Opnieuw kiezen)
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Redial" (Herhaal).
Uconnect® Phone belt het laatst gekozen nummer op uw mobiele
telefoon.
OPMERKING: Het is mogelijk
dat dit niet het laatste nummer is
dat u via Uconnect® Phone hebt
gekozen.
VOORTZETTING
TELEFOONGESPREK
De functie "Voortzetting telefoonge-
sprek" maakt het mogelijk een tele-
foongesprek via Uconnect® Phone
voort te zetten nadat de contactscha-
kelaar naar de stand OFF is gedraaid.
Uw auto kan zijn uitgerust met een
van de volgende drie versies van de
functie "Voortzetting telefoonge-
sprek":
Nadat de contactschakelaar in de stand OFF is gezet, kunt u het ge-
sprek voortzetten via Uconnect®
Phone totdat het wordt beëindigd
of totdat de accu van de auto der-
mate leeg is dat het gesprek via
Uconnect® Phone moet worden
doorgeschakeld naar de mobiele te-
lefoon.
Nadat de contactschakelaar in de stand OFF is gezet, kunt u een ge-
sprek gedurende een bepaalde tijd
voortzetten via Uconnect® Phone,
waarna het gesprek automatisch
wordt doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon.
109
Een actief gesprek wordt automa-
tisch doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
FUNCTIES VAN
Uconnect® PHONE
TAALKEUZE
Taal van Uconnect® Phone wijzigen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daarop volgende pieptoon
spreekt u de naam in van de taal die
u wilt gebruiken (Engels, Neder-
lands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans, indien aanwezig).
Volg de verdere aanwijzingen van het systeem om de taalkeuze te vol-
tooien.
Nadat u een taal hebt geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd. OPMERKING: Nadat u de taal
van Uconnect® Phone hebt gewij-
zigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij
de nieuwe taal hoort. De naam van
de gekoppelde telefoon is niet taal-
specifiek en kan voor alle talen
worden gebruikt.
HULP IN NOODSITUATIES
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het
alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect® Phone wel is
ingeschakeld, kunt u als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready' (Gereed) en
de daarop volgende pieptoon zegt u
''Emergency' (Noodgeval). Vervol-
gens zal Uconnect® Phone aan de
gekoppelde mobiele telefoon de op-
dracht geven het alarmnummer te bellen. Deze functie wordt onder-
steund in de VS, Canada en Mexico.
OPMERKING:
Het gekozen alarmnummer is
gebaseerd op het land waarin de
auto is gekocht (911 voor de VS
en 060 voor Mexico). Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer
niet van toepassing is op de be-
schikbare mobiele telefoonser-
vice en de regio waar u zich be-
vindt.
Sommige systemen bieden de mogelijkheid het alarmnummer,
indien ondersteund, in te stel-
len. Druk hiertoe op de toets
en zeg "Setup" (Instellen), ge-
volgd door "Emergency"
(Noodgeval).
Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
110
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone sys-
teem wilt gebruiken in noodgeval-
len, moet uw mobiele telefoon:
zijn ingeschakeld,
zijn gekoppeld aan hetUconnect® systeem,
binnen bereik van het netwerk zijn.
PECHHULP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als u pechhulp nodig heeft:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Breakdown service" (Pechhulp).
OPMERKING: Het nummer voor
pechhulp moet vóór gebruik wor-
den ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u "Setup, Breakdown Ser-
vice" (Instellen, pechhulp) en volgt
u de aanwijzingen.
OPPIEPEN
Zie "Werken met automatische syste-
men" als u wilt weten hoe u iemand
per pieper kunt oproepen. Het oproe-
pen per pieper werkt doorgaans goed,
behalve bij piepers van bepaalde fa-
brikanten, die iets te snel afslaan en
daardoor niet goed werken in combi-
natie met Uconnect® Phone.
VOICEMAIL BELLEN
Raadpleeg "Werken met automati-
sche systemen" voor informatie over
het beluisteren van uw voicemail.
WERKEN MET
AUTOMATISCHE
SYSTEMEN
Deze methode wordt gebruikt in situ-
aties waarin normaal gesproken cij-
fers moeten worden ingedrukt op het
toetsenbord van de mobiele telefoon
tijdens het navigeren door een geau-
tomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken
voor toegang tot uw voicemail of een
geautomatiseerde service, zoals een oproepservice voor piepers of een ge-
automatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een
aantal gevallen is het mogelijk dat
deze respons niet snel genoeg kan
worden gegeven via Uconnect®
Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een
nummer belt waarvoor u normaal ge-
sproken een reeks toetsen op uw mo-
biele telefoon moet indrukken, kunt u
de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd
door het woord "Send" (Zenden). Als
u bijvoorbeeld uw pincode en daarna
een hekje (3746#)moet invoeren,
kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"
(3746hekje Verzend). Het inspre-
ken van een cijfer of een cijferreeks,
gevolgd door "Send" (Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de me-
nustructuur van een geautomati-
seerde klantenservice te navigeren of
een nummer achter te laten op een
pieper.
111
U kunt ook de opgeslagen vermeldin-
gen uit het Uconnect® telefoonboek
verzenden als tonen, zodat u snel en
gemakkelijk toegang krijgt tot voice-
mail en pagers. Om deze functie te
gebruiken, kiest u het nummer dat u
wilt bellen, drukt u vervolgens op de
toets
en zegt u "Send" (Ver-
zend). Het systeem vraagt u de naam
of het nummer in te voeren en de
naam van de telefoonboekvermelding
uit te spreken die u wilt zenden.
Uconnect® Phone zal vervolgens het
telefoonnummer dat aan deze vermel-
ding is gekoppeld via de telefoon ver-
zenden als tonen.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat u vanwege de netwerkconfiguratie van de mo-
biele telefoon niet alle tonen
kunt horen. Dit is echter nor-
maal.
Sommige leveranciers van pager- en voicemaildiensten
hebben een uitschakeltijd die te
kort is, waardoor deze functie
niet bruikbaar is.
ONDERBREKEN —
PROMPTS NEGEREN
De Voice Command-toets kan worden
gebruikt als u een deel van een
prompt wilt overslaan en de gespro-
ken opdracht onmiddellijk wilt geven.
Als bijvoorbeeld de prompt "Would
you like to pair a phone, clear a...,"
(Wilt u een telefoon koppelen, an-
nule…,) klinkt, kunt u de toets
indrukken en zeggen "Pair a
Phone" (Een telefoon koppelen) om
die optie te selecteren zonder dat u
naar de rest van de prompt hoeft te
luisteren.
CONTROLEVRAGEN IN- OF
UITSCHAKELEN
Als u de controlevragen uitschakelt,
vraagt het systeem u niet langer uw
keuzes te bevestigen (Uconnect®
Phone zal bijvoorbeeld het telefoon-
nummer niet herhalen voordat het
wordt gekozen).
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u:
"Setup Confirmations Prompts On"
(Instellen Controlevragen Aan)
"Setup Confirmations Prompts Off"
(Instellen Controlevragen Uit)
INDICATOREN VOOR
TELEFOON- EN
NETWERKSTATUS
Uconnect® Phone meldt de status van
uw telefoon en netwerk wanneer u
probeert een oproep tot stand te
brengen via Uconnect®, indien uw
mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het
instrumentenpaneel, deze functie on-
dersteunen. De status wordt aange-
duid voor de signaalsterkte van het
netwerk, de status van de telefoon-
accu, etc.
112
KIEZEN VIA DE TOETSEN
VAN DE MOBIELE
TELEFOON
U kunt via uw mobiele telefoon een
nummer kiezen en tegelijkertijd
Uconnect® Phone gebruiken (wan-
neer u de toetsen van de mobiele tele-
foon gebruikt, moet u echter voor-
zichtig te werk gaan en zorgen dat u
de veiligheid niet in gevaar brengt).
Als u een nummer kiest via de gekop-
pelde mobiele Bluetooth® telefoon,
wordt het geluid hoorbaar via het au-
diosysteem van uw auto. Uconnect®
Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
OPMERKING: Sommige merken
mobiele telefoons verzenden de
kiestoon niet naar Uconnect®
Phone. In dat geval zult u de kies-
toon dus niet horen. De gebruiker
heeft dan, ook als het nummer
goed gekozen is, wellicht het ge-
voel dat er geen verbinding is, ter-
wijl deze in feite al tot stand is
gebracht. Zodra de oproep wordt
beantwoord, hoort u het geluid.
DEMPEN/DEMPEN UIT
Wanneer u het geluid van Uconnect®
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds
horen wat uw gesprekspartner zegt,
maar deze kan u niet horen. Geluid
van Uconnect® Phone uitschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "Mute" (Ge- luid uit).
Geluid van Uconnect® Phone weer
inschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "Mute off" (Geluid aan).
GEAVANCEERDE TELE-
FOONVERBINDINGEN
TELEFOONGESPREK
DOORSCHAKELEN VAN EN
NAAR EEN MOBIELE
TELEFOON
Met Uconnect® Phone kunt u actieve
gesprekken doorschakelen van uw
mobiele telefoon naar Uconnect® Phone, zonder het gesprek te beëindi-
gen. Als u een actief gesprek wilt door-
schakelen van de aan Uconnect® ge-
koppelde mobiele telefoon naar
Uconnect® Phone of omgekeerd,
drukt u op de toets
en zegt u
"Transfer Call" (Gesprek doorscha-
kelen).
VERBINDING TUSSEN
UCONNECT® PHONE EN
DE MOBIELE TELEFOON
TOT STAND BRENGEN OF
VERBREKEN
Uw mobiele telefoon kan aan veel ver-
schillende apparaten worden gekop-
peld, maar kan met slechts één elek-
tronisch apparaat tegelijk actief zijn
"verbonden".
Als u de Bluetooth® verbinding tus-
sen een aan Uconnect® gekoppelde
mobiele telefoon en het Uconnect®
Phone-systeem tot stand wilt brengen
of verbreken, volg dan de aanwijzin-
gen in de handleiding van uw mobiele
telefoon.
113
NAMEN VAN GEKOPPELDE
MOBIELE TELEFOONS
WEERGEVEN
Druk op de toetsom te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Na de prompt zegt u "List Phones" (Telefoons weergeven).
Uconnect® Phone geeft vervolgens de namen van alle gekoppelde mo-
biele telefoons weer, op volgorde
van hoogste naar laagste prioriteit.
Om een gekoppelde telefoon die
wordt aangekondigd te "Selecte-
ren" of te "Verwijderen" drukt u op
de toets
en zegt u "Select" (Se-
lecteren) of "Delete" (Verwijde-
ren). U kunt ook de volgende twee
paragrafen lezen voor een andere
manier om een gekoppelde telefoon
te "Selecteren" of te "
Verwijderen" .
EEN ANDERE MOBIELE
TELEFOON SELECTEREN
Met deze functie kunt u een andere
aan Uconnect® Phone gekoppelde te-
lefoon selecteren en in gebruik ne-
men.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Select Phone" (Instellen Se-
lecteren Telefoon) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt
selecteren.
De geselecteerde telefoon wordt ge- bruikt bij het eerstvolgende tele-
foongesprek. Als de geselecteerde
telefoon niet beschikbaar is, ge-
bruikt Uconnect® Phone automa-
tisch opnieuw de telefoon met de
hoogste prioriteit in of nabij (bin-
nen ca. 9 m) de auto.
AAN UCONNECT® PHONE
GEKOPPELDE MOBIELE
TELEFOONS
VERWIJDEREN
Druk op de toetsom te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Bij de volgende prompt zegt u "De- lete" (Verwijderen) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt
verwijderen.
114