Page 25 of 646

Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.
WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter)
*1
*1
Auto's met modelcode*2met een “X”
als laatste letter.
*2De modelcode staat vermeld op het
typeplaatje. (→Blz. 464)
Auto's zonder ERA-GLONASS/EVAK: De
gordelspanners helpen bij het op hun
plaats houden van de inzittenden doordat
ze de gordels snel strak tegen het lichaam
aan trekken bij bepaalde soorten zware
frontale aanrijdingen en aanrijdingen van
opzij.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van opzij, bij
aanrijdingen van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.Auto's met ERA-GLONASS/EVAK: De
gordelspanners helpen bij het op hun
plaats houden van de inzittenden doordat
ze de gordels snel strak tegen het lichaam
aan trekken bij bepaalde soorten zware
frontale aanrijdingen of aanrijdingen van
opzij of over de kop slaan.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van opzij of
bij aanrijdingen van achteren.
Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.
1 .1 Voor een veilig gebruik
23
1
Veiligheid en beveiliging
Page 26 of 646

WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
WAARSCHUWING!(Vervolg)
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
1.1.4 Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken
samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te beperken.
SRS-airbagsysteem
Plaats van de airbags
ABestuurdersairbag/
voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de
bestuurder en de voorpassagier te
beschermen tegen contact met
onderdelen van het interieur
BKnie-airbag
Helpt de bestuurder te beschermen
Side airbags en curtain airbags
CSide airbags
Helpen het bovenlichaam van de
voorste inzittenden te beschermen
DCurtain airbags
Helpen het hoofd van de passagiers
op de buitenste zitplaatsen voor en
achter te beschermen
Airbags voor
1 .1 Voor een veilig gebruik
24
Page 27 of 646

Onderdelen SRS-airbagsysteem
ASensoren frontale aanrijding
BAan/uit-schakelaar airbag (indien
aanwezig)
CVoorpassagiersairbag
DSensoren aanrijding opzij
(voorportier)
ECurtain airbags
FGordelspanners en
spankrachtbegrenzers (voorstoelen)
GSensoren aanrijding opzij (voor)
HSide airbags
IGordelspanners en
spankrachtbegrenzers (buitenste
zitplaatsen achter) (indien aanwezig)
JBestuurdersairbag
KKnie-airbag
LWaarschuwingslampje SRS
MAirbag-ECU
NControlelampjes PASSENGER AIR
BAG
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.
• Gedurende enkele minuten na het
activeren van de airbags kunnen de
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) evenals de
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 646

voorstoelen, delen van de voor- en
achterstijlen en de daklijstbekleding
nog heet zijn. De airbag zelf kan ook
heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Alle portieren worden ontgrendeld.
(→Blz. 116)
• Auto's met Secondary Collision Brake:
Het remsysteem en de remlichten
worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 320)
• De interieurverlichting gaat
automatisch branden. (→Blz. 346)
• De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 412)
• De brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 418)
• Auto's met eCall: Als een van de
volgende situaties zich voordoet,
verstuurt het systeem automatisch
een noodoproep naar het
eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder
dat de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 48)
– Een airbag is geactiveerd.
– Een gordelspanner is geactiveerd.
– De auto is betrokken bij een
ernstige aanrijding van achteren.
• Auto's met ERA-GLONASS/EVAK: Als
een van de volgende situaties zich
voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
*naar
het controlecentrum van
ERA-GLONASS/EVAK. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder
dat de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zalproberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 57)
– Een airbag is geactiveerd.
– Een gordelspanner is geactiveerd.
– De auto is betrokken bij een
ernstige aanrijding van achteren.
*In sommige gevallen kan er geen
oproep worden verzonden. (→Blz. 58)
Voorwaarden voor activering van de
airbags (airbags voor)
• De airbags voor worden geactiveerd
als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar
met een frontale aanrijding met een
snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h
tegen een muur die niet kan bewegen
of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de
volgende situaties echter veel hoger
liggen:
– Wanneer de auto iets raakt dat kan
bewegen en/of vervormen, zoals
een geparkeerde auto of
lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij
een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding
worden mogelijk alleen de
gordelspanners geactiveerd.
Voorwaarden voor activering van de
SRS-airbags (SRS side airbags en
curtain airbags)
• De side airbags en curtain airbags
worden geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met ter plaatse van het
passagierscompartiment aangereden
worden met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h door een
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 29 of 646

ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks
staat op de positie van de auto).
• Auto's met ERA-GLONASS/EVAK:
Beide curtain airbags worden
geactiveerd bij over de kop slaan.
• Beide curtain airbags worden mogelijk
ook geactiveerd bij een zware frontale
aanrijding.
Omstandigheden waarbij de airbags
geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor en de curtain airbags
kunnen ook geactiveerd worden bij
zware stoten tegen de onderkant van de
auto. Zie de afbeelding voor een aantal
voorbeelden.
• Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
• In of over een diepe kuil rijden
• Hard neerkomen
Auto's met ERA-GLONASS/EVAK:
Mogelijk worden de curtain airbags
geactiveerd onder de in de afbeelding
getoonde situaties.
• De hoek waarover de auto kantelt, is
zeer gering.
• De auto raakt een stoeprand.Soorten aanrijdingen waarbij de
airbags soms niet geactiveerd worden
(airbags voor)
De airbags voor worden over het
algemeen niet geactiveerd bij aanri
-jdingen van opzij of van achteren, als de
auto over de kop slaat of bij een frontale
aanrijding op lage snelheid. Maar wanneer
een aanrijding voldoende voorwaartse
deceleratie veroorzaakt, worden de
airbags voor mogelijk geactiveerd.
• Aanrijding van opzij
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
Soorten aanrijdingen waarbij de side
airbags en de curtain airbags mogelijk
niet worden geactiveerd
De side airbags en curtain airbags treden
mogelijk niet in werking bij aanrijdingen
van opzij onder een bepaalde hoek of bij
aanrijdingen van opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt.
• Aanrijding van opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt
• Aanrijding van opzij onder een hoek
1 .1 Voor een veilig gebruik
27
1
Veiligheid en beveiliging
Page 30 of 646

De side airbags treden over het
algemeen niet in werking bij
aanrijdingen van voren of van achteren,
als de auto over de kop slaat of bij een
aanrijding van opzij op lage snelheid.
• Aanrijding van voren
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
De curtain airbags treden over het
algemeen niet in werking bij
aanrijdingen van achteren, als de auto
over de kop slaat of bij een aanrijding
van opzij of bij een frontale aanrijding op
lage snelheid.
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
Auto's met ERA-GLONASS/EVAK: De
curtain airbags zijn in principe niet
ontworpen om in werking te treden bij
een aanrijding van achteren, een koprol
van de auto in de lengterichting, een
aanrijding van opzij met lage snelheid of
een frontale aanrijding met lage
snelheid.
• Aanrijding van achteren
• Koprol in de lengterichtingWanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle
en/of reparatie van de auto nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Nadat een of meer airbags zijn
geactiveerd.
• De voorzijde van de auto is
beschadigd of vervormd of de auto
was betrokken bij een ongeval dat niet
van zodanige aard was dat de airbags
vóór werden geactiveerd.
• Bij beschadiging of vervorming van
een gedeelte van een portier of het
omliggende gebied, wanneer er een
gat in is gemaakt of bij een ongeval
dat niet van zodanige aard was dat de
side airbags en curtain airbags werden
geactiveerd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
28
Page 31 of 646

• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan het
stuurwielkussen of het dashboard bij
de voorpassagiersairbag of het
onderste gedeelte van het
instrumentenpaneel.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan de zijkant van de
leuning van een voorstoel met een
side airbag.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen in het deel van de
voor- en achterstijl en de
daklijstbekleding met de curtain
airbags.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Alle inzittenden dienen hun
veiligheidsgordel op de juiste manier
te dragen. De airbags zijn
aanvullende middelen die samen met
de veiligheidsgordels gebruikt
moeten worden.
• De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd,
waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan, vooral wanneer de
bestuurder zich erg dicht bij de
airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van
de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal
250 mm tot het stuurwiel aan te
houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel
tot aan uw borstbeen. Als u nu
minder dan 250 mm van de airbag
zit, kunt u uw zitpositie op
verschillende manieren wijzigen:
– Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar
achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Page 32 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen,
verkrijgen veel bestuurders, zelfs
met de bestuurdersstoel helemaal
naar voren, de afstand van 250 mm
door simpelweg de rugleuning iets
achterover te zetten. Als u door het
achterover zetten van uw stoel de
weg niet goed meer kunt zien, kunt
u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of
uw stoel hoger zetten wanneer uw
auto deze mogelijkheid biedt.
– Als het stuurwiel verstelbaar is,
kantel het dan naar beneden.
Hierdoor wijst de airbag naar uw
borst in plaats van naar uw hoofd
en nek.
De stoel dient te worden afgesteld
zoals hierboven aanbevolen, terwijl de
pedalen en het stuurwiel nog steeds
goed bediend kunnen worden en u het
instrumentenpaneel nog goed kunt
zien.
• De voorpassagiersairbag wordt ook
met een aanzienlijke kracht
geactiveerd wat dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kan hebben, vooral
wanneer de voorpassagier zich erg
dicht bij de airbag bevindt. De
voorpassagiersstoel dient zo ver
mogelijk van de airbag af te staan,
met de rugleuning rechtop.
• Kinderen die niet goed op de stoel
zitten en/of niet goed vastzitten,
kunnen dodelijk of ernstig letsel
oplopen door een geactiveerde
airbag. Gebruik de veiligheidsgordels
nooit voor baby's of kleine kinderen,
maar zet hen goed vast in een baby-
of kinderzitje. Toyota beveelt ten
zeerste aan dat alle kinderen op de
achterstoelen plaatsnemen en op de
juiste wijze vastzitten. Achterin
zitten kinderen veiliger dan op de
voorpassagiersstoel. (→Blz. 35)
• Ga niet op het puntje van de stoel
zitten en leun niet op het dashboard.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat een kind niet op de
voorpassagiersstoel staan of bij een
voorpassagier op schoot zitten.
• Sta niet toe dat voorpassagiers
voorwerpen op hun knieën
vasthouden.
• Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en
achterstijl.
• Laat niemand knielen op de
passagiersstoel in de richting van
het portier of hoofd en handen
buiten de auto steken.
1 .1 Voor een veilig gebruik
30