Page 105 of 610
Hang het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, on-
derbrekingsapparaat laadsysteem) niet aan de stekker.
Zorg ervoor dat het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) wordt on-
dersteund.
Stel de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbre-
kingsapparaat laadsysteem) niet bloot aan sterke schok-
ken.
Plaats geen zware voorwerpen op de AC-laadkabel, de
laadstekker, de stekker en het CCID (Charging Circuit In-
terrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Gebruik dit apparaat niet als de AC-laadkabel gerafeld is,
de isolatie kapot is of de kabel andere tekenen van be-
schadiging vertoont.
Waarschuwingssymbolen
Wikkel de stroomkabel of de AC-laadkabel niet om het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbre-
kingsapparaat laadsysteem) of de laadstekker.
2.2 Laden
103
2
Plug-in hybridesysteem
Page 106 of 610

Informatiesymbolen
Het apparaat werkt mogelijk niet als het wordt gebruikt
met IT- of andere niet-geaarde systemen, zoals een
geïsoleerde generator of een geïsoleerde transformator.
Dit apparaat heeft een niet-geschakelde aardingsgelei-
der.
Gebruik het apparaat niet op een hoogte boven
4000 meter.
2.2.3 Vergrendelen en
ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting en de laadstekker
De klep van de laadaansluiting en de
laadstekker kunnen worden
vergrendeld/ontgrendeld met behulp van
de volgende procedures.
• Met het Smart entry-systeem met
startknop
*:→blz. 181
• Met de afstandsbediening*:→blz. 180
*Gebruik de mechanische sleutel als het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening niet goed werkt.
(→Blz. 500)
Vergrendelen en ontgrendelen van de
klep van de laadaansluiting
Ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Ontgrendel de portieren met het
Smart entry-systeem met startknop
of de afstandsbediening.
2. Druk op het midden van de achterste
rand van de klep van de
laadaansluiting (op de in de
afbeelding aangegeven positie) en
open de klep.Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
De klep van de laadaansluiting wordt
vergrendeld als de klep gesloten is en de
portieren worden vergrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
Beveiligingsfunctie
Als de portieren door de
beveiligingsfunctie worden vergrendeld
wanneer de klep van de laadaansluiting
wordt gesloten, wordt de klep ook
vergrendeld.(→Blz. 183)
Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
Als de klep van de laadaansluiting wordt
gesloten na het vergrendelen van de
portieren, wordt de klep niet vergrendeld.
Sluit in dat geval de klep en vergrendel de
portieren opnieuw.
2.2 Laden
104
Page 107 of 610

Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat
Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat met de normale procedure, kan
hij met een noodprocedure worden
geopend door de volgende stappen uit te
voeren.
1. Open de achterklep. (→Blz. 189,
blz. 190)
2. Trek aan de afdekkap van de 12V-accu
en verwijder hem. (→Blz. 422)
3. Plaats een vinger achter de
noodontgrendelingshendel zoals
aangegeven in de afbeelding.
4. Beweeg de
noodontgrendelingshendel in de
richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
*
De klep van de laadaansluiting wordt
ontgrendeld en kan worden geopend.
*Verplaats de hendel alleen in de
richting die in de afbeelding is
aangegeven. Het uitoefenen van
kracht in andere richtingen kan de
noodontgrendelingshendel
beschadigen.5. Druk op het midden van de achterste
rand van de klep van de
laadaansluiting om hem te openen.
(→Blz. 91)
Deze ontgrendelmethode mag alleen
in noodgevallen worden gebruikt.
Laat, als het probleem blijft bestaan,
de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Vergrendelen en ontgrendelen van de
laadstekker
Vergrendelen van de laadstekker
De laadstekker wordt automatisch
vergrendeld als hij in het AC-laadcontact
wordt gestoken.
Ontgrendelen van de laadstekker
De laadstekker wordt ontgrendeld als de
portieren worden ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
Vergrendelfunctie laadstekker
De vergrendelfunctie van de laadstekker
vormt geen garantie tegen diefstal van de
AC-laadkabel en is niet noodzakelijkerwijs
effectief onder alle omstandigheden.
Ontgrendelen van de laadstekker met
het Smart entry-systeem met
startknop
Als de laadstekker is vergrendeld terwijl
de portieren ontgrendeld zijn, vergrendel
en ontgrendel de portieren dan om de
laadstekker te ontgrendelen.
Beveiligingsfunctie voor ontgrendelen
Als de laadstekker niet binnen ongeveer
30 seconden na het ontgrendelen van de
auto wordt verwijderd, vergrendelt de
beveiligingsfunctie de stekker
automatisch weer.
2.2 Laden
105
2
Plug-in hybridesysteem
Page 108 of 610

Ontgrendelen van de laadstekker
tijdens het laden
Als de laadstekker tijdens het laden wordt
ontgrendeld, wordt het laden
onderbroken. Als de beveiligingsfunctie
(→blz. 105) is geactiveerd, wordt het
laden mogelijk niet automatisch weer
gestart. Verwijder in dat geval de
laadstekker
*en steek hem opnieuw in het
laadcontact.
*Als de laadstekker wordt verwijderd,
wordt het laadschema bijgewerkt.
(→Blz. 125)
Als de laadstekker niet in het
AC-laadcontact kan worden gestoken
Controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de blokkeerpen van de stekker in de
onderste stand staat, is de vergrendeling
van de stekker geactiveerd. Ontgrendel
de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening, ontgrendel de
vergrendeling van de laadstekker en
controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de laadstekker niet ontgrendeld kan
worden
De laadstekker kan worden ontgrendeld
door de noodontgrendelingshendel te
bedienen.
1. Open de achterklep. (→Blz. 189,
blz. 190)
2. Verwijder de afdekkap zoals
aangegeven in de afbeelding.3. Steek een hand naar binnen vanaf de
onderzijde schuin omhoog en haak
een vinger achter de
noodontgrendelingshendel.
4. Beweeg de
noodontgrendelingshendel in de
richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
*
De laadstekker is ontgrendeld en kan
worden verwijderd.
*Verplaats de hendel alleen in de
richting die in de afbeelding is
aangegeven. Het uitoefenen van
kracht in andere richtingen kan de
noodontgrendelingshendel
beschadigen.
2.2 Laden
106
Page 109 of 610

5. Plaats de klep weer in zijn
oorspronkelijke positie.
Deze ontgrendelmethode mag alleen
in noodgevallen worden gebruikt.
Laat, als het probleem blijft bestaan,
de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Gebruik de
noodontgrendelingshendel niet als de
laadstekker met de normale
procedure ontgrendeld kan worden.
WAARSCHUWING!
Bij het aansluiten van de laadstekker
op het AC-laadcontact
Raak het vergrendelgedeelte van de
klep van de laadaansluiting niet aan.
Wanneer de stekkervergrendeling in
werking treedt, treedt ook de
vergrendeling van de klep van de
laadaansluiting in werking. De
blokkeerpen van de klep van de
laadaansluiting kan uw hand raken,
waardoor u letsel kunt oplopen.
OPMERKING
Bij het plaatsen van de laadstekker
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan er schade ontstaan aan
het vergrendelsysteem van de
laadstekker.
• Controleer of de laadstekker
compatibel is met deze auto. Een
laadstekker van een ander type of een
laadstekker met een beschadigd of
vervormd insteekgedeelte wordt
mogelijk niet vergrendeld.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de laadstekker nadat de laadstekker is
aangesloten. Zorg er bij het
verwijderen van de laadstekker voor
dat de laadstekker ontgrendeld is.
2.2.4 Voedingsbronnen die
kunnen worden gebruikt*
*Als de AC-laadkabel is meegeleverd.
Voor het laden van deze auto is een
externe voedingsbron nodig die voldoet
aan de volgende criteria. Controleer dit
vóór het laden.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor elektrische
storingen
Neem de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding in acht bij het laden van de
auto.
Als u een voedingsbron gebruikt die
niet aan de eisen voldoet of als u zich
tijdens het laden niet aan de
voorzorgsmaatregelen houdt, kan dat
leiden tot een ongeval en ernstig letsel.
Voedingsbronnen
• Sluit aan op een contactdoos met een
spanning van 220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker. Sluit de
2.2 Laden
107
2
Plug-in hybridesysteem
Page 110 of 610

AC-laadkabel aan op een aparte groep
met een minimale capaciteit van
13 ampère.
• Het wordt aanbevolen om één
contactdoos exclusief voor het laden
te gebruiken. Als u de laadkabel
aansluit op een contactdoos met
meerdere groepen waarop ook andere
apparatuur is aangesloten, kan de
stroomonderbreker in werking
treden.
*
• Controleer of de contactdoos is
voorzien van een aardlekschakelaar.
Laat, als dat niet het geval is, er een
monteren door een naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis goedgekeurd is. Het
wordt aanbevolen om vóór gebruik te
controleren of de aardlekschakelaar
werkt.
• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot het
laden van toepassing is en houd u
hieraan.
*Neem contact op met een elektricien
voor meer informatie.
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en
instellingen worden aanbevolen om veilig
te kunnen laden.
• Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet
de stekker aangesloten worden op een
waterdichte contactdoos en moet
worden gecontroleerd of de
verbinding waterdicht blijft terwijl de
stekker is aangesloten.
• Speciaal circuit
– Sluit de laadkabel alleen aan op een
speciale groep met een minimale
capaciteit van 13 ampère met
piekstroombeveiliging, om de kans
op brand te verkleinen.– Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met aardlekschakelaar,
om de kans op een elektrische schok
tijdens het gebruik van de stekker te
verkleinen.
• Op afstand bedienbare schakelaar
Hiermee kan de stroom tussen de
contactdoos en de stekker worden
uitgeschakeld, zodat de stekker op
regenachtige dagen veilig kan worden
verwijderd of geplaatst.
Als de stroomonderbreker in werking
treedt tijdens het laden
De bovenste limiet van de laadstroom
kan worden gewijzigd in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op het
multi-informatiedisplay.
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (oplaadinstell.) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(oplaadinstell.) wordt weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Current” (oplaadstroom) te selecteren
en druk vervolgens op
. Het
scherm “Charging Current”
(oplaadstroom) wordt weergegeven.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “16A”
*1of
“8A” te selecteren en druk vervolgens
op
. Tijdens het laden wordt de
maximale stroomsterkte begrensd op
de ingestelde waarde of lager.
*2
2.2 Laden
108
Page 111 of 610

Als de stroomonderbreker nog steeds in
werking treedt tijdens het laden, ook al is
de bovenste limiet van de laadstroom
gewijzigd, controleer dan of de
aangesloten voedingsbron voldoet aan
de voorgeschreven laadcondities.
(→Blz. 107)
*1Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
*2Het begrenzen van de laadstroom
verlengt de laadtijd.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbronnen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat brand,
elektrische schokken en/of schade en
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met een spanning van
220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker die voldoen aan
de plaatselijke regelgeving. Het
gebruik van een aparte groep met
een minimale capaciteit van
13 ampère wordt sterk aanbevolen.
• Sluit de AC-laadkabel niet aan op een
meervoudige contactdoos, een
multistekker of een wereldstekker.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Het is ten strengste verboden om de
AC-laadkabel aan te sluiten op een
verlengsnoer. Een verlengsnoer kan
oververhit raken en is bovendien
niet voorzien van een
aardlekschakelaar. De
lekstroomdetectiefunctie van het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device (→blz. 96),
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) werkt mogelijk niet
goed.
• Sluit de laadkabel niet aan op een
verdeeldoos.
• Sluit de laadstekker rechtstreeks aan
op het AC-laadcontact. Sluit geen
verloopstekker of verlengkabel aan
tussen de laadstekker en het
AC-laadcontact.
2.2 Laden
109
2
Plug-in hybridesysteem
Page 112 of 610

2.2.5 Laadmethoden
De volgende methoden kunnen worden
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
Laadmethoden
Laden via een externe voedingsbron
(→blz. 117)
Dit is een laadmethode die gebruikt
wordt als er geladen wordt via een
AC-contactdoos (220 - 240 V) met de
AC-laadkabel die bij de auto hoort of bij
het laden bij een openbaar laadstation.
De starttijd voor het laden (of vertrektijd)
en de dag kunnen met het laadschema
worden ingesteld, zodat het laden wordt
uitgevoerd op de gewenste dag en het
gewenste tijdstip. (→Blz. 125)
Gebruik van de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij)
(→blz. 73)
Het plug-in hybridesysteem kan worden
overgeschakeld op de laadmodus voor
het batterijpakket (tractiebatterij) om het
batterijpakket (tractiebatterij) te laden
met elektriciteit die wordt opgewekt door
de benzinemotor.
De maximale lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) in de
laadmodus is ongeveer 80% van de
volledige laadcapaciteit bij het laden door
een externe voedingsbron.
Geschatte laadtijd
De tijd die nodig is om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden is afhankelijk van
de laadspanning en de laadstroom.
• Voedingsbron thuis (behalve
Frankrijk, Finland en Zwitserland)
Laadspanning
*1:230VAC
Laadstroom*2:10A
Geschatte laadtijd*3, 4: Ongeveer 7 uur
en 30 minuten
• Voedingsbron thuis (Frankrijk, Finland
en Zwitserland)Laadspanning
*1:230VAC
Laadstroom*2:8A
Geschatte laadtijd*3, 4: Ongeveer 9 uur
• Laadstation (alleen auto's met 3,3 kW
tractiebatterijlader)
Laadspanning
*1:230VAC
Laadstroom*2:16A
Geschatte laadtijd*3, 4: Ongeveer 5 uur
• Laadstation (alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
*5)
Laadspanning*1:230VAC
Laadstroom*2:32A
Geschatte laadtijd*3, 4: Ongeveer 2 uur
en 30 minuten
*1De laadspanning kan per regio
verschillend zijn.
*2Dit is de maximumwaarde. Bovendien
kan de bovenste limiet van de
laadstroom worden gewijzigd in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen).
(→Blz. 108)
*3De tijd die nodig is voor het volledig
laden is afhankelijk van condities als de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij), de buitentemperatuur
en de specificaties van een AC-lader.
*4Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus” (→blz. 134) is de tijd die
nodig is voor het volledig laden mogelijk
langer of wordt het laden mogelijk niet
voltooid.
*5Indien aanwezig
De laadtijd kan toenemen
In de volgende situaties kan de laadtijd
langer zijn dan normaal:
• Bij erg hoge of erg lage temperaturen.
• Wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) heet wordt,
bijvoorbeeld onmiddellijk na het
rijden onder zware belasting.
• De auto verbruikt veel elektriciteit,
bijvoorbeeld wanneer de koplampen
zijn ingeschakeld.
2.2 Laden
110