Page 409 of 646
5. Plaats de lamphouder in de lichtunit
door de lamphouder erin te steken en
deze rechtsom te draaien.
Zet na het plaatsen van de
lamphouder de kabel weer vast in de
clip.
6. Plaats het kapje.
Instapverlichting spiegelvoet (indien
aanwezig)
1. Druk op het bovenste gedeelte van de
buitenspiegel om het spiegelglas naar
boven te kantelen en neem de vier
lippen achter de spiegel los.
Beweeg het spiegelglas naar u toe en
maak twee lippen tegelijk los.
Wees voorzichtig en laat het
spiegelglas niet vallen.2. Neem de stekkers achter het
spiegelglas los en verwijder het
spiegelglas.
Controleer de stekkers om te
voorkomen dat u ze bij het
terugplaatsen verkeerd om aansluit.
Wees voorzichtig en laat het
spiegelglas niet vallen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
407
6
Onderhoud en verzorging
Page 410 of 646
3. Neem de lippen achter de spiegelkap
los en verwijder de spiegelkap.
4. Klap de spiegel in voordat u de
lichtunit verwijdert.
5. Verwijder de lichtmodule.
Verwijder de twee schroeven en maak
de twee lippen los met een
sleufkopschroevendraaier.
Wees voorzichtig om te voorkomen
dat u de lippen beschadigt.6. Draai de lamphouder linksom.
Verwijder de kabel uit de clip alvorens
de lamphouder te draaien.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
408
Page 411 of 646
7. Verwijder de lamp.
8. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en deze
rechtsom te draaien.
Zet na het plaatsen van de
lamphouder de kabel weer vast in de
clip.
9. Plaats de lichtunit.
Zorg dat de twee lippen van de
lichtunit goed worden bevestigd en
plaats de twee schroeven.10. Klap de spiegel uit.
11. Plaats de spiegelkap.
12. Sluit de stekkers van de spiegel aan.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
409
6
Onderhoud en verzorging
Page 412 of 646

13. Lijn de lippen uit en bevestig het
spiegelglas door de lippen in
diagonale paren naar binnen te
drukken.
Zorg ervoor dat u de lippen in de
volgorde zoals in de afbeelding is
aangegeven plaatst en druk ze naar
binnen totdat u een klikgeluid hoort.
Hoort u geen klikgeluid, forceer de
lippen dan niet verder. Verwijder het
spiegelglas en controleer of de lippen
goed zijn uitgelijnd.WAARSCHUWING!
Lampen vervangen
• Schakel de verlichting uit. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting
tot de lamp is afgekoeld. De lamp kan
erg heet worden en brandwonden
veroorzaken.
• Raak het glas van de lamp niet aan
met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken,
gebruik daarvoor dan een schone
droge doek om te voorkomen dat er
vocht of olie op de lamp komt. Als de
lamp een kras heeft of is gevallen,
kan deze defect raken of breken.
• Zorg ervoor dat de lamp en overige
onderdelen goed vastzitten. Anders
kan de lamp door oververhitting
beschadigd raken, kan brand
ontstaan of kan water binnendringen
in de lichtunit. Hierdoor kan de lamp
beschadigd raken en kan
condensvorming in het lampglas
optreden.
• Probeer lampen, stekkers, elektrische
circuits of andere onderdelen van de
verlichting niet te repareren of uit
elkaar te halen. Anders kunt u
dodelijk of ernstig letsel oplopen
door een elektrische schok.
Voorkomen van schade en brand
• Controleer of de lamp goed vastzit.
• Controleer het vermogen van de
lamp voordat deze wordt geplaatst
om beschadiging door hitte te
voorkomen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
410
Page 413 of 646

7.1 Belangrijke informatie.........412
7.1.1 Alarmknipperlichten........412
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .412
7.1.3 Als de auto onder water staat of het
wateropdewegstijgt.......413
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............414
7.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .414
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....418
7.2.3 Uitschakelsysteem
brandstofpomp..........418
7.2.4 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt . . .419
7.2.5 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........427
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . .430
7.2.7 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel)....441
7.2.8 Als de motor niet wil aanslaan . . .450
7.2.9Alsuuwsleutelsverliest......451
7.2.10 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) . . .451
7.2.11 Als de accu ontladen is......454
7.2.12 Als uw auto oververhit raakt . . .458
7.2.13 Als de auto vast komt te zitten . .460
Bij problemen7
411
Page 414 of 646

7.1 Belangrijke informatie
7.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten langere
tijd worden gebruikt terwijl de motor
niet draait, kan de accu ontladen
raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
7.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N staat
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Zet de motor af.
Als de selectiehendel niet in stand N kan
worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Voer de volgende procedure uit om de
motor uit te zetten:
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Zet het contact in stand ACC.
7.1 Belangrijke informatie
412
Page 415 of 646

Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Houd de startknop gedurende ten minste
2 seconden ingedrukt of druk hem 3 maal
achter elkaar kort in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
WAARSCHUWING!
Als de motor tijdens het rijden
afgezet moet worden
• De rem- en stuurbekrachtiging zullen
niet meer werken, waardoor het
intrappen van het rempedaal en het
verdraaien van het stuurwiel
zwaarder gaan. Minder zo veel
mogelijk vaart voordat u de motor
afzet.
• Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Probeer nooit de
sleutel uit het contactslot te halen,
omdat het stuurwiel dan wordt
vergrendeld.
7.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt testaan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.
Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stopt de motor en kan de auto
mogelijk niet meer in beweging komen.
Gebruik van een noodhamer
*
De voorruit is bij deze auto gemaakt van
gelaagd glas. Gelaagd glas kan niet
worden gebroken met behulp van een
noodhamer
*. De ruiten zijn bij deze auto
gemaakt van gehard glas.
*Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
7.1 Belangrijke informatie
413
7
Bij problemen
Page 416 of 646

WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
7.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De motor draait, maar de auto komt
niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde (2WD-uitvoeringen)
Deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 205)
Aan de voorzijde (AWD-uitvoeringen)
Gebruik een dolly onder de achterwielen.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
7.1 Belangrijke informatie
414