Page 55 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Bevestig de bovenste gordel
uitsluitend aan de
bevestigingspunten voor de
bovenste gordel.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
• Wanneer u het baby- of kinderzitje
plaatst terwijl de hoofdsteun
omhoog staat, nadat de hoofdsteun
omhoog is gezet en de
bevestigingspunt voor de bovenste
gordel vervolgens is vastgemaakt,
zet de hoofdsteun dan niet in een
lagere stand.
1.3 Noodoproep
1.3.1 eCall*
*Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied.
De systeemnaam kan per land
verschillend zijn.
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van het
Global Navigation Satellite System
(GNSS) en ingebouwde cellulaire
technologie, waardoor de volgende
noodoproepen mogelijk zijn:
automatische noodoproepen
(automatische melding van een
aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indrukken van
de toets SOS). Deze dienst is door
regelgeving van de Europese Unie
verplicht gesteld.Systeemonderdelen
Ty p e A
AToets SOS*
BControlelampjes
CMicrofoon
DLuidspreker
*Deze toets is bestemd voor
communicatie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige
systemen van een auto hebben geen
betrekking op het apparaat en zijn niet
bestemd voor communicatie met de
eCall-medewerker.
Ty p e B
AToets SOS*
BControlelampjes
CMicrofoon
DLuidspreker
*Deze toets is bestemd voor
communicatie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
53
1
Veiligheid en beveiliging
Page 533 of 610

Persoonlijke voorkeursinstellingen
auto
• Wanneer de functie koppeling van
portiervergrendeling aan rijsnelheid
en de functie koppeling van
portiervergrendeling aan stand
selectiehendel allebei zijn
ingeschakeld, werkt het portierslot als
volgt.
– Als de auto wordt gestart terwijl alle
portieren zijn vergrendeld, werkt de
functie koppeling van rijsnelheid
aan portiervergrendeling niet.
– Als de auto wordt gestart terwijl een
van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel.– Als de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan
selecteer te ontgrendelen portier niet
worden ingesteld.
• Als de portieren niet worden geopend
nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de functie automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerd
overeenkomstig de instellingen van
het bedieningssignaal
(alarmknipperlichten).
9.3 Initialisatie
9.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan
de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt:
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Onderwerp Wanneer initialiseren Overzicht
Elektrisch bedienbare achterklep
*
■Na het aansluiten of vervangen
van de 12V-accu
■Na het vervangen van een
zekeringBlz. 195
Elektrisch bedienbare ruiten■Wanneer de werking abnormaal is Blz. 224
Panoramadak
*Blz. 228
Bandenspanningswaarschuwings-
systeem■Bij het wisselen van wielen
■Als de band is gewisseld
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 428
Toyota Parking Assist Monitor
*
■Na het aansluiten of vervangen
van de 12V-accu
■Na het vervangen van een
zekeringRaadpleeg de
handleiding
voor het
navigatie- en
multimedia-
systeem of de
handleiding
voor het mul-
timediasys-
teem. Panoramic View Monitor
*
*Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
531
9
Voertuigspecificaties
Page 597 of 610

Pasjeshouder (auto's met rechtse
besturing)...............389
Plaats van de
opbergmogelijkheden........386
Voorzieningen in de
bagageruimte.............390
Gebruik van de overige voorzieningen
in het interieur..............393
Accessoireaansluiting........394
Armsteun...............402
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............396
Handgrepen..............402
Kledinghaakjes............403
Make-upspiegels...........393
Overige voorzieningen in het
interieur................393
Uitneembare asbak (indien
aanwezig)...............393
USB-laadaansluitingen type C . . .395
Zonnekleppen.............393
I
Informatie over sleutels........178
Afstandsbediening..........180
Gebruik van de mechanische
sleutel.................181
Sleutels.................178
Soorten sleutels...........178
Initialisatie................531
Overzicht van te initialiseren
onderdelen..............531
Te initialiseren onderdelen.....531
Instrumentenpaneel..........146
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................161
Afstellen van de klok.........156
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)..........166
Controlelampjes...........148
De weergave wijzigen........157
Energiemonitor............171
Energiemonitor/
verbruiksscherm...........171
Gebruik van de toets ODO TRIP . .156
Gebruik van het head-up display. .168
Head-up display*...........167Hybridesysteemindicator/
toerenteller..............171
Informatie ondersteunend
systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone (indien
aanwezig)...............169
Informatie op display........156
Instrumentenpaneel.........146
Menu-iconen.............157
Meters en tellers...........151
Multi-informatiedisplay.......156
Pop-updisplay.............170
Systeemonderdelen......167
,171
Verbruik................173
Waarschuwingslampjes.......147
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............146
Weergave informatie ondersteunend
systeem................161
Weergave instellingen........163
Weergave instrumentenpaneel . .151
Weergave rij-informatie.......158
Weergave voertuiginformatie . . .162
Weergave
waarschuwingsmelding.......166
L
Laden....................90
Aarden (AC-laadkabel Mode 2)....96
AC-laadkabel*.............92
Als de laadschemafunctie niet
normaal werkt.............138
Als er een laadgerelateerde melding
wordt weergegeven.........140
Bekijken van informatie met
betrekking tot het laden.......114
Bijlage (AC-laadkabel Mode 2) . . .101
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende.............115
Controlelampjes CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
(AC-laadkabel modus 2)........97
Controleren en onderhouden van de
AC-laadkabel.............100
Controleren van de AC-laadkabel .116
De namen van alle onderdelen van de
AC-laadkabel..............94
Trefwoordenlijst
595
Trefwoordenlijst