Page 217 of 610

Wijzigen van de modus
Bedien de hendel om te schakelen tussen
de modus voor de digitale spiegel en de
modus voor de optische spiegel.
1. Modus digitale spiegel
Geeft een beeld weer van het gebied
achter de auto.
gaat branden in deze modus.
2. Modus optische spiegel
Hiermee wordt het display van de
digitale binnenspiegel uitgeschakeld,
waardoor de spiegel kan worden
gebruikt als optische spiegel.
Werkingsvoorwaarde modus digitale
spiegel
Het contact wordt AAN gezet.
Wanneer het contact van AAN naar UIT of
in stand ACC wordt gezet, verdwijnt het
beeld na enkele seconden.
Bij gebruik van de digitale
binnenspiegel in de modus digitale
spiegel
• Als het weergegeven beeld moeilijk te
zien is doordat licht reflecteert op de
digitale binnenspiegel, de camera vuil
is of bedekt is met waterdruppels of
doordat u last hebt van de lichten van
een achterligger of het weergegeven
beeld, schakel dan over naar de modus
optische spiegel.
• Als de achterklep is geopend, wordt
het beeld van de digitale
binnenspiegel mogelijk niet goed
weergegeven. Controleer voor het
rijden of de achterklep is gesloten.• Als het display moeilijk te zien is door
gereflecteerd licht, sluit dan het
elektrisch bedienbare zonnescherm
van het panoramadak (indien
aanwezig).
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen bij het rijden in het
donker, zoals 's nachts. Geen van deze
verschijnselen duidt op een storing.
– De kleuren van de objecten in het
weergegeven beeld verschillen
mogelijk van de daadwerkelijke
kleuren.
– Afhankelijk van de hoogte van de
lichten van de achterligger, wordt
het gebied rondom de auto wit en
wazig weergegeven.
– Automatische aanpassing van het
beeld voor een helder
omgevingsbeeld kan flikkeringen
veroorzaken.
Als het weergegeven beeld moeilijk
te zien is of als u last hebt van
flikkeringen, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De digitale binnenspiegel wordt
mogelijk heet wanneer de modus
digitale spiegel is ingeschakeld. Dit
wijst niet op een storing.
• Afhankelijk van uw fysieke conditie of
leeftijd duurt het mogelijk langer dan
gebruikelijk om op het weergegeven
beeld te focussen. Schakel in dit geval
over naar de modus optische spiegel.
• Laat passagiers tijdens het rijden niet
naar het weergegeven beeld staren,
omdat ze anders wagenziek kunnen
worden.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Als het in de afbeelding weergegeven
symbool wordt weergegeven bij het
gebruik van de digitale binnenspiegel in
de modus digitale spiegel, is er mogelijk
een storing in het systeem aanwezig.
Het symbool verdwijnt na een paar
seconden. Bedien de hendel, schakel
over naar de modus optische spiegel en
laat de auto nakijken door een erkende
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
215
4
Voordat u gaat rijden
Page 218 of 610

Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Afstellen van de spiegel
Afstellen van de hoogte van de spiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Schakel de modus optische spiegel in en
stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Display-instellingen (modus digitale
spiegel)
De instellingen van het display in de
modus digitale spiegel, het
aan-/uitzetten van de automatische
antiverblindingsstand, enz. kunnen
worden gewijzigd.
1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.2. Druk herhaaldelijk op de menutoets
en selecteer het item dat u wilt
instellen.
3. Druk op
ofom de
instelling te wijzigen.
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Ico-
nenInstellingen
Hiermee kunt u de helderheid van
het display afstellen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied omhoog/omlaag verplaat-
sen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied naar links/rechts verplaat-
sen.
Hiermee kunt u de hoek van het
weergegeven beeld afstellen.
Hiermee kunt u op de weergege-
ven afbeelding inzoomen/
uitzoomen.
Hiermee kunt u de automatische
antiverblindingsstand in-/
uitschakelen.
*
De hoeveelheid gereflecteerd
licht wordt automatisch aange-
past op basis van de helderheid
van de koplampen van achterop-
komend verkeer.
De automatische antiverblin-
dingsstand wordt iedere keer
wanneer het contact AAN wordt
gezet ingeschakeld.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
216
Page 219 of 610

*Dit is een functie voor de modus
optische spiegel. De instelling kan echter
ook worden gewijzigd terwijl de modus
digitale spiegel in gebruik is.
In-/uitschakelen van de automatische
antiverblindingsstand (modus optische
spiegel)
De automatische antiverblindingsstand
in de modus optische spiegel kan worden
in-/uitgeschakeld. De instelling kan
worden gewijzigd in zowel de modus
digitale spiegel als de modus optische
spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale spiegel
→Blz. 216
Bij gebruik van de modus optische spiegel
1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2. Druk op
ofom de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schakelen
(OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Instellen van het display (modus
digitale spiegel)
• Als het weergegeven beeld is
ingesteld, lijkt het mogelijk vervormd.
Dit wijst niet op een storing.
• Als de helderheid van de digitale
binnenspiegel te hoog is ingesteld,
kunnen uw ogen vermoeid raken. Stel
de digitale binnenspiegel in op eengeschikte helderheid. Als uw ogen
vermoeid raken, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De helderheid van de digitale
binnenspiegel wordt automatisch
aangepast overeenkomstig de
helderheid van het gebied voor uw
auto.
Voorkomen van storingen in de
lichtsensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek
ze niet, om te voorkomen dat er
storingen in ontstaan.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het rijden
• Verstel de digitale binnenspiegel
niet tijdens het rijden en pas ook de
display-instellingen niet aan. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van de digitale
binnenspiegel. Als u dat niet doet,
kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• Let altijd op de omgeving van de
auto.
Het formaat van de voertuigen en
andere objecten lijkt mogelijk anders in
de modus digitale spiegel en de modus
optische spiegel.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
217
4
Voordat u gaat rijden
Page 220 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Let bij het achteruitrijden rechtstreeks
op de veiligheid van het gebied rondom
de auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk
schemerig wanneer een voertuig in het
donker, zoals 's nachts, van achteren
nadert.
Oorzaken van brand voorkomen
Als de bestuurder de digitale
binnenspiegel blijft gebruiken terwijl er
rook of een brandlucht uit de spiegel
komt, kan dit brand tot gevolg hebben.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel
Schoonmaken van het spiegeloppervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk te
zien. Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte, droge doek.
Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is, is het
weergegeven beeld mogelijk niet helder.
Reinig in dat geval de lens met een
zachte, vochtige doek of een
wattenstaafje.
De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding
aangegeven plaats.De koelventilator
De digitale binnenspiegel is voorzien van
een koelventilator. Tijdens het gebruik
van het systeem kunnen geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van de
koelventilator.
OPMERKING
Voorkomen van storingen in de
digitale binnenspiegel
• Gebruik geen reinigingsmiddelen,
zoals thinner, wasbenzine of alcohol
om de spiegel te reinigen. Deze
kunnen ervoor zorgen dat het
spiegeloppervlak verkleurt, veroudert
of beschadigd raakt.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de spiegel. Anders kan schade aan
de spiegel of brand het gevolg zijn.
• Verwijder, demonteer of wijzig de
spiegel niet.
Voorkomen van storingen in de camera
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht, anders
werkt de digitale binnenspiegel
mogelijk niet goed.
– Sla niet tegen de camera en
onderwerp deze niet aan hevige
schokken, omdat dit de
montagepositie en de hoek van de
camera kan veranderen.
– Verwijder, demonteer of wijzig de
camera niet.
– Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas,
ruitenreiniger en ruitencoating op
de lens terechtkomen. Verwijder
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
218
Page 221 of 610

OPMERKING(Vervolgd)
dergelijke stoffen zo snel mogelijk
als dit gebeurt.
– Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek. Wrijf niet
te hard over de cameralens, anders
kunnen er krassen op komen en kan
er geen helder beeld meer worden
weergegeven.
– Wanneer u een gekleurde folie
(inclusief doorzichtige folie) op de
achterruit aanbrengt, doe dit dan
niet op het gebied voor de camera.
Als er folie wordt aangebracht op
het gebied voor de camera, wordt
het beeld van de camera mogelijk
niet goed weergegeven.
• Stel de camera niet bloot aan een
krachtige schok, omdat anders een
storing kan optreden. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Voorkom dat de ventilatieopeningen
in de spiegel geblokkeerd raken.
Anders kan de spiegel heet worden,
wat tot een storing of brand kan
leiden.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
219
4
Voordat u gaat rijden
Page 222 of 610

Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de onderstaande tabel
voor de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Is het symptoom door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet
goed te zien.Het spiegeloppervlak is vuil.Reinig het spiegeloppervlak voor-
zichtig met een zachte, droge doek.
Zonlicht of koplampen van andere
auto's schijnt/schijnen rechtstreeks
op de digitale binnenspiegel.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel.
(Als het licht door het panorama-
dak [indien aanwezig] komt, sluit
dan het elektrisch bedienbare zon-
nescherm.)
■De auto bevindt zich in een
donkere omgeving.
■Er wordt gereden in de buurt
van een televisiezendmast,
radiozender,
elektriciteitscentrale of andere
locatie waar sterke radiogolven
of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
■De temperatuur rond de camera
is extreem hoog/laag.
■De omgevingstemperatuur is
extreem laag.
■Het regent of is vochtig.
■Zonlicht of koplampen van
andere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks in de cameralens.
■De auto bevindt zich onder
fluorescerende lampen,
natriumlampen, kwiklampen,
enz.
■Uitlaatgassen hinderen de
camera.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. (Schakel terug naar
de modus digitale spiegel wanneer
de omstandigheden zijn verbe-
terd.)
Er zitten verontreinigingen zoals
waterdruppels of stof op de came-
ralens.Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
220
Page 223 of 610

Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet
goed te zien.De bagage in de bagageruimte re-
flecteert in de achterruit, waardoor
de camera wordt gehinderd.■Schakel over naar de modus
optische spiegel.
■Verplaats de bagage naar een
plek waar deze de camera niet
hindert of leg een zwarte doek
over de bagage om de reflectie
in de achterruit te beperken.
De achterruit is beslagen.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. Gebruik na het ont-
wasemen van de achterruit met
behulp van de achterruitverwar-
ming (→blz. 373) de modus digitale
spiegel weer.
De buitenzijde van de achterruit is
vuil.Gebruik de achterruitenwisser om
het vuil te verwijderen.
De binnenzijde van de achterruit is
vuil.Veeg de binnenzijde van de achter-
ruit schoon met een vochtige,
zachte doek.
Het beeld is niet
recht.De achterklep is niet geheel geslo-
ten.Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving ervan is
aan een krachtige schok blootge-
steld.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Het display is
schemerig en
wordt weergege-
ven.Er is mogelijk een storing in het
systeem aanwezig.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
dooft.
wordt
weer-
gegeven.De digitale binnenspiegel is ex-
treem warm.
(Het display wordt geleidelijk aan
schemeriger. Als de temperatuur
blijft stijgen, wordt de digitale bin-
nenspiegel uitgeschakeld.)Het wordt aangeraden om de tem-
peratuur in het interieur terug te
brengen om de temperatuur van de
spiegel terug te brengen.
(verdwijnt wanneer de spiegel
afkoelt.)
Als
niet verdwijnt, ook al is de
spiegel afgekoeld, laat dan de auto
nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
221
4
Voordat u gaat rijden
Page 224 of 610

Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
De hendel kan niet
goed worden be-
diend.De hendel is mogelijk defect.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
(Houd de menutoets gedurende
ongeveer 10 seconden ingedrukt
om naar de modus optische spiegel
over te schakelen.)
4.4.4 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Ontwasemen van de spiegels
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 373)
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.Procedure voor het verstellen
1. Druk op de schakelaar om de
buitenspiegel te selecteren die moet
worden versteld.ALinks
BRechts
2. Verstel de buitenspiegel met de
schakelaar.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
222