Page 417 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het slepen van de auto
2WD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de
wielen van de grond. Als de voorwielen
tijdens het slepen de grond raken,
kunnen de aandrijflijn en de
bijbehorende onderdelen beschadigd
raken.
AWD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken en kan de auto
losraken van de truck.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Sleep de auto niet aan de achterzijde
terwijl het contact UIT is (auto's met
Smart entry-systeem en startknop),
of wanneer het contact in de stand
LOCK staat of de sleutel is verwijderd
(auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop). Het stuurslot (indien
aanwezig) is niet sterk genoeg om de
voorwielen in de rechtuitstand te
houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
415
7
Bij problemen
Page 418 of 646

Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een afstand van maximaal 80 km
worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Bij auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT mag alleen het
sleepoog aan de voorzijde worden
gebruikt.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Verwijder de wielmoersleutel en het
sleepoog. (→Blz. 432, blz. 441)
2. Neem het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier los (
A)en
verwijder vervolgens het afdekkapje
(
B).
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.Ty p e A
Ty p e B
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
Ty p e A
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
416
Page 419 of 646

Ty p e B
4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
Ty p e A
Ty p e B
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
de motor.
Schakel de Parking Support
Brake-functie uit (indien aanwezig):
→blz. 296Zet, als de motor niet start, het
contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet
het contact eenmaal UIT en start
vervolgens de motor alvorens de auto
te slepen.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 205)
Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: Als de
selectiehendel niet in een andere
stand kan worden gezet:→blz. 193,
blz. 197
Tijdens het slepen
Als de motor niet draait, werken de rem-
en stuurbekrachtiging niet. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel
zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel (indien aanwezig)
• Auto's zonder reservewiel: De
wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 432)
• Auto's met reservewiel: De
wielmoersleutel bevindt zich in de
gereedschapstas in de bagageruimte.
(→Blz. 441)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
417
7
Bij problemen
Page 420 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Auto's met stuurslotfunctie: Zet het
contact niet UIT. De mogelijkheid
bestaat dat het stuurwiel wordt
vergrendeld en niet kan worden
bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Bij het slepen van een auto met Stop &
Start-systeem (indien aanwezig)
Wanneer de auto moet worden gesleept
waarbij alle wielen de grond raken, voer
dan de volgende procedure uit alvorens
te slepen om het systeem te
beschermen. Zet het contact eenmaal
UIT en start vervolgens de motor. Zet, als
de motor niet start, het contact AAN.
7.2.2Als u denkt dat er iets mis is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (Na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal.Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden uit de motorruimte
Merkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Uitschakelsysteem
brandstofpomp
Het uitschakelsysteem van de
brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor om de
kans op brandstoflekkage te verkleinen als
de motor afslaat of als een airbag wordt
geactiveerd als gevolg van een aanrijding.
Opnieuw starten van de motor
Volg onderstaande procedure om de
motor te herstarten als het systeem
geactiveerd is.
1. Zet het contact in stand ACC of UIT.
2. Start de motor opnieuw.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
418
Page 421 of 646

OPMERKING
Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar
is, is het waarschijnlijk dat het
brandstofsysteem beschadigd is en
reparatie behoeft. Start de motor niet
opnieuw.
7.2.4 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand
en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Doorrijden met
de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Geel)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het parkeerremsys-
teem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstroomcontrolelampje
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van
de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand
en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
419
7
Bij problemen
Page 422 of 646

Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de motor oververhit raakt
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stil-
stand. Oplossing (→blz. 458)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
Waarschuwingslampje lage oliedruk
*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk te laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand
en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
Motorcontrolelampje
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het elektronische motorregelsysteem;
■De elektronische smoorklepregeling;
■Het emissieregelsysteem (indien aanwezig); of
■Het elektronische regelsysteem Multidrive CVT;
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
420
Page 423 of 646

Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachti-
ging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampje iMT*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Geel)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de iMT
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) PCS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert of brandt)
(indien aanwezig)Wanneer er gelijktijdig een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een
storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash Safety-systeem).
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Het PCS (Pre-Crash Safety-
systeem) is tijdelijk niet beschikbaar, corrigerende maatregelen
kunnen noodzakelijk zijn.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 224, blz. 429)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Sta-
bility Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het waar-
schuwingslampje PCS branden.
Blz. 237
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje) (indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing
Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 247)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
421
7
Bij problemen
Page 424 of 646

Controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is het Stop & Start-
systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een storing aan-
wezig is in de Toyota Parking Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Dit geeft aan dat het systeem
tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sensor mogelijk vuil is
of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 283, blz. 427)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert) (indien aanwe-
zig)Wanneer er een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een storing aan-
wezig is in het PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Dit geeft aan dat het systeem
tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sensor mogelijk vuil is
of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 299, blz. 427)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een storing aan-
wezig is in de RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Geeft aan dat de achterbumper
rondom de radarsensor vuil is, enz. (→Blz. 277)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 291, blz. 427)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
422