Page 113 of 610

• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”. (→Blz. 134)
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale laadstroom is ingesteld
op8Aof16A
*via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 108)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
(→Blz. 111)
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden. (→Blz. 111)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Elektriciteit voor laden
Deze auto kan worden geladen tot
maximaal ongeveer 3,3 kW of 6,6 kW
*.
Afhankelijk van de gebruikte lader of de
AC-laadkabel wordt de elektriciteit voor
laden mogelijk beperkt.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.“Mijn ruimte-modus” (→blz. 134)
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) worden gebruikt.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
Als de buitentemperatuur laag is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.
De “Battery Heater” (batterijverwarming)
werkt als “Battery Heater”
(batterijverwarming) van de “Charging
Settings” (oplaadinstell.) op het
multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Opwarmregeling batterijpakket
(tractiebatterij) (alleen Groenland)
Deze regeling treedt in werking als de
AC-laadkabel gedurende 3 dagen op de
auto aangesloten blijft en de “Battery
Heater” (batterijverwarming)
automatisch stopt. De regeling isoleert
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch bij extreem lage
temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
AC-laadkabel is aangesloten, zelfs als
hij nog steeds is aangesloten op de
auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden.
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is en de AC-laadkabel is aangesloten
op de auto, koelt deze functie het
batterijpakket (tractiebatterij) voordat
het laden wordt uitgevoerd.
2.2 Laden
111
2
Plug-in hybridesysteem
Page 114 of 610

De “Battery Cooler” (batterijkoeler) werkt
als “Battery Cooler” (batterijkoeler) van
de “Charging Settings” (oplaadinstell.) op
het multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Verwarmings- en koelsysteem
tractiebatterij (“Battery Heater”
(batterijverwarming) en “Battery
Cooler” (batterijkoeler))
• Het systeem werkt als de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
boven of onder een bepaalde waarde
ligt.
• Het systeem werkt mogelijk als er niet
geladen wordt.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 125), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
brandt de laadindicator.
• Als de AC-laadkabel wordt verwijderd
van de auto of ongeveer 3 dagen op
de auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is
tijdens het laden, kan het laden langer
duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
kan het laden voltooid zijn voor de
ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 125)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is, werkt de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) mogelijk niet.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
wordt het verwarmen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– De selectiehendel wordt in een
andere stand dan P gezet– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
• De “Battery Heater”
(batterijverwarming) werkt mogelijk
zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) is
ingeschakeld. De laadprocedure
start mogelijk opnieuw om het
batterijpakket (tractiebatterij) te
laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 140)
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
• De laadindicator brandt wanneer de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
stand-by staat of in werking is.
• De “Battery Cooler” (koeler
batterijpakket) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 125) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Battery Cooler” (batterijkoeler) in
werking is, korter worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
mogelijk niet, ook al is de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, wordt
het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) gestopt.
2.2 Laden
112
Page 115 of 610

– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 126)
• De “Battery Cooler” (batterijkoeler)
gebruikt de energie van het
batterijpakket (tractiebatterij) en de
externe voedingsbron.
– Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, neemt
de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
binnen een zekere marge toe en af
en neemt hij niet toe zoals bij
normaal laden.
– De werking van de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) wordt herkend als
laden door een laadsysteem. De
lader berekent hiervoor dan ook
kosten op basis van de laadtijd.
2.2.6 Laadtips
In dit hoofdstuk worden methoden
toegelicht voor het gebruiken van de
laadfunctie van deze auto en het bekijken
van informatie met betrekking tot het
laden.
Systematisch laden
Om de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus te kunnen gebruiken
adviseren we het systematisch laden van
de auto.
Voor vertrek van huis
Om de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus te kunnen gebruiken
moet het batterijpakket (tractiebatterij)
voor het vertrek van huis worden
geladen.
De laadschemafunctie (→blz. 125) kan
worden gebruikt om het systeem zo in te
stellen dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch volledig
geladen wordt vóór het door u gewenstevertrektijdstip. Het is ook mogelijk de
airconditioning in te stellen, zodat er een
aangenaam klimaat heerst in het
interieur op het door u gewenste
vertrektijdstip.
Op uw bestemming
Gebruik een openbaar laadstation om het
batterijpakket (tractiebatterij) te laden.
Als er op uw bestemming geen
laadfaciliteiten zijn, kan het
batterijpakket (tractiebatterij) worden
geladen door de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) te
gebruiken. (→Blz. 73)*
*
Als de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) gebruikt
wordt tijdens het parkeren, controleer
dan of er geen licht ontvlambare objecten
in de buurt van de auto aanwezig zijn en
of de auto geparkeerd staat op een goed
geventileerde locatie. (→Blz. 74)
Na thuiskomst
Om de volgende keer weer elektrisch te
kunnen rijden moet het batterijpakket
(tractiebatterij) worden geladen.
2.2 Laden
113
2
Plug-in hybridesysteem
Page 116 of 610

In het laadschema kunt u het laden van
het batterijpakket (tractiebatterij)
plannen op het door u gewenste tijdstip,
zoals 's avonds laat of 's ochtends vroeg.
Verder kan het laadschema zo worden
ingesteld dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch elke dag of
op hetzelfde tijdstip op bepaalde dagen
geladen wordt. (→Blz. 125)
Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
wordt weergegeven en kan worden
gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er een portier geopend wordt tijdens
het laden, worden de huidige
ladingstoestand en de geschatte tijd tot
volledige lading gedurende een bepaalde
tijd weergegeven.Nadat het laden is voltooid
Als een van de portieren wordt geopend
terwijl het contact UIT staat en het laden
voltooid is, wordt gedurende korte tijd
een melding met de resultaten van het
laden weergegeven. Ook wordt er een
melding weergegeven als er een
handeling wordt uitgevoerd om het laden
te stoppen of als zich een situatie
voordoet waarbij er niet kan worden
geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 140)
Multi-informatiedisplay tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet, gaat het contact
automatisch UIT en wordt het display
uitgeschakeld.
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de AC-laadkabel aansluit op de
auto en het batterijpakket
(tractiebatterij) gaat laden.
Veiligheidsfuncties
• Het hybridesysteem start niet als de
AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, zelfs niet wanneer de startknop
wordt bediend.
2.2 Laden
114
Page 117 of 610

• Als de AC-laadkabel wordt
aangesloten terwijl het
controlelampje READY brandt, stopt
het hybridesysteem automatisch en
kan er niet worden gereden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader en
de AC-laadkabel tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets
uit de bagageruimte. Het laden kan
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden.
Als de AC-laadkabel is aangesloten op
de auto
Bedien de selectiehendel niet.
In het onwaarschijnlijke geval dat de
AC-laadkabel beschadigd is geraakt,
kan de selectiehendel van stand P in
een andere stand worden gezet en kan
de auto in beweging komen, met een
ongeval tot gevolg.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een AC-laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten en
onjuist gebruik kan brand of elektrische
schokken veroorzaken, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.• Het laden moet plaatsvinden bij 8 -
10 ampère, onafgebroken gedurende
ongeveer 9 uur. (→Blz. 110)
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat geen kinderen zonder toezicht
gebruikmaken van de AC-laadkabel.
Houd de AC-laadkabel altijd buiten
bereik van kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader
de instructies van de lader.
• Controleer de instelling van de
laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.
– Als het laadschema is geregistreerd,
schakel de functie dan tijdelijk uit of
zet “Charge Now” (nu opladen) aan.
(→Blz. 126)
– Als het laadschema is ingesteld op
“On” (aan), zal het laden niet
worden gestart, zelfs niet als de
AC-laadkabel is aangesloten. Verder
kunnen er laadkosten in rekening
worden gebracht door het
aansluiten van de AC-laadkabel.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 255)
• Verlichting, zoals koplampen,
alarmknipperlichten en
interieurverlichting, is uitgeschakeld.
Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
• Het contact wordt UIT gezet.
(→Blz. 249)
2.2 Laden
115
2
Plug-in hybridesysteem
Page 118 of 610

Controleren van de AC-laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de AC-laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 100)
Tijdens het laden
• Het starttijdstip voor het laden kan
afwijken, afhankelijk van de status van
de auto, maar dit duidt niet op een
storing.
• U kunt in de buurt van de achterstoel
geluid horen dat afkomstig is van de
koelventilator. (→Blz. 84)
• Tijdens het laden kunt u geluid horen
in de buurt van het batterijpakket
(tractiebatterij) overeenkomstig de
werking van de airconditioning of de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
(→blz. 111).
• Tijdens en na het laden kunnen de
achterstoel en de omgeving waar de
tractiebatterijlader gemonteerd is,
warm zijn.
• Het oppervlak van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
kan heet worden. Dit is normaal en
duidt niet op een storing. (Bij gebruik
van AC-laadkabel modus 2.)
• Afhankelijk van de radiogolven kan er
ruis hoorbaar zijn op de radio.
• De huidige ladingstoestand en de
geschatte tijd tot het laden voltooid is,
kunnen worden bekeken op het
multi-informatiedisplay.
Afname capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij)
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) neemt tijdens het
gebruik van het batterijpakket
(tractiebatterij) geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop
er met de auto wordt gereden. Door de
volgende adviezen in acht te nemen, kan
de afname van de capaciteit van het
batterijpakket vertraagd worden.• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren tijdens het
elektrisch rijden.
• Rijd niet regelmatig op of in de buurt
van de maximale snelheid voor
elektrisch rijden. (→Blz. 76)
• Zorg dat er nog wat lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) zit
wanneer u gedurende langere tijd niet
met de auto rijdt. Controleer of er van
de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus is overgeschakeld op
de HV-modus voordat u het contact
UIT zet.
• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is vlak voordat u
wegrijdt. (→Blz. 125)
Verder zal, als de capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij) afneemt,
de afstand afnemen die in de EV-modus
of de AUTO EV-/HV-modus gereden kan
worden. De prestaties van de auto
nemen echter niet merkbaar af.
Als de resterende hoeveelheid lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) lager zijn dan normaal
nadat het laden is voltooid om het
systeem te beschermen (de actieradius
voor elektrisch rijden nadat het
batterijpakket volledig geladen is, kan
korter zijn).
*
• Het laden vindt plaats als de
buitentemperatuur laag of hoog is.
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden onder zware belasting of in
extreme hitte.
2.2 Laden
116
Page 119 of 610

Als geen van bovenstaande situaties van
toepassing is en er een aanzienlijke
daling van de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) is na het
laden, laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*Als dit gebeurt, zal de resterende lading
sneller afnemen dan normaal, zelfs als
het display met de resterende lading van
het batterijpakket (tractiebatterij)
aangeeft dat het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is.
Wanneer de hoeveelheid lading die
naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd,
afneemt.
Wanneer de lader een laag vermogen
heeft of bediening van de “Battery
Heater” (batterijverwarming), enz.
ervoor zorgt dat er minder
laadvermogen naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd, neemt
de hoeveelheid lading die naar het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gestuurd mogelijk af.
2.2.8 Procedure voor het laden
In dit hoofdstuk wordt de procedure
behandeld voor het laden van het
batterijpakket (tractiebatterij) met de
meegeleverde AC-laadkabel.
Volg bij het laden via een laadstation de
gebruiksinstructies van de AC-lader.
Controleer voor het laden of “Charge
Now” (nu opladen) aangezet is als er een
laadschema is geregistreerd. (→Blz. 131)
OPMERKING
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
bijbehorende onderdelen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
schade aan de AC-laadkabel en
bijbehorende onderdelen te voorkomen.
• Als het laden wordt onderbroken of
afgebroken, verwijder dan de
laadstekker voordat u de stekker
verwijdert.
• Controleer bij het verwijderen van de
AC-laadkabel of de laadstekker
ontgrendeld is.
• Trek niet met kracht aan de afdekkap
van de laadstekker en de kap van het
AC-laadcontact.
• Stel de laadstekker tijdens het laden
niet bloot aan trillingen. Hierdoor zou
het laden onderbroken kunnen
worden.
• Steek niets anders in het
AC-laadcontact dan de laadstekker.
• Houd de stekker goed vast bij het huis
tijdens het in de contactdoos steken
en uit de contactdoos verwijderen van
de stekker.
• Beschadig de kap van het
AC-laadcontact niet met een scherp
voorwerp.
• Trek niet met kracht aan de
AC-laadkabel als deze ergens klem zit
of in de knoop zit. Als de kabel in de
knoop zit, haal hem dan uit de knoop
alvorens hem te gebruiken.
• Haal het AC-laadcontact niet uit
elkaar en modificeer of repareer het
niet. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het
AC-laadcontact gerepareerd moet
worden.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
→Blz. 115
2.2 Laden
117
2
Plug-in hybridesysteem
Page 120 of 610

Voor en tijdens het laden
1. Leg de AC-laadkabel klaar.
Bij gebruik van de AC-laadkabel voor modus
2
2. Houd de stekker goed vast en steek
hem stevig in de contactdoos.
Als u een op afstand bedienbare
schakelaar hebt, schakel die dan in.
Controleer of het controlelampje Power
van het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
brandt. (Raadpleeg blz. 137 als het
lampje niet brandt.)
Hang het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
met bijvoorbeeld een snoer aan een haak
of iets dergelijks wanneer de fitting en
stekker wordt belast als gevolg van de
installatiehoogte van de fitting.
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) kan worden opgehangen
met behulp van de opening aan de
achterkant. Bevestig het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
niet aan de wand met schroeven.Bij gebruik van de AC-laadkabel voor modus
3 (indien aanwezig)
2. Verwijder de kap van de laadstekker en
sluit vervolgens de laadstekker aan op de
lader.
Zorg er bij het aansluiten van de
laadstekker op de lader voor dat de
identificatiesymbolen hetzelfde zijn.
Houd de laadstekker goed vast en steek
hem stevig in de lader.
Volg de instructies van de lader voor
details over het aansluiten van de
AC-laadkabel en het starten van het
laden. Afhankelijk van de lader kan het
nodig zijn toestemming te krijgen voor
het gebruik ervan. Zie de informatie voor
de lader voor meer informatie.
2.2 Laden
118