Page 145 of 646

3.3.3 Ergonomisch geheugen*
*Indien aanwezig
Deze functie zet de bestuurdersstoel
automatisch in de gewenste stand.
De rijpositie die uw voorkeur heeft (de
positie van de bestuurdersstoel), kan met
een druk op de knop in het geheugen
worden opgeslagen en weer worden
opgeroepen.
Er kunnen twee verschillende posities
worden opgeslagen in het geheugen.
In elke elektronische sleutel kan de door u
gewenste rijpositie worden opgeslagen,
zodat die kan worden opgeroepen.
Opslaan/oproepen van een rijpositie
Procedure voor opslaan
1. Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie) staat.
2. Zet het contact AAN.
3. Zet de bestuurdersstoel in de
gewenste positie.
4. Druk, terwijl u de toets SET ingedrukt
houdt of binnen 3 seconden nadat de
toets SET is ingedrukt, op toets 1 of
2 tot de zoemer klinkt.
Als er onder de gekozen toets al een
instelling was opgeslagen, zal deze
worden overschreven.Procedure voor oproepen
1. Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie) staat.
2. Zet het contact AAN.
3. Houd een van de toetsen van de
rijpositie die u wilt oproepen
ingedrukt totdat de zoemer klinkt.
Het oproepen van de stoelpositie
halverwege onderbreken
Voer een van de volgende handelingen
uit:
• Druk op de toets SET.
• Druk op toets 1 of 2.
• Bedien een van de schakelaars voor de
stoelverstelling.
Stoelposities die in het geheugen
kunnen worden opgeslagen (→140)
Andere ingestelde posities dan de
ingestelde positie met de schakelaar van
de lendensteunverstelling kunnen in het
geheugen worden opgeslagen.
Bedienen van het ergonomisch
geheugen nadat het contact UIT is
gezet
De opgeslagen posities kunnen
gedurende 180 seconden na het openen
van het bestuurdersportier nog worden
geactiveerd en nog eens 60 seconden na
het sluiten van het portier.
3.3 Verstellen van de stoelen
143
3
Voordat u gaat rijden
Page 146 of 646

Het ergonomische geheugen op de
juiste wijze gebruiken
Als de stoel al in de verst mogelijke
stand staat en de stoel wordt in dezelfde
richting bewogen, dan wijkt de
opgeslagen positie mogelijk iets af
wanneer deze wordt opgeroepen.
Oproepen van de rijpositie
Let er bij het oproepen van de rijpositie
op dat de hoofdsteun het dak niet raakt.
Als de accukabels zijn losgenomen
De opgeslagen posities worden gewist.
Als de opgeslagen stoelpositie niet kan
worden opgeroepen
De stoelpositie wordt mogelijk niet
opgeroepen in bepaalde situaties waarin
de stoelpositie is opgeslagen in een
bepaald bereik. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het verstellen van
de stoel
Let er bij het instellen van de
stoelpositie op dat de stoel de
passagier achterin niet raakt en dat uw
lichaam niet klem komt te zitten tussen
de stoel en het stuurwiel.
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie)
Procedure voor registreren
Sla uw zitpositie op onder toets 1 of
2 alvorens de volgende handelingen uit te
voeren:Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
registreren en sluit het
bestuurdersportier. Als zich 2 of meer
sleutels in de auto bevinden, kan de
rijpositie niet juist worden opgeslagen.
1. Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie) staat.
2. Zet het contact AAN.
3. Roep de rijpositie op die u wilt
opslaan.
4. Houd de toets voor het oproepen van
de rijpositie ingedrukt en druk op de
schakelaar voor de centrale
vergrendeling in het portier
(vergrendelen of ontgrendelen)
totdat de zoemer klinkt.
Als de toets niet kan worden
geregistreerd, klinkt de zoemer
continu gedurende ongeveer
3 seconden.
Procedure voor oproepen
Controleer of de portieren zijn
vergrendeld alvorens de rijpositie op te
roepen. Gebruik de elektronische sleutel
met de opgeslagen rijpositie en
ontgrendel en open het
bestuurdersportier met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De stoel wordt in de opgeslagen rijpositie
gezet. Als de rijpositie een positie is die al
is opgeslagen, zal de stoel niet bewegen.
3.3 Verstellen van de stoelen
144
Page 147 of 646

Procedure voor annuleren
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
annuleren en sluit het
bestuurdersportier. Als zich 2 of meer
sleutels in de auto bevinden, kan de
koppeling aan de rijpositie niet goed
worden geannuleerd.
1. Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie) staat.
2. Zet het contact AAN.
3. Houd de toets SET ingedrukt en druk
op de schakelaar voor de centrale
vergrendeling (vergrendelen of
ontgrendelen) totdat de zoemer
tweemaal klinkt.
Als de toets niet kan worden
geannuleerd, klinkt de zoemer continu
gedurende ongeveer 3 seconden.
Oproepen van de rijpositie met behulp
van de geheugenoproepfunctie
• In elke elektronische sleutel kunnen
verschillende rijposities worden
opgeslagen. Daarom kan de rijpositie
die wordt opgeroepen per sleutel
anders zijn.
• Wanneer een ander portier dan het
bestuurdersportier wordt
ontgrendeld via het Smart
entry-systeem met startknop, wordt
de rijpositie niet opgeroepen. Druk in
dat geval op de toets van de rijpositie
die is ingesteld.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Instellingen (bijv. de
ontgrendelingsinstellingen van de
geheugenoproepfunctie) kunnen aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 481)3.3.4 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen in verticale richting
Voorstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
3.3 Verstellen van de stoelen
145
3
Voordat u gaat rijden
Page 148 of 646

Achterbank
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.
Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
Verwijderen van de hoofdsteunen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Wanneer de hoofdsteun het dak raakt
waardoor het verwijderen ervan wordt
bemoeilijkt, wijzig dan de stoelhoogte of
de -hoek. (→Blz. 140)Plaatsen van de hoofdsteunen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt. Houd de
ontgrendelknop
Aingedrukt wanneer u
de hoofdsteun laat zakken.
3.4 Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
3.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
3.3 Verstellen van de stoelen
146
Page 149 of 646

2. Zet het stuurwiel in de ideale positiedoor het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed
vergrendeld is. Anders kan het
stuurwiel plotseling bewegen,
waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg. Ook klinkt de claxon wellicht
niet als het stuurwiel niet goed is
vergrendeld.
Claxonneren
Druk op of vlak bij het symbool
om
te claxonneren.
3.4.2 Binnenspiegel*
*Indien aanwezig
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
147
3
Voordat u gaat rijden
Page 150 of 646

Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met handmatig bediende
antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
1. Normale stand
2. Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
Modus automatische
antiverblindingsstand in-/uitschakelen
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
A.De
functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje
Agaat
ook uit.)Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met
binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
3.4.3 Digitale binnenspiegel*
*Indien aanwezig
De digitale binnenspiegel is een systeem
dat gebruikmaakt van een camera op de
achterzijde van de auto. Het beeld van die
camera wordt weergegeven op het
display van de digitale binnenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan met behulp
van de hendel worden gewijzigd tussen
de modus voor de optische spiegel en de
modus voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspiegel kan de
bestuurder het beeld achter de auto zien,
ondanks obstakels, zoals hoofdsteunen of
bagage. Ook worden de achterstoelen
niet weergegeven en wordt de privacy
van de passagiers verbeterd.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
148
Page 151 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
• Stel de spiegel af voordat u gaat
rijden. (→Blz. 150)
– Wijzig de modus naar de modus
voor de optische spiegel en stel de
positie van de digitale
binnenspiegel zo af dat het gebied
achter uw auto goed te zien is.
– Wijzig de modus naar de modus
voor de digitale spiegel en wijzig de
display-instellingen.
• Het bereik van het beeld dat wordt
weergegeven door de digitale
binnenspiegel verschilt van dat van de
optische spiegel. Controleer daarom
dit verschil vóór het rijden.
Systeemonderdelen
ADisplayzone icoon
Geeft iconen, afstellingsmeters, enz.
weer. (→Blz. 150)
BHendel
Bedien de hendel om te schakelen
tussen de modus voor de digitale
spiegel en de modus voor de optische
spiegel.
CMenutoets
Druk hierop om de displayzone voor
iconen weer te geven en het item te
selecteren dat u wilt instellen.
DToets voor selecteren/instellen
Druk hierop om de instelling van het
item dat u wilt instellen te wijzigen.
EControlelampje camera
Geeft aan dat de camera normaal
werkt.
Wijzigen van de modus
Bedien de hendel om te schakelen tussen
de modus voor de digitale spiegel en de
modus voor de optische spiegel.
1. Modus digitale spiegel
Geeft een beeld weer van het gebied
achter de auto.
gaat branden in deze modus.
2. Modus optische spiegel
Hiermee wordt het display van de
digitale binnenspiegel uitgeschakeld,
waardoor de spiegel kan worden
gebruikt als optische spiegel.
Werkingsvoorwaarde modus digitale
spiegel
Het contact wordt AAN gezet.
Wanneer het contact van AAN naar UIT of
in stand ACC wordt gezet, verdwijnt het
beeld na enkele seconden.
Bij gebruik van de digitale
binnenspiegel in de modus digitale
spiegel
• Als het weergegeven beeld moeilijk te
zien is doordat licht reflecteert op de
digitale binnenspiegel, de camera vuil
is of bedekt is met waterdruppels of
doordat u last hebt van de lichten van
een achterligger of het weergegeven
beeld, schakel dan over naar de modus
optische spiegel.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
149
3
Voordat u gaat rijden
Page 152 of 646

• Als de achterklep is geopend, wordt
het beeld van de digitale
binnenspiegel mogelijk niet goed
weergegeven. Controleer voor het
rijden of de achterklep is gesloten.
• Als het display moeilijk te zien is door
gereflecteerd licht, sluit dan het
elektrisch bedienbare zonnescherm
van het panoramadak (indien
aanwezig).
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen bij het rijden in het
donker, zoals 's nachts. Geen van deze
verschijnselen duidt op een storing.
– De kleuren van de objecten in het
weergegeven beeld verschillen
mogelijk van de daadwerkelijke
kleuren.
– Afhankelijk van de hoogte van de
lichten van de achterligger, wordt
het gebied rondom de auto wit en
wazig weergegeven.
– Automatische aanpassing van het
beeld voor een helder
omgevingsbeeld kan flikkeringen
veroorzaken.
Als het weergegeven beeld moeilijk
te zien is of als u last hebt van
flikkeringen, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De digitale binnenspiegel wordt
mogelijk heet wanneer de modus
digitale spiegel is ingeschakeld. Dit
duidt niet op een storing.
• Afhankelijk van uw fysieke conditie of
leeftijd duurt het mogelijk langer dan
gebruikelijk om op het weergegeven
beeld te focussen. Schakel in dit geval
over naar de modus optische spiegel.
• Laat passagiers tijdens het rijden niet
naar het weergegeven beeld staren,
omdat ze anders wagenziek kunnen
worden.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Als het in de afbeelding weergegeven
symbool wordt weergegeven bij het
gebruik van de digitale binnenspiegel in demodus digitale spiegel, is er mogelijk een
storing in het systeem aanwezig. Het
symbool verdwijnt na een paar seconden.
Bedien de hendel, schakel over naar de
modus optische spiegel en laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Afstellen van de spiegel
Afstellen van de hoogte van de spiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Schakel de modus optische spiegel in en
stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Display-instellingen (modus digitale
spiegel)
De instellingen van het display in de
modus digitale spiegel, het
aan-/uitzetten van de automatische
antiverblindingsstand, enz. kunnen
worden gewijzigd.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
150