Page 57 of 610

WAARSCHUWING!
Wanneer er geen noodoproep kan
worden geplaatst
• In de volgende situaties kunnen
mogelijk geen noodoproepen
worden gedaan. Neem in dergelijke
gevallen op een andere wijze contact
op met hulpdiensten (112, enz.).
– Zelfs als de auto zich in het
dekkingsgebied van het
mobiele-telefoonnetwerk bevindt,
kan het moeilijk zijn om contact te
leggen met het eCall-
controlecentrum als de ontvangst
slecht is of de lijn bezet is. In
dergelijke gevallen krijgt u
mogelijk geen contact met het
eCall-controlecentrum en kunt u
dus geen noodoproepen doen en
kunnen hulpdiensten niet worden
ingeschakeld, ook al probeert het
systeem verbinding te maken met
het eCall-controlecentrum.
– Wanneer de auto zich buiten het
dekkingsgebied van het
mobiele-telefoonnetwerk bevindt,
kunnen er geen noodoproepen
worden verzonden.
– Wanneer er een storing aanwezig
is in de bijbehorende apparatuur
(zoals het paneel van de toets SOS,
de controlelampjes, microfoon,
luidspreker, DCM, antenne of op de
apparatuur aangesloten
bedrading) of deze beschadigd of
kapot is, kan er geen noodoproep
worden geplaatst.
– Tijdens een noodoproep doet het
systeem herhaaldelijk een poging
om contact op te nemen met het
eCall-controlecentrum. Als er
echter als gevolg van een slechte
ontvangst geen contact kan
worden gelegd met het
eCall-controlecentrum, kan het
systeem mogelijk geen contact
maken met het mobiele netwerk en
wordt de noodoproep beëindigd
zonder dat er verbinding is
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
gemaakt. Het rode controlelampje
knippert gedurende ongeveer
30 seconden om aan te geven dat
de verbinding is verbroken.
• Als de spanning van de 12V-accu
afneemt of als de accu is
losgenomen, kan het systeem
mogelijk geen verbinding maken met
het eCall-controlecentrum.
Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exemplaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Voor uw veiligheid
• Rijd voorzichtig. De functie van dit
systeem is om u te helpen bij het
plaatsen van een noodoproep bij
ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem
biedt de bestuurder en de passagiers
op geen enkele wijze bescherming.
Rijd voorzichtig en doe voor uw
veiligheid altijd uw veiligheidsgordel
om.
• Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
• Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt,
verlaat dan de auto en zoek
onmiddellijk een veilige plek op.
• Als de airbags worden geactiveerd
terwijl het systeem normaal werkt,
verzendt het systeem een
noodoproep. Het systeem verzendt
ook een noodoproep als de auto van
achteren wordt aangereden of als de
auto over de kop slaat, zelfs als de
airbags niet worden geactiveerd.
1 .3 Noodoproep
55
1
Veiligheid en beveiliging
Page 58 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Plaats om veiligheidsredenen geen
noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan. Breng de auto
tot stilstand en controleer of de
omgeving veilig is alvorens een
noodoproep te plaatsen.
• Vervang zekeringen altijd door de
voorgeschreven zekeringen. Als u
andere zekeringen gebruikt, kan er
kortsluiting in het circuit optreden en
kan er brand ontstaan.
• Wanneer u het systeem gebruikt
terwijl er rook is of sprake is van een
ongewone geur, kan er brand
ontstaan. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.OPMERKING
Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel
van de toets SOS, enz. komt en sla er
niet tegenaan.
In geval van een storing in het paneel
van de toets SOS, de luidspreker of de
microfoon tijdens een noodoproep of
een handmatige onderhoudscontrole
Het is wellicht niet mogelijk om
noodoproepen te doen, de
systeemstatus te bevestigen of te
communiceren met de medewerker van
het eCall-controlecentrum. Als de
apparatuur beschadigd is, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
1 .3 Noodoproep
56
Page 59 of 610
Overzicht systeem van toegevoegde diensten
Gegevensverwerkingsschema
AServer
BOpslag
CVerwerking
DDCM
1. De klant activeert de dienst op het
Toyota-klantenportaal en gaat
akkoord met de voorwaarden van de
dienst conform de AVG.
2. De server activeert de dienst in de
DCM en bepaalt welke
voertuiggegevens worden verzameld.
3. De desbetreffende voertuiggegevens
worden verzameld door de DCM.4. De gegevens worden gedeeld met de
server.
5. De gegevens worden opgeslagen op
de server.
6. De gegevens worden verwerkt op de
server om de dienst te kunnen
leveren.
7. De verwerkte gegevens worden aan
de klant gepresenteerd.
Ga naar het Toyota-klantenportaal
voor de lijst van beschikbare diensten.
1 .3 Noodoproep
57
1
Veiligheid en beveiliging
Page 60 of 610

Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1.Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het voer-
tuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeemO
1.2.De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke dienst van
algemeen nut die gratis beschikbaar is.O
1.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ernstige aanrijding
wordt het systeem automatisch geactiveerd door signalen
van sensoren in het voertuig. Het wordt ook automatisch ge-
activeerd als de auto is voorzien van een TPS-systeem dat niet
werkt bij een ernstige aanrijding.O
1.4.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan indien nodig ook handmatig worden geactiveerd.
Instructies voor het handmatig activeren van het systeemO
1.5.Als door een ernstige systeemstoring het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem wordt uitge-
schakeld, krijgen de inzittenden van het voertuig de volgende
waarschuwingO
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem zijn
verzameld, moet voldoen aan de regelgeving met betrekking
tot persoonsgegevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG
en 2002/58/EG, en moet met name zijn gebaseerd op de
noodzaak om de vitale belangen van personen te bescher-
men, conform artikel 7(d) van richtlijn 95/46/EG.O
2.2.De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt beperkt te
blijven tot het doel van het behandelen van de eCall-
noodoproep naar het Europese alarmnummer 112.O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan alleen de volgende gegevens verzamelen en ver-
werken: voertuigidentificatienummer, type voertuig (perso-
nenauto of lichte bestelwagen), type brandstof/aandrijving
van het voertuig (benzine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/
waterstof ), laatste drie locaties en rijrichting van het voertuig,
logbestand van de automatische activering van het systeem
inclusief tijdstip van activeringO
2.3.2.De ontvangers van de door het in het voertuig geïntegreerde
op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte gegevens zijn de
relevante openbare alarmcentrales die zijn aangewezen door
de publieke autoriteiten van het land waarin deze centrales
zijn gevestigd om als eerste eCall-oproepen naar het Euro-
pese alarmnummer 112 te ontvangen en te verwerken.O
1 .3 Noodoproep
58
Page 61 of 610

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking
2.4.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het geheugen
van het systeem niet toegankelijk zijn voordat een eCall wordt
verzonden.O
2.4.2.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat het niet te traceren is en niet
constant kan worden getraceerd tijdens de normale wer-
kingsstatus van het systeem.O
2.4.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het interne ge-
heugen van het systeem automatisch en permanent worden
gewist.O
2.4.3.1.De gegevens over de locatie van het voertuig worden op zo'n
manier permanent overschreven in het interne geheugen van
het systeem dat altijd maximaal de drie laatste actuele loca-
ties van het voertuig bewaard blijven. Deze locaties zijn nodig
voor de normale werking van het systeem.O
2.4.3.2.Het logbestand van de activiteitengegevens in het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
wordt niet langer bewaard dan nodig is voor het doel van de
verwerking van de eCall-noodoproep en in elk geval niet lan-
ger dan 13 uur gerekend vanaf het moment dat de eCall-
noodoproep was verzonden.O
2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen
2.5.1.De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het recht
op inzage in de gegevens en, in voorkomende gevallen, het
recht op rectificatie, wissen of blokkeren van gegevens over
hem of haar als de verwerking van de gegevens niet overeen-
komt met de bepalingen in richtlijn 95/46/EG. Derden die de
gegevens hebben ontvangen moeten worden geïnformeerd
over de rectificatie, het wissen of het blokkeren van deze ge-
gevens, uitgevoerd conform deze richtlijn, behalve als kan
worden bewezen dat dit onmogelijk is of onevenredig veel
inspanning vereist.O
2.5.2.De betrokkene heeft het recht een klacht in te dienen bij de
bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit als hij of zij van
mening is dat zijn of haar rechten zijn geschonden door de
verwerking van zijn of haar persoonsgegevens.O
2.5.3.Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen
van verzoeken om inzage (indien van toepassing):
→Blz. 60O
1 .3 Noodoproep
59
1
Veiligheid en beveiliging
Page 62 of 610

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE
WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1.Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van het
TPS-systeem/een dienst met toegevoegde waarde→Blz. 57
3.2.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het TPS-
systeem/een andere dienst met toegevoegde waarde zijn ver-
zameld, moet voldoen aan de regelgeving met betrekking tot
persoonsgegevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en
2002/58/EG.O
3.2.1.Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem en/of
de diensten met toegevoegde waarde, en voor het verwerken
van gegevens die via dit systeem/deze diensten zijn verza-
meldDe Europese
Algemene Ver-
ordening Ge-
gevensbe-
scherming
3.3.Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van de be-
trokkene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen persoons-
gegevens worden verwerkt door het TPS-systeem en/of an-
dere diensten met toegevoegde waarde.O
3.4.Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het TPS-
systeem en/of andere diensten met toegevoegde waarde, in-
clusief de noodzakelijke aanvullende informatie over de tra-
ceerbaarheid, het traceren en het verwerken van
persoonsgegevens→Blz. 57
3.5.De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem en/of
een andere dienst met toegevoegde waarde die tevens be-
schikt over het in het voertuig geïntegreerde op 112 geba-
seerde eCall-systeem heeft het recht te kiezen voor het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem in
plaats van voor het TPS eCall-systeem en andere diensten
met toegevoegde waarde.O
3.5.1.Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken om uit-
schakeling van het TPS eCall-systeemN.b.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Land Contactgegevens
Oostenrijk [email protected]
België/Luxemburg [email protected]
Kroatië [email protected]
Tsjechië/Hongarije/Slowakije [email protected]
Denemarken [email protected]
Estland [email protected]
Finland [email protected]
Frankrijk [email protected]
Duitsland [email protected]
Groot-Brittannië [email protected]
Griekenland [email protected]
IJsland [email protected]
Ierland [email protected]
1 .3 Noodoproep
60
Page 63 of 610
Page 64 of 610

1.4 Antidiefstalsysteem
1.4.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het hybridesysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet, om aan te geven dat
het systeem in werking is. Het
controlelampje gaat uit als het contact in
stand ACC of AAN is gezet om aan te
geven dat het systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.4.2 Supervergrendeling*
*Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de zijruiten
voor.
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling
Instelling
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Met de instapfunctie: Raak het
sensorgedeelte van de
buitenportiergreep voor binnen
5 seconden 2 keer aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.
1 .4 Antidiefstalsysteem
62