Page 89 of 646

Het bijwerken is voltooid wanneer de
kilometerteller gedurende ongeveer
5 seconden knippert en vervolgens
terugkeert naar de normale weergave.
Weergave buitentemperatuur
• Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C.
• Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Breng uw auto naar uw
Toyota-dealer.
Vrije software en opensourcesoftware
Dit product bevat vrije software/
opensourcesoftware (FOSS).
Licentie-informatie en/of de broncode
van FOSS is beschikbaar op de volgende
URL:
https://www.denso.com/
global/en/opensource/meter/ toyota/
LCD-scherm
→Blz. 99
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 102)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het display.
Deze vertraging kan de bestuurder doen
besluiten nogmaals terug te schakelen,
waardoor er snel en te sterk op de motor
wordt afgeremd en er een aanrijding kan
ontstaan, mogelijk met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de koelvloeistof-
temperatuurmeter in het rode gebied
(H) staat, kan de motor oververhit zijn.
Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de motor
nadat deze volledig is afgekoeld.
(→Blz. 458)
2.1 Instrumentenpaneel
87
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 90 of 646

Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste keer
op nul is gezet. Dagteller A en B kunnen
onafhankelijk van elkaar worden
gebruikt en verschillende afstanden
weergeven.
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.
2.1.5 Multi-informatiedisplay
(4,2 inch of 7 inch display)
Het multi-informatiedisplay wordt
gebruikt om informatie met betrekking
tot het brandstofverbruik en
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie weer te geven. Het
multi-informatiedisplay kan ook worden
gebruikt voor het wijzigen van de
display-instellingen en andere
instellingen.
Informatie op display
De onderstaande informatie wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.Auto's met 4,2 inch display
AInformatie ondersteunend systeem
Geeft herkende verkeersborden weer
terwijl het RSA-systeem (indien
aanwezig) in werking is. (→Blz. 248)
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 237)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 252)
• Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) (→blz. 263)
• Cruise control (indien aanwezig)
(→blz. 272)
• Snelheidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 275)
BMenu-iconen (→blz. 90)
CInformatiedisplayzone
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
88
Page 91 of 646

Auto's met 7 inch display
AInformatie ondersteunend systeem
Geeft herkende verkeersborden weer
terwijl het RSA-systeem (indien
aanwezig) in werking is. (→Blz. 248)
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 237)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 252)
• Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) (→blz. 263)
• Cruise control (indien aanwezig)
(→blz. 272)
• Snelheidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 275)
BInformatiedisplayzone
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
CMenu-iconen (→blz. 90)
Het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven wanneer
Het contact AAN staat.Bij het wijzigen van de rijmodus
• De achtergrondkleur van het multi-
informatiedisplay wijzigt overeen-
komstig de geselecteerde rijmodus.
(→Blz. 312)
•
AWD-uitvoeringen: De
achtergrondkleur van het multi-
informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus of modus van de Multi-terrain
Select. (→
Blz. 312, blz. 313)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
• Wanneer u het multi-
informatiedisplay tijdens het rijden
bedient, let dan extra goed op de
veiligheid rondom de auto.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het multi-
informatiedisplay, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg, enz. over het hoofd kunt zien.
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
(→blz. 82, blz. 77)
2.1 Instrumentenpaneel
89
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 92 of 646

Wijzigen van de weergave
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
AScrol door het scherm*/wijzig het
scherm*/beweeg de cursor
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis (indien
aanwezig)
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, wordt een
scrollbar of een rond icoon met het aantal
geregistreerde schermen weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Menu-iconen
Informatie met betrekking tot elk icoon
kan worden weergegeven door met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel het icoon te
selecteren. Afhankelijk van de situatie
wordt bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Icoon Weergave
Weergave rij-informatie
(→blz. 91)
Weergave informatie
ondersteunend systeem
(→blz. 92)
Aan audiosysteem ge-
koppelde weergave (in-
dien aanwezig)
(→blz. 93)
Weergave rij-informatie
(→blz. 93)
Weergave instellingen
(→blz. 94)
Weergave waarschu-
wingsmelding
(→blz. 97)
2.1 Instrumentenpaneel
90
Page 93 of 646

Weergave rij-informatie
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Weergave snelheidsmeter/actieradius
(4,2 inch display)
AWeergave snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 92)
Brandstofverbruik
De volgende informatie wordt
weergegeven.
AActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 92)
BActueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
CGemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde brand-
stofverbruik weer sinds de functie isgereset of het gemiddelde
brandstofverbruik sinds starten of
tanken.
*1,2,3
Het gemiddelde brandstofverbruik
dat wordt geselecteerd via “Fuel
Economy” (brandstofverbruik) op het
scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 94)
*1Gebruik het weergegeven
brandstofverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het resetten van de functie kan
worden gereset door
ingedrukt te
houden.
*3Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds starten wordt telkens wanneer de
motor wordt uitgeschakeld gereset.
ECO-indicator (indien aanwezig)/
actieradius
Informatie op display
AECO-indicator
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 92)
2.1 Instrumentenpaneel
91
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 94 of 646

ECO-indicator
AECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren
(ECO-rijden) gaat het ECO-
controlelampje branden. Wanneer de
acceleratie de bovengrens van de
ECO-zone overschrijdt of wanneer de
auto tot stilstand komt, gaat het
lampje uit.
BECO-indicator
Toont de ECO-zone en de mate van
milieuvriendelijk rijden op basis van
de acceleratie.
CDe mate van milieuvriendelijk rijden
op basis van acceleratie
Als de acceleratie de bovengrens van
de ECO-zone overschrijdt, gaat de
rechterzijde van de ECO-indicator
branden.
Op dat moment dooft het
ECO-controlelampje.
DECO-zone
Actieradius
• Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.• Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt het
display mogelijk niet bijgewerkt.
• Wanneer “Refuel” (tanken) wordt
weergegeven, kunnen de resterende
hoeveelheid brandstof en de afstand
die met de resterende brandstof kan
worden gereden niet worden
berekend. Ga direct tanken.
De ECO-indicator werkt niet wanneer
In de volgende gevallen werkt de
ECO-indicator niet:
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan D.
• De paddle shift-schakelaar (indien
aanwezig) wordt bediend.
• Noch de normale modus, noch de
ECO-rijmodus is geselecteerd.
• De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h
of hoger.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist)
*(→blz. 237)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*(→blz. 252)
• Dynamic Radar Cruise Control*
(→blz. 263)
• Cruise control*(→blz. 272)
• Snelheidsbegrenzer*(→blz. 275)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 248)
*Indien aanwezig
2.1 Instrumentenpaneel
92
Page 95 of 646

Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het display.
Weergave voertuiginformatie
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (items rij-info) (gemiddelde
rijsnelheid, afstand en totale tijd) kunnen
verticaal worden weergegeven. De weer-
gegeven informatie wijzigt overeenkom-
stig de instelling van “Drive Info Type”
(rij-info type) (sinds het starten van het
systeem of tussen resets). (→Blz. 94)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van de
motor weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten
van de motor weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het starten van
de motor weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
de motor wordt uitgeschakeld
gereset.
• “Total” (totaal)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
afgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste item
weer en houdingedrukt.
Weergave AWD-systeem (AWD-
uitvoeringen)
AWeergave richting voorwielen
Geeft de mate van bediening van het
stuurwiel en de bedieningsrichting
van het stuurwiel weer via wijzigin-
gen aan de voorwielen op het display.
BWeergave koppelverdeling
Geeft de status van de aandrijving
van elk wiel weer in 6 stappen van
0 tot 5.
CWeergave G-krachten*
Geeft de G-krachten op de auto en de
richting ervan weer via wijzigingen
aan de positie van de bal op het
display.
DKoers maximale G-kracht*
Dit item is gekoppeld aan de
weergave van de G-krachten; de
koers van de vorige beweging van de
bal wordt weergegeven.
Houd
ingedrukt om de registratie
te resetten.
2.1 Instrumentenpaneel
93
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 96 of 646

EWeergave doorslippen van
aangedreven wielen
Wanneer een band doorslipt, wijzigt
het icoon ervan op het display van
kleur en gaat het knipperen.
*Dit item wordt alleen weergegeven
wanneer de rijmodus is ingesteld op de
sportmodus.
De getoonde afbeelding dient slechts als
voorbeeld en verschilt mogelijk van het
werkelijke beeld op het
multi-informatiedisplay.
Weergave instellingen
De voertuiginstellingen en de op het
scherm weergegeven informatie kunnen
worden gewijzigd met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Instellen
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
gewenste item.
• Als de functie wordt in- en
uitgeschakeld of als het volume, enz.
wordt gewijzigd op het instelscherm,
wordt de instelling, telkens wanneer
op
wordt gedrukt, gewijzigd.
• Het instelscherm wordt
weergegeven door
ingedrukt te
houden en wordt weergegeven voor
functies waarvoor informatie over
de werking, de informatie op het
display, enz. kan worden
geselecteerd. Selecteer, als het
instelscherm wordt weergegeven, de
instelling of de gewenste waarde
(tijd, enz.) met behulp van
.
3. Druk na het wijzigen van de
instellingen op
van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.“Clock :00” (klok :00) (indien aanwezig)
(→78, 83)
Hiermee kunt u de klok instellen.
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 237)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• “Lane Centre” (midden rijstrook)
Hiermee kunt u de Lane
Centering-functie in- of uitschakelen.
• “Sensitivity” (gevoeligh.)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van
de Lane Departure Alert instellen.
• “Sway Warning” (uitzw. waarsch.)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor
slingeren in- of uitschakelen.
• “Sway Sensitivity” (gevoel. uitzw.)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van
de waarschuwing voor slingeren
instellen.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig) (→blz. 226)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• PCS aan/uit
Hiermee kunt u het Pre-
Collision-systeem in- of uitschakelen.
• “Warning timing”
(waarschuwingstijdstip)
Hiermee kunt u het
waarschuwingstijdstip van het
Pre-Crash Safety-systeem wijzigen.
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig) (→blz. 276)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• BSM (Blind Spot Monitor) aan/uit
Hiermee kunt u het BSM-systeem in-
of uitschakelen.
2.1 Instrumentenpaneel
94