Page 457 of 610
3. Neem de lippen achter de spiegelkap
los en verwijder de spiegelkap.
4. Klap de spiegel in voordat u de
lichtunit verwijdert.5. Verwijder de lichtmodule.
Verwijder de twee schroeven en maak
de twee lippen los met een
sleufkopschroevendraaier.
Wees voorzichtig om te voorkomen
dat u de lippen beschadigt.
6. Draai de lamphouder linksom.
Verwijder de kabel uit de clip alvorens
de lamphouder te draaien.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
455
7
Onderhoud en verzorging
Page 458 of 610
7. Verwijder de lamp.
8. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en deze
rechtsom te draaien.
Zet na het plaatsen van de
lamphouder de kabel weer vast in de
clip.
9. Plaats de lichtunit.
Zorg dat de twee lippen van de
lichtunit goed worden bevestigd en
plaats de twee schroeven.10. Klap de spiegel uit.
11. Plaats de spiegelkap.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
456
Page 459 of 610

12. Sluit de stekkers van de spiegel aan.
13. Lijn de lippen uit en bevestig het
spiegelglas door de lippen in
diagonale paren naar binnen te
drukken.
Zorg ervoor dat u de lippen in de
volgorde zoals in de afbeelding is
aangegeven plaatst en druk ze naar
binnen totdat u een klikgeluid hoort.
Hoort u geen klikgeluid, forceer de
lippen dan niet verder. Verwijder het
spiegelglas en controleer of de lippen
goed zijn uitgelijnd.WAARSCHUWING!
Lampen vervangen
• Schakel de verlichting uit. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting
tot de lamp is afgekoeld. De lamp kan
erg heet worden en brandwonden
veroorzaken.
• Raak het glas van de lamp niet aan
met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken,
gebruik daarvoor dan een schone
droge doek om te voorkomen dat er
vocht of olie op de lamp komt. Als de
lamp een kras heeft of is gevallen,
kan deze defect raken of breken.
• Zorg ervoor dat de lamp en overige
onderdelen goed vastzitten. Anders
kan de lamp door oververhitting
beschadigd raken, kan brand
ontstaan of kan water binnendringen
in de lichtunit. Hierdoor kan de lamp
beschadigd raken en kan
condensvorming in het lampglas
optreden.
• Probeer lampen, stekkers, elektrische
circuits of andere onderdelen van de
verlichting niet te repareren of uit
elkaar te halen. Anders kunt u
dodelijk of ernstig letsel oplopen
door een elektrische schok.
Voorkomen van schade en brand
• Controleer of de lamp goed vastzit.
• Controleer het vermogen van de
lamp voordat deze wordt geplaatst
om beschadiging door hitte te
voorkomen.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
457
7
Onderhoud en verzorging
Page 460 of 610
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
458
Page 461 of 610

8.1 Belangrijke informatie.........460
8.1.1 Alarmknipperlichten........460
8.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .460
8.1.3 Als de onder water staat of het water
op de weg stijgt..........461
8.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............462
8.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept..............462
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis is. . . .465
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt...............466
8.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........474
8.2.5 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . .478
8.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel). . . .489
8.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart..........498
8.2.8 Als u uw sleutels verliest......499
8.2.9 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend..............499
8.2.10 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt...............500
8.2.11 Als de 12V-accu is ontladen . . .502
8.2.12 Als uw auto oververhit raakt . . .506
8.2.13 Als de auto vast komt te zitten . .510
Bij problemen8
459
Page 462 of 610

8.1 Belangrijke informatie
8.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het hybridesysteem niet in werking is
(terwijl het controlelampje READY
niet brandt) kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
8.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N staat
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het hybridesysteem uit.
Als de selectiehendel niet in stand N kan
worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het hybridesysteem uit te
schakelen, houdt u de startknop langer
dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze
driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
8.1 Belangrijke informatie
460
Page 463 of 610

Bij een noodstop
De werking van de airconditioning, enz.
wordt mogelijk gedeeltelijk beperkt om
het energieverbruik van de 12V-accu te
verlagen.
WAARSCHUWING!
Als het hybridesysteem tijdens het
rijden uitgeschakeld moet worden
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer, waardoor het sturen zwaarder zal
gaan dan normaal voordat u de auto tot
stilstand brengt. Dit is afhankelijk van
de resterende lading in de 12V-accu en
de gebruiksomstandigheden. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
hybridesysteem uitschakelt.
8.1.3 Als de onder water staat of
het water op de weg stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop dewaterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.
Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stoppen de motor en elektromotor
en kan de auto mogelijk niet meer in
beweging komen.
Gebruik van een noodhamer
*1
De voorruit en de ruiten van deze auto
zijn gemaakt van gelaagd glas*2.
Gelaagd glas kan niet worden gebroken
met behulp van een noodhamer
*1.
*1Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
*2Indien aanwezig
Herkennen van gelaagd glas
Bij het bekijken van de dwarsdoorsnede is
te zien dat gelaagd glas bestaat uit twee
lagen glas die op elkaar gelijmd zijn.
AGelaagd glas
BGehard glas
8.1 Belangrijke informatie
461
8
Bij problemen
Page 464 of 610

WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
8.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
8.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Gebruik een dolly bij het slepen van uw
auto met een lepelwagen. (→Blz. 462,
blz. 463)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken, kan de auto losraken
van de truck of kan door de werking van
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
de motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Zet het contact niet UIT. De
mogelijkheid bestaat dat het
stuurwiel wordt vergrendeld en niet
kan worden bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
8.1 Belangrijke informatie
462