Page 97 of 610

Typen AC-laadkabels
De volgende laadmodi zijn ingedeeld op basis van de aanwezigheid van een
laadsysteemregelapparaat, dat storingen signaleert zoals lekstromen, en de locatie
(aangesloten op een lader of op de AC-laadkabel). Het type AC-laadkabel dat kan worden
gebruikt, is afhankelijk van de laadmodus.
Laadmodus Beschrijving
Modus 1Een laadmethode waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een laadsys-
teemregeling om lekstromen te signaleren tussen een externe voedings-
bron en de auto. Niet van toepassing bij deze auto.
Modus 2Een laadmethode waarbij de auto op een externe voedingsbron wordt aan-
gesloten met een AC-laadkabel met een CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Wordt gebruikt voor het laden via de meeste standaard contactdozen.
Modus 3Een laadmethode waarbij geladen wordt via een lader (zoals een openbaar
laadstation) uitgerust met een laadsysteemregeling voor het signaleren
van lekspanningen. De regeling voor het signaleren van lekspanningen
wordt uitgevoerd door de lader. Daarom is er in de AC-laadkabel geen CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem)
aanwezig.
Niet alle laders zijn uitgerust met AC-laadkabels. Gebruik de AC-laadkabel
voor modus 3 die bij de auto hoort als er geen AC-laadkabel beschikbaar is.
(indien aanwezig)
Identificatielabel
Op de auto, de AC-laadkabel en de lader zijn identificatielabels bevestigd om de gebruiker
te informeren welk apparaat hij moet gebruiken.
De betekenis van elk identificatielabel is als volgt:
Identifica-
tielabelType
voedingStan-
daardConfigura-
tieType accessoireSpannings-
bereik
ACEN
62196-2TYPE 2■Klep laadaansluiting
■Laadstekker
≤480VRMS
ACEN
62196-2TYPE 2■Laadstekker
■Lader
≤480VRMS
DCEN
62196-3FF■Klep laadaansluiting
■Laadstekker
50 V - 500 V
DCEN
62196-3AA■Klep laadaansluiting
■Laadstekker
50 V - 500 V
2.2 Laden
95
2
Plug-in hybridesysteem
Page 98 of 610

Aarden (AC-laadkabel Mode 2)
Dit product moet worden geaard. Bij een
storing of defect zorgt aarden voor een
pad met de minste weerstand voor
elektrische stroom om het risico van een
elektrische schok te verkleinen. Dit
product is voorzien van een geaarde
geleider en een geaarde stekker. De
geaarde stekker moet in een geschikte
contactdoos worden gestoken die op de
juiste manier geïnstalleerd en geaard is
volgens de lokaal geldende voorschriften.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor aarden
• Onjuist aansluiten van de geaarde
geleider vergroot het risico van een
elektrische schok. Vraag een erkende
elektricien of servicemonteur om
advies als u twijfelt of het product op
de juiste wijze geaard is.
• Modificeer de bij het product
geleverde geaarde stekker niet. Laat
een geschikte contactdoos
installeren door een erkende
elektricien als de stekker niet past.
Veiligheidsfuncties (AC-laadkabel Mode
2)
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) beschikt over de volgende
veiligheidskenmerken.
Lekstroomdetectiefunctie
Als er tijdens het laden een lekstroom
wordt gedetecteerd, wordt de
voedingsbron automatisch onderbroken,
zodat de lekstroom geen brand of
elektrische schokken kan veroorzaken.
Als de voeding wordt onderbroken gaat
het waarschuwingslampje storing
knipperen.
Als de voeding wordt onderbroken:
→blz. 97Automatische controlefunctie
Dit is een automatische systeemcontrole
die wordt uitgevoerd voordat er met
laden begonnen wordt om te controleren
op storingen in de
lekstroomdetectiefuntie.
Als er bij de controle een storing
gevonden wordt in de
lekstroomdetectiefunctie, gaat het
waarschuwingslampje storing knipperen
om de gebruiker te waarschuwen.
(→Blz. 97)
Temperatuurdetectiefunctie
De stekker is uitgerust met een
temperatuurdetectiefunctie. Als er
tijdens het laden sprake is van
warmteontwikkeling omdat bijvoorbeeld
de stekker aan de contactdooszijde loszit,
gaat deze functie de warmteontwikkeling
tegen door de laadstroom te regelen.
Voorwaarden voor het leveren van
stroom aan de auto
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) is ontworpen om te
voorkomen dat er stroom wordt geleverd
aan de laadstekker wanneer die niet is
aangesloten op de auto, zelfs niet
wanneer de stekker in de contactdoos zit.
2.2 Laden
96
Page 99 of 610

Controlelampjes CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
(AC-laadkabel modus 2)
Werking controlelampjes
Er zijn 3 controlelampjes die de volgende
condities aangeven.AControlelampje Power
Gaat branden als er elektriciteit naar
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
gaat.
BLaadindicator
Brandt als het laden bezig is.
CWaarschuwingslampje storing
Knippert als er sprake is van
lekstroom of als er een storing
aanwezig is in het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem).
Als er een storing optreedt tijdens het laden
De status (uit, aan, knipperend) van de controlelampjes op het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) geeft de gebruiker informatie
over de aanwezigheid van interne storingen.
Verwijder, als het waarschuwingslampje storing brandt of knippert, de stekker uit de
contactdoos en sluit hem vervolgens weer aan om te controleren of het
waarschuwingslampje storing uitgaat.
Als het waarschuwingslampje storing uitgaat, kan het laden beginnen.
Als het niet uitgaat, voer dan de correctieprocedure uit volgens onderstaand schema.
StatusControlelampje
PowerWaarschuwings-
lampje storingOorzaak/correctieprocedure
Laadsysteemsto-
ringBrandt nietBrandt niet of
brandtEr is een lekstroom gesigna-
leerd en het laden is gestopt, of
er is een storing aanwezig in de
AC-laadkabel.
Neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige. Brandt Knippert
2.2 Laden
97
2
Plug-in hybridesysteem
Page 100 of 610

StatusControlelampje
PowerWaarschuwings-
lampje storingOorzaak/correctieprocedure
Storing tempera-
tuurdetectiefunc-
tie stekkerKnippert KnippertEr is een storing aanwezig in
het temperatuurdetectiege-
deelte van de stekker.
Neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
Detectie tempera-
tuurstijging stek-
kerKnippert Brandt nietEr wordt gesignaleerd dat de
temperatuur van de stekker
oploopt vanwege een onjuist
contact tussen contactdoos en
stekker.
Controleer of de stekker goed
is aangesloten op de contact-
doos
Signaal einde le-
vensduur AC-
laadkabelBrandt KnippertHet aantal keren dat de AC-
laadkabel gebruikt is, nadert
het maximaal toegestane aan-
tal keer.
Neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
Levensduur AC-
laadkabelBrandt BrandtHet aantal keren dat de AC-
laadkabel gebruikt is, heeft het
maximaal toegestane aantal
keer overschreden.
Neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste
deskundige.
Vervangen van het aansluitsnoer
(AC-laadkabel Mode 2) (indien
aanwezig)
Het aansluitsnoer kan worden vervangen
aan de hand van de volgende procedure:
1. Leg de AC-laadkabel (→blz. 94) en het
vervangende aansluitsnoer klaar.
2.2 Laden
98
Page 101 of 610

2. Trek de ontgrendelsleutel naar buiten.
Zorg ervoor dat u de verwijderde
ontgrendelsleutel niet kwijtraakt.
3. Verwijder de afdekkap van het
aansluitsnoer.
4. Steek de ontgrendelsleutel in de
uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Duw de ontgrendelsleutel in de
richting zoals aangegeven in de
afbeelding.5. Houd de ontgrendelsleutel in de
uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
en draai de moer van het
aansluitsnoer los om het snoer te
verwijderen.
Verwijder de ontgrendelsleutel zodra
het aansluitsnoer is verwijderd.
Laat de auto niet achter als het
aansluitsnoer is verwijderd. Als het
aansluitsnoer niet geplaatst is,
kunnen water of andere
verontreinigingen in het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
terechtkomen hetgeen tot storingen
kan leiden.
6. Breng het uitsteeksel van het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
in lijn met de groef van het
aansluitsnoer, steek het aansluitsnoer
in het CCID en draai de moer van het
aansluitsnoer vast.
Controleer voor het plaatsen van het
aansluitsnoer of er geen vreemde
voorwerpen op de aansluiting zitten.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen. Anders kunnen
water of andere verontreinigingen in
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
terechtkomen hetgeen tot storingen
kan leiden.
2.2 Laden
99
2
Plug-in hybridesysteem
Page 102 of 610

Draai de moer van het aansluitsnoer
in de tegengestelde richting van
verwijderen totdat u een klik hoort en
het aansluitsnoer vastzit.
7. Plaats de afdekkap van het
aansluitsnoer en de ontgrendelsleutel
op het aansluitsnoer dat verwijderd is.
Plaats de ontgrendelsleutel
zorgvuldig in de afdekkap van het
aansluitsnoer om te voorkomen dat u
hem kwijtraakt. Controleer ook of de
ontgrendelsleutel niet per ongeluk uit
de afdekkap van het aansluitsnoer kan
vallen.
Bewaar het aansluitsnoer op een
veilige, schone en droge plaats.
WAARSCHUWING!
Bij het vervangen van het
aansluitsnoer (indien aanwezig)
Controleer de volgende punten
regelmatig.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Vervang het aansluitsnoer niet met
natte handen. Vervang geen
onderdelen onder natte
omstandigheden of in een natte
omgeving.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vervang het aansluitsnoer niet
wanneer de stekker en/of de
laadstekker zijn aangesloten.
• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot het
laden van toepassing is en houd u
hieraan.
• Laat het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device) niet achter als
het aansluitsnoer is verwijderd.
• Controleer voor het plaatsen van het
aansluitsnoer op het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) of er
geen vreemde voorwerpen op de
aansluiting zitten.
• Draai bij het vervangen van het
aansluitsnoer de moer van het
aansluitsnoer stevig aan totdat u een
klik hoort.
• Vervang in Noorwegen het
aansluitsnoer niet.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot aansluitsnoer (indien aanwezig)
Gebruik het aansluitsnoer niet voor
andere doeleinden dan het laden van
deze auto. Als u dat wel doet, kan het
aansluitsnoer beschadigd raken.
Controleren en onderhouden van de
AC-laadkabel
Om veiligheidsredenen moet de
AC-laadkabel regelmatig worden
gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Routinecontrole
Controleer de volgende punten
regelmatig.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
2.2 Laden
100
Page 103 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De AC-laadkabel, de stekker, de
laadstekker, het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem), enz. zijn niet
beschadigd.
• De contactdoos is niet beschadigd.
• De stekker kan goed in de
contactdoos worden gestoken.
• De stekker wordt tijdens het gebruik
niet extreem heet.
• Het uiteinde van de stekker is niet
vervormd.
• De stekker is niet vies of stoffig
Verwijder de stekker uit de
contactdoos alvorens hem te
controleren. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige en stop direct
met het gebruik van de AC-laadkabel
als er tijdens de controle van de
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
laadkabel afwijkingen worden
gevonden.
Onderhouden van de AC-laadkabel
Als de AC-laadkabel vies is, verwijder
het vuil dan eerst met een licht
vochtige doek en veeg de kabel
vervolgens na met een droge doek.
Was hem echter nooit met water. Als de
AC-laadkabel is gewassen met water,
kan dat brand of elektrische schokken
tijdens het laden tot gevolg hebben,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Als de AC-laadkabel gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt
Verwijder de stekker uit de
contactdoos. Op de stekker of in de
contactdoos kan zich stof ophopen,
waardoor oververhitting of brand kan
ontstaan.
Ook moet de kabel op een droge plaats
worden bewaard.
Bijlage (AC-laadkabel Mode 2)
Stroomsterkte
• Spanning (Un): 220V-240VAC
• Frequentie: 50 Hz/60 Hz 1Φ
• Stroom: 10 A
• Resterende bedrijfsstroom (IΔn): 6 mA
• Omgevingstemperatuur: -30°C - 55°C
• IP67
Waarschuwingssymbolen
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met elektrische
auto's. (Dit apparaat hoeft niet geventileerd te worden.)
Probeer de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en
het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) niet te demonteren of
repareren.
2.2 Laden
101
2
Plug-in hybridesysteem
Page 104 of 610
Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt, bestaat het
risico van een elektrische schok.
Als de stekker, de laadstekker of het CCID (Charging Cir-
cuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsys-
teem) tijdens het gebruik ongewoon heet wordt, neem
het dan onmiddellijk los.
Het is ten strengste verboden om de AC-laadkabel aan te
sluiten op een verlengsnoer.
Sluit het apparaat niet aan op een contactdoos dit loszit
of versleten of kapot is. Controleer of de stekker goed in
de contactdoos past.
Als de stekker wordt gebruikt met een waterdichte con-
tactdoos voor gebruik buitenshuis, bescherm dan de
stekker en de contactdoos tegen regen en sneeuw met
behulp van een waterdichte kap.
Dompel de stekker en het snoer niet onder in water of
een andere vloeistof. Stel de stekker niet bloot aan regen
en sneeuw.
Sluit de stekker alleen aan op een goed geaarde contact-
doos om het risico van een elektrische schok te verklei-
nen.
2.2 Laden
102