Page 337 of 646

WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het spiegeloppervlak van de
buitenspiegels niet aan wanneer de
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat, als de motor niet draait, de
airconditioning niet langer ingeschakeld
dan noodzakelijk is.
Verwarming ruitenwissers voor (indien
aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Het controlelampje gaat branden als het
systeem is ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
Raak het onderste deel van de voorruit
en de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
Afstellen van de richting van de
luchtstroom en openen/sluiten van de
uitstroomopeningen
Voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden.
2. De uitstroomopening openen
*
3. De uitstroomopening sluiten*
*
Indien aanwezig (alleen middelste
uitstroomopeningen)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
335
5
Voorzieningen in het interieur
Page 338 of 646

Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluitenWAARSCHUWING!
Voorkomen dat de werking van de
voorruitontwaseming wordt
gehinderd
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
5.1.2 Automatische airconditioning*
*Indien aanwezig
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Bedieningspaneel airconditioning
AToets automatische modus
BToets temperatuurregeling links
CToets temperatuurregeling rechts
DToets DUAL
EToets OFF
FToets voorruitontwaseming
GToets achterruit- en
buitenspiegelverwarming
HKeuzetoets aanjager
IToets verlagen aanjagersnelheid
JToets verhogen aanjagersnelheid
KToets luchtcirculatieregeling
LToets buitenlucht-/recirculatiemodus
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
336
Page 339 of 646

MToets geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW)NToets A/C
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Draai de draaiknop voor de
temperatuurregeling aan
bestuurderszijde rechtsom om de
temperatuur te verhogen en linksom om
de temperatuur te verlagen.
De functies van de toetsen van de
airconditioning wijzigen van gescheiden
naar gemeenschappelijke bediening en
omgekeerd als de DUAL-schakelaar wordt
ingedrukt.
Gemeenschappelijke bediening (het
controlelampje in de DUAL-schakelaar is
uit):
De draaiknop voor de
temperatuurregeling aan de
bestuurderszijde kan worden gebruikt om
de temperatuur aan de bestuurders- en
passagierszijde in te stellen. Bedien de
draaiknop voor de temperatuurregeling
aan de passagierszijde om de gescheiden
bediening te activeren.
Gescheiden bediening (het
controlelampje in de DUAL-schakelaar
brandt):
De temperatuur aan de bestuurders- en
passagierszijde kan afzonderlijk worden
ingesteld.
Instellen van de aanjagersnelheid
Druk op de schakelaar voor het verhogen
van de aanjagersnelheid om de
aanjagersnelheid te verhogen en de
schakelaar voor het verlagen van de
aanjagersnelheid om de aanjagersnelheid
te verlagen.
Druk op de schakelaar OFF om de
aanjager uit te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk op de schakelaar voor de
luchtcirculatieregeling.De luchtcirculatiemodus verandert
telkens wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt als volgt:
1. Bovenlichaam
2. Bovenlichaam en voeten
3. Voeten
4. Voeten en voorruitontwaseming
Schakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Druk op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de schakelaar wordt
bediend, wijzigt de modus tussen
buitenluchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is
geselecteerd, brandt het controlelampje
op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
112233
44
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
337
5
Voorzieningen in het interieur
Page 340 of 646

Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de schakelaar voor de
buitenlucht-/recirculatiemodus in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit
automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de
temperatuur om de voorruit en zijruiten
snel te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na
ongeveer 60 minuten automatisch
uitgeschakeld. Afhankelijk van condities
zoals de buitentemperatuur en de status
van het laadsysteem wordt de achterruit-
en buitenspiegelverwarming echter al na
ongeveer 15 minuten mogelijk
automatisch uitgeschakeld.
Als de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming is ingedrukt,
brandt het controlelampje in de toets
voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.Persoonlijke voorkeursinstellingen
aanjager
Als de automatische stand geselecteerd
is, kan alleen de aanjagersnelheid volgens
uw voorkeur worden ingesteld.
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2. Druk op de keuzeschakelaar voor de
aanjager.
3. Elke keer als de keuzeschakelaar voor
de aanjager wordt ingedrukt,
verandert de aanjagersnelheid als
volgt.
MEDIUM (gemiddeld)→SOFT (laag)
→FAST (snel)
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u de
aircoschakelaar inschakelt, wordt de
lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt, ontvochtigd en wordt de
voorruit efficiënt ontwasemd.
• Als u de aircoschakelaar uitschakelt,
zullen de ruiten mogelijk sneller
beslaan.
• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
338
Page 341 of 646

• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 312)
Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk
niet, zelfs niet nadat de toets A/C is
ingedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen
verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Voorkomen van onaangename
geuren:
– We raden u aan het
airconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.– Mogelijk wordt het inschakelen van
de aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
• Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het
starten van de auto te verminderen.
De airconditioning blijft in werking als
de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop &
Start-systeem)
Als de motor wordt afgezet doordat het
Stop & Start-systeem in werking is,
worden de koel-, verwarmings- en
ontvochtigingsfuncties uitgeschakeld
en blaast het systeem alleen lucht die op
kamertemperatuur is. Druk op de
uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om te voorkomen dat de
airconditioning wordt uitgeschakeld en
gebruik het Stop & Start-systeem niet.
Als de voorruit beslagen is en de motor
is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop &
Start-systeem)
Druk op de schakelaar
voorruitontwaseming om de motor
opnieuw te starten en de voorruit te
ontwasemen.
Druk als de voorruit blijft beslaan op de
uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem en gebruik het Stop &
Start-systeem niet.
Wanneer er een geur vrijkomt uit de
airconditioning als de motor is
uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop &
Start-systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om de motor weer te
starten.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
339
5
Voorzieningen in het interieur
Page 342 of 646

Gebruik van het
spraakcommandosysteem (indien
aanwezig)
De airconditioning kan worden bediend
met het spraakcommandosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over het
spraakcommandosysteem.
Interieurfilter
→Blz. 393
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de werking van de
toets AUTO van de airconditioning)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 486)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het spiegeloppervlak van de
buitenspiegels niet aan wanneer de
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat, als de motor niet draait, de
airconditioning niet langer ingeschakeld
dan noodzakelijk is.
Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar AUTO.
De ontvochtigingsfunctie wordt
ingeschakeld. De uitstroomopeningenwaaruit de lucht komt en de
aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de
gekozen temperatuur en de
luchtvochtigheid.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Daarom kan direct na het indrukken van
de schakelaar AUTO de aanjager even
worden uitgeschakeld tot er voldoende
warme of koude lucht voorhanden is.
Verwarming ruitenwissers voor (indien
aanwezig)/voorruitverwarming (indien
aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Het controlelampje gaat branden als het
systeem is ingeschakeld.
Auto's met voorruitverwarming: De
voorruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
Auto's met voorruitontwaseming:
• De ontwaseming van de verwarmde
voorruit wordt na 4 minuten
automatisch uitgeschakeld.
• De ontwaseming van de verwarmde
voorruit werkt niet als de
buitentemperatuur 5°C of hoger is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
340
Page 343 of 646

WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
• Auto's met voorruitverwarming:Raak het onderste deel van de
voorruit en de gedeeltes bij de
voorstijlen niet aan wanneer de
voorruitverwarming is ingeschakeld.
• Auto's met voorruitontwaseming: Raak de voorruit (met name het
onderste deel) niet aan, omdat het
oppervlak heet kan worden wanneer
de voorruitontwaseming is
ingeschakeld.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen. Onnodig gebruik van de
airconditioning wordt onderdrukt, wat
zorgt voor een lager brandstofverbruik.
De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiers gesignaleerd op de achterstoelen
• De voorruitverwarming is niet in werking
Wanneer de modus in werking is, brandt
. Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen. Wanneer de modus handmatig
wordt bediend, stopt de automatische
regeling van de luchtcirculatie.
Druk op
op het bedieningspaneel van
de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel interieur kan de luchtstroom, direct
nadat de motor is gestart en op
andere momenten, afhankelijk van de
buitentemperatuur, naar stoelen
zonder passagiers worden geleid.
• Als, nadat de motor is gestart, passagiers in de auto van plaats
veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet.
Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
341
5
Voorzieningen in het interieur
Page 344 of 646

Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet het contact UIT terwijl het
controlelampje uit is.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet
het contact AAN.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
Afstellen van de richting van de
luchtstroom en openen/sluiten van de
uitstroomopeningen
Voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
*
3. De uitstroomopening sluiten*
*
Indien aanwezig (alleen middelste
uitstroomopeningen)Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de werking van de
voorruitontwaseming wordt
gehinderd
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
342